Peugeot Partner VU 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 51 of 114

48 -Stoelen
01-02-2005
49
-Stoelen
01-02-2005
OVERZICHT BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL
Overeenkomstig de Europese wetgeving (Richtlijn 2000/3) geeft d it overzicht de mogelijkheden weer voor het bevestigen
met de veiligheidsgordel van een goedgekeurd universeel kinderzi tje in uw auto, afhankelijk van het gewicht van het kind en
de plaats in de auto.
a : Raadpleeg de wetgeving in uw land alvorens een kinderzit je op deze zitplaats te bevestigen.
U : zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomo logeerd kinderzitje dat met de veiligheidsgordel wordt
vastgemaakt, met de "rug in de rijrichting" en/of met het "gezicht in de rijrichting".
Plaats
Gewicht en leeftijdsindicatie van het kind
< 13 kg
(groep 0 ( a) en 0+)
Tot ± 1 jaar 9 tot 18 kg
(groep 1)
Van 1 tot ± 3 jaar 15 tot 25 kg
(groep 2)
Van 3 tot ± 6 jaar 22 tot 36 kg
(groep 3)
Van 6 tot ± 10 jaar
Passagiersstoel vóór U U U U

Page 52 of 114

50 -Stoelen
01-02-2005
51
-Stoelen
01-02-2005
ADVIEZEN VOOR
KINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van een
kinderzitje brengt de veiligheid van
het kind in gevaar in geval van een
botsing.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs
bij korte ritten, worden vastgemaakt
waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt .
Zorg er voor een optimale beves-
tiging van het kinderzitje «met het
gezicht in de rijrichting» voor dat
de rugleuning van het zitje tegen de
rugleuning van de stoel van de auto
aandrukt en dat de hoofdsteun geen
belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig
op om te voorkomen dat de hoofd-
steun door de auto vliegt bij krachtig
afremmen. Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het gezicht in de rijrichting
op de passagiersstoel voor worden
vervoerd, behalve als de achterzit-
plaatsen al bezet zijn door andere
kinderen of als de achterbank niet
bruikbaar, neergeklapt of verwijderd
is.
Schakel de airbag aan passagiers-
zijde* uit zodra een kinderzitje met
de rug in de rijrichting op de voorstoel
wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk
gewond raken.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht
achter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon
staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten* om te voor-
komen dat de portieren per ongeluk
geopend worden.
Zorg er voor dat de achterzijruiten*
niet verder dan voor 1/3 deel geo-
pend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te bescher-
men.
* Volgens uitvoering.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de veilig-
heidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals
te raken.
Controleer of de heupgordel goed
over de bovenbenen van het kind
ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelver-
hoger met rugleuning te gebruiken
voorzien van een gordelgeleider ter
hoogte van de schouder.

Page 53 of 114

50 -Stoelen
01-02-2005
51
-Stoelen
01-02-2005
VEILIGHEIDSGORDELS
Hoogteverstelling van de
veiligheidsgordel
Verlagen of verhogen: Schuif de
knop omlaag of omhoog. De veiligheidsgordel omdoen
Trek de riem om u heen en steek de
gesp in de gordelsluiting.
Veiligheidsgordels met
pyrotechnische gordelspanners
Dankzij de toepassing van veilig-
heidsgordels met gordelspanners is
de veiligheid bij frontale aanrijdingen
nog verder verbeterd.
De gordelspanners dienen om,
afhankelijk van de kracht van de
aanrijding, de veiligheidsgordels
stevig tegen de lichamen van de
inzittenden te trekken.
De veiligheidsgordels met gordel-
spanners werken alleen als het
contact is aangezet.

Page 54 of 114

52 -Stoelen
01-02-2005
Zorg ervoor dat alle inzit-
tenden tijdens het rijden
hun veiligheidsgordel
dragen, ook al betreft het
een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheids-
gordels niet om; de gordels zijn dan
niet voldoende effectief.
Als de zitplaatsen zijn voorzien van
armsteunen*, moet de heupgordel
altijd onder de armsteun door
worden geleid.
Controleer zowel voor en na het
gebruik van de gordel of deze goed
is opgerold.
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
- dient deze strak om het lichaam te worden gedragen,
- mag deze door niet meer dan één volwassen persoon worden gedra-
gen,
- mag deze geen beschadigingen of rafels vertonen,
- mag deze niet gedraaid zitten,
- mag er niets aan worden gewij- zigd.
Reinig de veiligheidsgordels met
zeepsop of een reinigingsmiddel
voor textiel, verkrijgbaar bij een
PEUGEOT-servicepunt. Controleer na het neerklappen of
verstellen van een stoel of de ach-
terbank of de gordel zich op de juiste
plaats bevindt en goed is opgerold.
Voorschriften voor het gebruik van
kinderzitjes:
- Maak voor kinderen tot 12 jaar of
kleiner dan 1,50 m gebruik van een
geschikt kinderzitje,
- Gebruik geen gordelgeleider* wanneer een kinderzitje is geïnstal-
leerd.
De gordelspanners kunnen, afhan-
kelijk van de aard en de kracht van
de aanrijding , vóór en onafhankelijk
van de airbags afgaan.
Het verklikkerlampje van de airbag
gaat in ieder geval branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen
door een PEUGEOT-servicepunt.
* Volgens uitvoering.

Page 55 of 114

53
-
Toegang tot de auto en starten
01-02-2005
SLEUTELS
Met behulp van de sleutel kunnen de
portieren en de tankdop vergrendeld
of ontgrendeld worden, kan de pas-
sagiersairbag worden uitgeschakeld
en wordt het contactslot bediend.
Lokaliseren van de auto
Om de eerder vergrendelde auto te
lokaliseren op een parkeerplaats:
F Druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperlich-
ten knipperen gedurende enkele
seconden.
Batterij van afstandsbediening
vervangen
Als de batterij van de afstandsbedie-
ning leeg is, wordt dit aangegeven
door een geluidssignaal in combinatie
met de melding "Batterij afstands-
bediening leeg" op het display.
Wip om de batterij te vervangen
het huis met een muntstuk bij het
oog los om bij de batterij te komen
(CR 2016/3 V).
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroni-
seerd worden.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
F Zet het contact uit.
F Zet het contact weer aan.
F Druk direct gedurende enkele
seconden op de knop A.
F Zet het contact uit en verwijder
de sleutel uit het contactslot. De
afstandsbediening werkt nu weer.
Afstandsbediening
Vergrendelen
Druk op de knop
A om de auto te
vergrendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden branden van de richting-
aanwijzers.
Centrale vergrendeling
Met behulp van de sleutel in het
slot van een van de voorportieren
kunnen de portieren en de achter-
deuren gelijktijdig vergrendeld of
ontgrendeld worden.
Als één van de portieren of de
achterdeuren geopend is, werkt de
centrale vergrendeling niet. Met
de afstandsbediening kunnen
dezelfde functies worden uitge-
voerd. Ontgrendelen
Druk op de knop
B om de auto te
ontgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Opmerking : Als de auto is vergren-
deld en per ongeluk wordt ontgren-
deld zonder dat binnen 30 seconden
een van de portieren wordt geopend,
wordt de auto automatisch weer
vergrendeld.

Page 56 of 114

54 -Toegang tot de auto en starten
01-02-2005
55
-Toegang tot de auto en starten
01-02-2005
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem
zodra het contact wordt afgezet en
voorkomt zo het starten van de motor
bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aange-
bracht die over een speciieke code
beschikt. Bij het aanzetten van het
contact moet de code van de sleutel
worden herkend door de startblok-
kering, waarna de motor gestart kan
worden.
Bij een storing in het systeem
zal, als het contact wordt aangezet
(2e stand van de sleutel), het verklik-
kerlampje van de centrale vergren-
delingsschakelaar op het middelste
gedeelte van het dashboard snel
gaan knipperen in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
De auto kan dan niet gestart
worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij alevering
van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identiicatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de ilm
alleen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u
een verre reis maakt en bewaar de
kaart bij uw persoonlijke documen-
ten.

Page 57 of 114

54 -Toegang tot de auto en starten
01-02-2005
55
-Toegang tot de auto en starten
01-02-2005
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiograische afstandsbediening
is een systeem met een groot bereik.
Het is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spelen
om te voorkomen dat de portieren
per ongeluk ontgrendeld worden.
De afstandsbediening kan niet func-
tioneren als de sleutel in het contact-
slot zit, zelfs als het contact uitstaat,
behalve voor het herprogrammeren.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel met
afstandsbediening mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur. Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik
van uw auto.
De afstandsbediening kan dan
onbruikbaar worden en moet in dat
geval opnieuw worden geprogram-
meerd.
Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.

Page 58 of 114

54 -Toegang tot de auto en starten
01-02-2005
55
-Toegang tot de auto en starten
01-02-2005
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem
zodra het contact wordt afgezet en
voorkomt zo het starten van de motor
bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aange-
bracht die over een speciieke code
beschikt. Bij het aanzetten van het
contact moet de code van de sleutel
worden herkend door de startblok-
kering, waarna de motor gestart kan
worden.
Bij een storing in het systeem
zal, als het contact wordt aangezet
(2e stand van de sleutel), het verklik-
kerlampje van de centrale vergren-
delingsschakelaar op het middelste
gedeelte van het dashboard snel
gaan knipperen in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
De auto kan dan niet gestart
worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij alevering
van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identiicatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de ilm
alleen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u
een verre reis maakt en bewaar de
kaart bij uw persoonlijke documen-
ten.

Page 59 of 114

54 -Toegang tot de auto en starten
01-02-2005
55
-Toegang tot de auto en starten
01-02-2005
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiograische afstandsbediening
is een systeem met een groot bereik.
Het is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spelen
om te voorkomen dat de portieren
per ongeluk ontgrendeld worden.
De afstandsbediening kan niet func-
tioneren als de sleutel in het contact-
slot zit, zelfs als het contact uitstaat,
behalve voor het herprogrammeren.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel met
afstandsbediening mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur. Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik
van uw auto.
De afstandsbediening kan dan
onbruikbaar worden en moet in dat
geval opnieuw worden geprogram-
meerd.
Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.

Page 60 of 114

56 -Toegang tot de auto en starten
01-02-2005
57
-Toegang tot de auto en starten
01-02-2005
VOORPORTIEREN EN
SCHUIFDEUREN
Voorportieren
Schuifdeuren Voorportieren
SchuifdeurenVergrendelen/ontgrendelen van
binnenuit
Voorportieren
Druk de knop
A omlaag om het
portier te vergrendelen.
Door een van de voorportieren te
vergrendelen, kunnen gelijktijdig ook
de schuifdeur en de achterdeuren
worden vergrendeld.
Trek de knop A omhoog en trek de
hendel naar u toe om het portier te
ontgrendelen en te openen.
Door het bestuurdersportier te
openen, kan gelijktijdig ook de auto
volledig worden ontgrendeld.
Openen van binnenuit
Met de portiergreep van het bestuur-
dersportier kunnen gelijktijdig ook
de schuifdeur en de achterdeuren
worden ontgrendeld.
Openen van buitenaf Schuifdeuren
Door de schuifdeuren te openen/
sluiten wordt alleen het slot van de
desbetreffende schuifdeur bediend.
Duw de knop
B naar voren om de
deur te sluiten.
Duw de knop B naar achteren om de
deur te openen.
Opmerking: Als de tankdop is ver-
wijderd, kan de schuifdeur rechts niet
worden geopend.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 120 next >