Peugeot Partner VU 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 71 of 114

66 -Zicht
01-02-2005
67
-Zicht
01-02-2005
BOORDCOMPUTER
Als de knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar meermaals
wordt ingedrukt, worden achtereen-
volgens aangegeven:
Display B
- de actieradius,
- de afgelegde afstand,
- het gemiddelde verbruik,
- het momentele verbruik,
- de gemiddelde snelheid,
- terug naar weergave van de datum.
Op 0 zetten
Druk meer dan 2 seconden op de
knop. Actieradius
In deze stand geeft de computer
aan hoeveel kilometer u nog met de
resterende hoeveelheid brandstof
kunt rijden.
Opmerking:
Dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in
de rijstijl of van het landschap, die
een aanzienlijke verlaging van het
momentele verbruik tot gevolg heeft.
Als de actieradius minder dan 30 km
bedraagt, worden drie streepjes
weergegeven. Na het tanken wordt
de actieradius weer weergegeven
zodra deze meer dan 100 km
bedraagt.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt wanneer er tijdens het rijden
horizontale streepjes in plaats van
cijfers op het display verschijnen. Afgelegde afstand
In deze stand geeft de boordcom-
puter de afgelegde afstand sinds de
laatste nulstelling aan.
Gemiddeld verbruik
Dit is het gemiddelde brandstofver-
bruik sinds de laatse nulstelling van
de boordcomputer.
Momenteel verbruik
Dit is het gemiddelde brandstofver-
bruik dat geregistreerd is tijdens de
laatste seconden.
Deze informatie verschijnt alleen als
er met een snelheid van meer dan
30 km/h wordt gereden. Gemiddelde snelheid
Dit is de gemiddelde snelheid sinds
de laatste nulstelling van de boord-
computer (contact aan).

Page 72 of 114

66 -Zicht
01-02-2005
67
-Zicht
01-02-2005
ELEKTRISCH BEDIENBARE
PORTIERRUITEN
1. Schakelaar ruitbediening
bestuurderszijde
2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde Haal de sleutel altijd uit het
contact als u de auto verlaat,
al is het maar voor even.
Wanneer er een beknelling
optreedt tijdens het bedienen van de
ruiten, dient u de beweging van de
ruit om te keren. Druk hiervoor op de
desbetreffende schakelaar.
Voordat de bestuurder de ruiten van
de passagiers bedient, moet hij er
zeker van zijn dat niemand het cor-
rect sluiten van de ruiten verhindert.
De bestuurder dient er tevens op toe
te zien dat de passagiers de ruiten
correct gebruiken.
Let goed op de kinderen tijdens het
bedienen van de ruiten.
U heeft 2 mogelijkheden:
-
Handbediening:
Druk op de schakelaar 1. De ruit
stopt zodra de toets wordt losgela-
ten.
-
Automatische bediening (bestuur-
derszijde):
Druk lang op de schakelaar 1. De
ruit opent of sluit volledig.
Het automatisch sluiten werkt alleen
als de motor draait.

Page 73 of 114

68 -Zicht
01-02-2005
Handmatig verstelbare
buitenspiegels
Stel de spiegel met behulp van de
hendel in de gewenste stand.
Tijdens het parkeren kunnen de
buitenspiegels handmatig ingeklapt
worden.Elektrisch verstelbare
buitenspiegel aan
passagierszijde
Beweeg vanaf de bestuurdersstoel
de knop 1 in de 4 richtingen om de
spiegel af te stellen.
Binnenspiegel
De binnenspiegel kent 2 standen:
- dagstand (normaal),
- nachtstand (antiverblinding).
De spiegel kan in de dag- en nacht-
stand gezet worden met behulp van
het hendeltje aan de onderzijde.

Page 74 of 114

69
-Praktische voorzieningen
01-02-2005
STUURWIEL IN HOOGTE
VERSTELLEN
Duw bij stilstaande auto de hendel
naar voren om het stuurwiel te
ontgrendelen.
Zet het stuurwiel in de gewenste
stand.
Trek de hendel zo ver mogelijk naar u
toe om het stuurwiel te vergrendelen.
KOPLAMPEN VERSTELLEN
Afhankelijk van de belading van de
auto wordt aanbevolen de koplam-
pen te verstellen.
0. 1 of 2 personen op de
voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 5 personen.
2. 5 personen + maximaal
toegestane belading.
3. Bestuurder + maximaal
toegestane belading.
Stand 0: basisinstelling.
CLAXON
ALARMKNIPPERLICHTEN
Druk de knop in, de richtingaanwij-
zers knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook
als het contact is afgezet. Druk op een van de spaken
of in het midden van het
stuurwiel.

Page 75 of 114

70 -Praktische voorzieningen
01-02-2005
71
-Praktische voorzieningen
01-02-2005

Page 76 of 114

70 -Praktische voorzieningen
01-02-2005
71
-Praktische voorzieningen
01-02-2005
INDELING VOORCOMPARTIMENT
1. Portiervakken
A. Flessenhouder.
B. Houder voor klein lesje.
C. Opbergvak.
2. Opbergvak boven voorruit met kaartleeslampje
Maximale belading opbergvak boven
voorruit: 5 kg.
3. Plafonnier
4. Zonneklep
5. Dashboardkastje
6. Aansteker 7. Uitneembare asbak
Trek aan het deksel om de asbak te
openen.
Trek, om de asbak te legen, deze na
het openen omhoog.
8. 12 V-aansluiting
Deze bevindt zich aan de onderzijde
van de middenconsole.
De 12 V-aansluiting biedt de moge-
lijkheid voor de aansluiting van een
telefoonoplader, een lessenwarmer,
enz.
9. Opberglade
Til de opberglade iets op en trek hem
naar voren om hem te openen.

Page 77 of 114

72 -Praktische voorzieningen
01-02-2005
SJOROGEN
Gebruik de 6 sjorogen op de vloer
van de bagageruimte om uw bagage
stevig vast te zetten.
Het verder naar voren schuiven van
bagage kan voorkomen worden met
bijvoorbeeld een tussenschot of
scheidingsraster, dat leverbaar is bij
uw PEUGEOT-servicepunt.Zorg er voor uw veiligheid
voor dat u bagage altijd
stevig vastzet.

Page 78 of 114

73
-Rijden
01-02-2005
HANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de
handrem aan.
Als dit verklikkerlampje
brandt in combinatie met
het verklikkerlampje STOP
en een geluidssignaal (als
de auto rijdt), geeft dit aan dat de
handrem nog (iets) is aangetrokken.
Gebruik de handrem niet om
de auto af te remmen of stil
te zetten.
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
(ABS) EN ELEKTRONISCHE
REMDRUKREGELAAR (REF)
Met gehomologeerde wielen (banden
en velgen) die in goede staat
verkeren, zorgt het antiblokkeersys-
teem samen met de elektronische
remdrukregelaar tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuur-
baarheid van uw auto, vooral op een
slecht of glad wegdek.
Opmerking: Zorg er bij vervanging
van de wielen (banden en velgen)
voor dat er gehomologeerde wielen
worden gemonteerd.
Het antiblokkeersysteem treedt auto-
matisch in werking zodra één van de
wielen dreigt te blokkeren.
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
de verklikkerlampjes STOP
en ABS , duidt dit op een
storing in de elektronische remdruk-
regelaar. Door deze storing zou u
tijdens het remmen de controle over
uw auto kunnen verliezen. Stop onmiddellijk.
Raadpleeg in beide gevallen een
PEUGEOT-servicepunt.
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal, duidt dit
op een storing in het ABS
systeem, waardoor u tijdens het
remmen de controle over uw auto
zou kunnen verliezen. De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merk-
baar zijn door het trillen van het
rempedaal.
Trap het rempedaal bij een
noodstop krachtig en volledig in
en laat het niet los.
Loszetten
Trek aan de hendel, druk de knop in
en duw de handrem geheel omlaag.

Page 79 of 114

74 -Rijden
01-02-2005
75
-Rijden
01-02-2005
SNELHEIDSREGELAAR
Met behulp van de snelheidsregelaar
kan de bestuurder met een constante
ingestelde snelheid rijden.
Deze voorziening werkt alleen bij
snelheden boven ongeveer 40 km/h
vanaf de 4e versnelling.
Inschakelen
F Zet de draaiknop 1 in de stand
ON .
U kunt nu een snelheid instellen.
F Zet de draaiknop 1 in de stand
OFF om het systeem uit te scha-
kelen.
Ingestelde snelheid wijzigen
Ingestelde snelheid verhogen:
F Druk op toets 3.
F Laat de toets los als de gewenste
snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid verlagen:
F Druk op toets 2.
F Laat de toets los als de gewenste
snelheid is bereikt.
Bij een steile afdaling kan
de snelheidsregelaar niet
voorkomen dat de ingestelde
snelheid wordt overschre-
den.
Bij het gebruik van de snelheidsrege-
laar moet de bestuurder te allen tijde
de snelheidslimiet in acht nemen,
zijn aandacht op het verkeer blijven
vestigen en zijn verantwoordelijkheid
nemen.
Gebruik de snelheidsregelaar niet
op gladde wegen of bij zeer druk
verkeer.
Instellen van de snelheid
Druk op toets 2 of 3 zodra de
gewenste snelheid is bereikt. De
snelheid is nu in het geheugen
opgeslagen.
Opmerking: Het is mogelijk even
gas te geven zonder dat de snel-
heidsregelaar wordt uitgeschakeld.
Ingestelde snelheid
uitschakelen
Als u het rijden met de ingestelde
snelheid wilt onderbreken:
F Druk op de toets 4 of trap op het
rem- of koppelingspedaal.
Ingestelde snelheid opnieuw
oproepen
Druk, na het uitschakelen van de
ingestelde snelheid, op toets 4. De
auto neemt de laatst ingestelde snel-
heid weer aan.
Ingestelde snelheid annuleren
F Zet de draaiknop 1 in de stand
OFF of zet het contact uit.

Page 80 of 114

74 -Rijden
01-02-2005
75
-Rijden
01-02-2005
AIRBAGS VOOR
Deze zijn voor de bestuurder in het
midden van het stuurwiel en voor de
passagier in het dashboard aange-
bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-
tiveerd (behalve als de airbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld).
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen
voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen:
ze vormen een aanvulling op de wer-
king van de veiligheidsgordels met
pyrotechnische gordelspanners.
De elektronische schoksensors regi-
streren een plotselinge vertraging
van de auto: als de drempelwaarde
voor het in werking treden wordt
overschreden, worden de airbags
onmiddellijk opgeblazen en bescher-
men de inzittenden van de auto.
Direct na de aanrijding ontsnapt het
gas zodat noch het zicht, noch het
eventueel verlaten van de auto door
de inzittenden wordt belemmerd.
De airbags treden niet in werking
bij lichte aanrijdingen waarbij de
veiligheidsgordels zorgen voor een
afdoende bescherming; de kracht
van de aanrijding is afhankelijk van
het soort obstakel en de snelheid van
de auto op dat moment.
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
Opmerking: Het uit het kussen
ontsnappende gas kan enigszins
irriteren. Als dit verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel
gaat branden in combinatie
met een geluidssignaal,
raadpleeg dan een PEUGEOT-ser-
vicepunt om het systeem te laten
controleren.
Storing airbag voor
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde vóór*
Schakel voor de veiligheid van uw
kind de airbag aan passagierszijde
vóór altijd uit als u een kinderzitje
met de rug in de rijrichting op de
voorstoel plaatst. Anders kan uw
kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
F Zet het contact uit , steek de sleu-
tel in de schakelaar voor uitschakelen
van de airbag aan passagierszijde 1,
draai deze in de stand "OFF" en
verwijder de sleutel zonder de stand
van de schakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel brandt
zolang de airbag is uitge-
schakeld.
* Volgens land van bestemming.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 120 next >