Peugeot Partner VU 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 31 of 115

33Audio-
RDS
Gebruik van de RDS-functie
(Radio Data Systeem) op FM
De RDS -functie biedt de mogelijk-
heid om naar een zender te luisteren,
ongeacht de verschillende frequen-
ties die voor deze zender gebruikt
worden in de diverse regio’s. Verkeersinformatie Regionale functie (REG)
Volgen van RDS-zenders
Op het display wordt de naam van
de zender aangegeven. Als de RDS-
functie is ingeschakeld, zoekt de
radio steeds de sterkste zender die
hetzelfde programma uitzendt. Druk op de toets
"TA"
om deze functie in of
uit te schakelen.
Op het display verschijnt:
- "TA" als deze functie is ingescha-
keld,
- "(TA)" als deze functie wel inge-
schakeld, maar niet beschikbaar
is.
Als deze functie is ingeschakeld,
wordt de geluidsbron die op dat mo-
ment te horen is (radio, cassette, CD
of CD-wisselaar) onderbroken om
voorrang te verlenen aan de ontvan-
gen verkeersinformatie.
Druk op de toets "TA" om de ver-
keersinformatie te onderbreken, de
functie is dan uitgeschakeld.
Opmerking: het volume van de
verkeersinformatie is onafhanke-
lijk van het normale volume van de
radio. U kunt dit instellen met de
volumeknop. De instelling wordt
opgeslagen en gebruikt bij vol-
gende berichten.
Druk kort op de toets
"RDS"
om de functie
in of uit te schakelen.
Op het multifunctionele display ver-
schijnt:
- "RDS" als deze functie is inge-
schakeld,
- "(RDS)" als deze functie wel inge-
schakeld, maar niet beschikbaar
is. Sommige gekoppelde
zenders zenden op
bepaalde tijdstippen
op dezelfde frequen-
tie verschillende, regionale program-
ma’s uit. Met deze functie kan een
regionaal programma worden beluis-
terd.
Houd hiervoor de toets "RDS" langer
dan twee seconden ingedrukt om de
functie REG in of uit te schakelen.

Page 32 of 115

Audio34 -
EON: autoradio RD3
Dit systeem maakt koppelingen tus-
sen zenders in hetzelfde gebied.
Bij dit systeem is het mogelijk om
automatisch naar andere zenders
binnen het gebied over te schakelen
die verkeersinformatie of een PTY-
programmering uitzenden.
De EON-functie werkt alleen als de
functie TA of PTY is ingeschakeld.
PTY-functie: autoradio RD3
Met behulp van deze functie kunnen
zenders met een specifieke program-
mering (info, cultuur, sport, pop...)
beluisterd worden.
Zoeken van een
PTY-programme-
ring:
Houd, als FM is gese-
lecteerd, de toets "TA"
langer dan twee se-
conden ingedrukt om
deze functie in of uit te schakelen. - Schakel de
PTY-functie in.
- Druk kort op één van de toetsen L
of N om een overzicht met de ver-
schillende programmatypes weer
te geven.
- Als er een programma naar wens wordt weergegeven, houd dan één
van de toetsen L of N langer dan
twee seconden ingedrukt om au-
tomatisch af te stemmen (na het
afstemmen wordt de PTY-functie
weer uitgeschakeld).
In de stand PTY kunnen de ver-schil-
lende programmatypes worden op-
geslagen. Houd daarvoor de voor-
keuzetoetsen "1" t/m "6" langer dan
twee seconden ingedrukt. Een be-
paalde programmering kan nu wor-
den opgeroepen door de desbetref-
fende toets kort in te drukken.

Page 33 of 115

35Audio-
CASSETTESPELER:
AUTORADIO RB3
Selecteren van de cassettespelerGebruiksvoorschriften cassettes
- Gebruik alleen cassettes van goe-
de kwaliteit.
- Gebruik geen cassettes met een langere speelduur dan 90 minuten.
- Leg cassettes niet op een warme plaats en houd ze uit de zon.
- Zorg ervoor dat het bandje is ge- spannen voordat de cassette in de
speler wordt gestoken.
- Reinig regelmatig de koppen met een speciale cassette met reini-
gingsvloeistof.
Zodra een cassette
in de cassettespeler
wordt gestoken, zal
automatisch worden
begonnen met afspe-
len van deze cassette.
Als er al een cassette in de speler zit,
druk dan herhaaldelijk op de toets
"SRC" totdat de cassettespeler is
geselecteerd.
Opmerking: Controleer voor het in-
steken van een cassette of de mag-
neetband goed is gespannen.
Uitwerpen van de cassette Afspeelrichting
De cassettespeler speelt beide zij-
den van de band na elkaar af door
aan het eind van de band de afspeel-
richting automatisch om te keren.
Druk de toetsen
F en G half in om
handmatig de afspeelrichting van de
cassette om te keren.
Druk de 2 toetsen F
en G lang in om de
cassette uit de casset-
tespeler te werpen. Snel vooruit en terugspoelen
Druk één van de toetsen
F of G ge-
heel in om de cassette snel vooruit of
terug te spoelen. Na het spoelen tot
het eind zal het apparaat de zijde die
daar begint, afspelen.

Page 34 of 115

Audio28 -
AUTORADIO RD3
HendelFunctie
1 - Indrukken (achterzijde) Volume verhogen
2 - Indrukken (achterzijde) Volume verlagen
1 + 2 - Gelijktijdig indrukken Geluid onderbreken (mute); geluid keert terug door indrukken van een willekeurige toets
3 - Indrukken Automatisch zoeken naar zenders in oplopende frequentie (radio)
Volgende nummer selecteren (CD)
4 - Indrukken Automatisch zoeken naar zenders in aflopende frequentie (radio)
Vorige nummer selecteren (CD)
5 - Op het uiteinde drukken Wijzigen van de geluidsbron (radio/ CD)
6 - Draaien (rechtsom) Selecteren van volgende opgeslagen zender (rad io)
7 - Draaien (linksom) Selecteren van vorige opgeslagen zender (radio)

Page 35 of 115

29Audio-
ToetsFunctie
A In-/uitschakelen van de radio.
B - Verlagen van de geluidssterkte.
C + Verhogen van de geluidssterkte.
D RDS RDS-functie AAN/UIT.
Langer dan 2 seconden indrukken: aan-/uitzetten van de region
ale functie.
E TA Voorrang voor verkeersinformatie AAN/UIT.
Langer dan 2 seconden indrukken: PTY-functie AAN/UIT.
H Selecteren van lage tonen, hoge tonen, loudness, de gelui
dsverdeling en de automatische volu-
meregeling.
I Hoger instellen van de aan de toets
H gekoppelde functies.
J Lager instellen van de aan de toets
H gekoppelde functies.
L Handmatig en automatisch zoeken van zenders in oplopende frequ
entie.
Volgende nummer (CD) of PTY (radio) selecteren.
M MAN Handmatige/automatische functie van de toetsen L en N.
N Handmatig en automatisch zoeken van zenders in aflopende frequent
ie.
Vorige nummer (CD) of PTY (radio selecteren.
Q CD Selecteren van de CD-speler.
Langer dan 2 seconden indrukken: in willekeurige volgorde afsp
elen.
R Radio Selecteren van de radiofunctie. Selecteren van het golfbereik F
M1, FM2, FMAST, AM.
Langer dan 2 seconden indrukken: automatisch opslaan van voorkeuze stations (autostore).
S
 Uitwerpen van de CD.
1 t/m 6 1 2 3 4 5 6 Selectie van een opgeslagen zender.
Langer dan 2 seconden indrukken: opslaan van een zender.

Page 36 of 115

Audio36 -
Uitwerpen van een CDRandom-functie (RDM)
Houd, op het moment dat de CD-
speler als geluidsbron is gekozen,
de toets
Q langer dan 2 seconden
ingedrukt. De nummers van de CD
worden nu in een willekeurige volg-
orde afgespeeld. Druk de toets Q
opnieuw langer dan 2 seconden in
om weer op normaal spelen over te
schakelen.
De random-functie wordt uitgescha-
keld zodra de radio wordt uitgezet.
Zodra een CD in de
CD-speler wordt ge-
stoken met het etiket
naar boven gericht,
zal de CD-speler de CD automatisch
afspelen.
Als er al een CD in het apparaat zit,
druk dan op de toets Q.
CD-SPELER:
AUTORADIO RD3
Selecteren van de CD-speler
Het gebruik van gekraste
CD’s kan storingen veroor-
zaken.
Gebruik uitsluitend CD’s met
een ronde vorm.
Selecteren van een nummer van
de CD
Druk op de toets
L om het volgende
nummer te selecteren.
Druk op de toets N om terug te gaan
naar het begin van het afgespeelde
nummer of het vorige nummer.
Druk op de toets S om
de CD uit de CD-spe-
ler te werpen. Versneld afspelen
Houd één van de toetsen
L of N lang
ingedrukt om de CD versneld vooruit
of achteruit af te spelen.
Het versneld afspelen stopt zodra de
toets wordt losgelaten.

Page 37 of 115

38 -Ventilatie

Page 38 of 115

39
-Ventilatie
VENTILATIE
1. Uitstroomopeningen
voorruitontwaseming.
2. Uitstroomopeningen
zijruitontwaseming.
3. Zijventilatieroosters.
4. Middelste ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen voor
beenruimte voor. Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor
de ozonlaag.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per
maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.
Bij stilstand is het normaal dat er
onder de auto een plasje water ver-
schijnt, aangezien de airconditioning
het condenswater druppelsgewijs
afvoert via een daarvoor bestemde
afvoeropening.
Gebruik de airconditioning niet als
deze niet koelt en laat het systeem
in dat geval door uw PEUGEOT-ser-
vicepunt controleren.
Achterruitverwarming en
verwarming buitenspiegels
Druk bij draaiende motor op de scha-
kelaar om de achterruitverwarming
en de verwarming van de buitenspie-
gels in te schakelen.
Na ongeveer 12 minuten worden
deze automatisch weer uitgescha-
keld.
Druk opnieuw op de schakelaar om
de systemen weer 12 minuten te la-
ten werken.
De verwarming kan ook handmatig
worden uitgeschakeld door op de
schakelaar te drukken.
Gebruiksadviezen
Stel de luchtverdeling naar wens en afhan-
kelijk van de weersomstandigheden in.
Wijzig de temperatuurinstelling geleidelijk
om het gewenste comfort te bereiken.
Schuif de knop van de luchttoevoerre-
geling in de stand "Toevoer van buiten-
lucht".
Let er voor een gelijkmatige verdeling
van de lucht naar het interieur op dat het
luchtinlaatrooster en de uitstroomope-
ningen in de auto vrij blijven. Zorg ervoor
dat het interieurfilter in een goede staat
verkeert.
Om bij koude motor een te grote toevoer
van koude lucht te voorkomen, bereikt
de ventilatie geleidelijk het optimale ni-
veau.
Om de airconditioning (toets
A/C) ef-
fectief te kunnen gebruiken, moeten de
ruiten zijn gesloten.
Als de temperatuur in de auto nadat
deze een tijd in de zon heeft gestaan erg
hoog is opgelopen, is het raadzaam het
interieur enige tijd te laten doorluchten.

Page 39 of 115

40 -Ventilatie
Toevoer van buitenlucht.
VERWARMING
1. Regeling luchtopbrengstDraai de knop in 1 van de 4
standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
2. Regeling luchtopbrengst en regeling luchttoevoer
Draai de knop in 1 van de 4
standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
Zet de knop, zodra de omstandig-
heden dit toelaten, weer in de stand
toevoer buitenlucht om het beslaan
van de ruiten te voorkomen.
Dit is de normale stand.
Geen toevoer van buiten-
lucht.
Deze stand dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast
af te sluiten.

Page 40 of 115

41
-Ventilatie
Deze instelling wordt aanbevolen bij
een koud klimaat.
3. Temperatuurregeling
Naar behoefte in te stellen.
Van blauw (buitentemperatuur) tot
rood (warm).
4. Luchtverdeling
Deze instelling wordt aanbevolen on-
der warme weersomstandigheden.
Luchtstroom naar voorruit en
zijruiten (ontwasemen-ont-
dooien).
Ga voor het snel ontwasemen van
de voorruit en de zijruiten als volgt te
werk:
-
Schuif de knop van de luchttoevoer-
regeling in de stand "Toevoer van
buitenlucht",
- Stel de temperatuur en de luchtop- brengst in op maximaal,
- Sluit de middelste ventilatieroosters.
Luchtstroom naar voorruit,
portierruiten en beenruimte.
Luchtstroom naar de been-
ruimte.
Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middelste
ventilatieroosters).

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 120 next >