Peugeot Partner VU 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 41 of 115

42 -Ventilatie
Druk de schakelaar in om de
airconditioning in te scha-
kelen. Het verklikkerlampje
gaat branden.2. Regeling luchtopbrengst en
toevoer van buitenlucht
Draai de knop in 1 van de
4 standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
AIRCONDITIONING
De airconditioning werkt niet als
de knop voor de regeling van de
luchtopbrengst in de laagste stand
staat.
Opmerking: Laat voor een optimale
werking van de airconditioning de
ventilatieroosters openstaan.
1. Airconditioning
De airconditioning kan tijdens alle
seizoenen gebruikt worden. Het sy-
steem stelt u in staat de temperatuur
in het interieur `s zomers te verlagen
en zorgt in de winter bij temperaturen
boven 0 °C voor een snelle ontwase-
ming van beslagen ruiten.

Page 42 of 115

43
-Ventilatie
Standkachel
Auto’s uitgerust met een HDI diesel-
motor kunnen zijn voorzien van een
automatische standkachel voor uw
comfort.
Bij stationair toerental en stilstaande
auto kunnen een fluittoon, rook en
een lichte walm worden waargeno-
men. Dit is een normaal verschijn-
sel.
Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middelste
ventilatieroosters).
Deze instelling wordt aanbevolen on-
der warme weersomstandigheden.
Luchtrecirculatie.
Deze stand dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te
sluiten.
Als deze stand gebruikt wordt terwijl
de airco is ingeschakeld, wordt de
capaciteit van de airco en de verwar-
ming vergroot.
Als deze stand wordt gebruikt zonder
de airconditioning, bestaat het risico
dat de ruiten beslaan.
Zet de knop, zodra de omstandig-
heden dit toelaten, weer in de stand
toevoer buitenlucht.
3. Temperatuurregeling
Naar behoefte in te stellen.
Van blauw (koud als de airco is inge-
schakeld) tot rood (warm). 4. Luchtverdeling
Luchtstroom naar voorruit en
zijruiten (ontwasemen - ont-
dooien).
Ga voor het snel ontwasemen van
de voorruit en de zijruiten als volgt te
werk:
- Stel de temperatuur en de luchtop- brengst in op maximaal.
- Sluit de middelste ventilatieroos- ters.
- Schuif de knop van de luchttoe- voerregeling in de stand "Toevoer
van buitenlucht".
- Schakel de airconditioning in.
Luchtstroom naar de been-
ruimte.
Deze instelling wordt aanbevolen bij
een koud klimaat. Luchtstroom naar voorruit,
portierruiten en beenruimte.
Toevoer van buitenlucht.
Dit is de normale stand.

Page 43 of 115

44 -Stoelen
STOELEN
1. Hoogteverstelling hoofdsteun
Schuif de hoofdsteun naar wens ho-
ger of lager.
De stand van de hoofdsteun is juist
als de bovenzijde van de hoofd-
steun zich ter hoogte van de bo-
venzijde van het hoofd bevindt.
Zet, om de hoofdsteun te verwijde-
ren, deze in de hoogste stand, druk
de pallen in en trek de hoofdsteun
gelijktijdig omhoog.
Steek om de hoofdsteun terug te zet-
ten de pennen in de openingen van
de rugleuning tot de hoofdsteun op
zijn plaats blijft.
2. Armsteunen
Deze zijn neerklapbaar.
3. Rugleuningverstelling
Draai aan de knop.

Page 44 of 115

45
-Stoelen
4. Verstelling in lengterichting
(bestuurder)
Til de beugel op en schuif de stoel in
de gewenste stand.
5. Opberglade (uitvoering met airbag passagier)
U heeft de beschikking over een op-
berglade onder de bestuurders- of
passagiersstoel.
Til de lade iets op en trek hem naar
voren om hem te openen.
Ga nooit rijden als de hoofdsteu-
nen zijn verwijderd; de hoofd-
steunen moeten zijn geplaatst
en correct zijn afgesteld.
Plaats geen zware voorwer-
pen in de opbergladen.
6. Schakelaar stoelverwarming
(volgens uitvoering)
Druk de schakelaar in. De tempera-
tuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de verwarming weer uit te schake-
len.
Opmerking: De geselecteerde stand
van de stoelverwarming blijft nadat
het contact is afgezet nog twee mi-
nuten in het geheugen.

Page 45 of 115

46 -Stoelen
MULTIFUNCTIONELE
PASSAGIERSSTOEL*
Neerklappen van de rugleuning:
Trek de hendel 1 omhoog en kantel
de rugleuning.
U beschikt zo over een schrijfplateau,
bekerhouders en een riem waarmee
documenten kunnen worden beves-
tigd.
* Volgens land van bestemming.
Volledig neerklappen van de stoel:
Trek de hendel
2 omhoog en kantel
de stoel volledig.
Het is niet noodzakelijk de hoofd-
steun te verwijderen.
U heeft nu toegang tot een opberg-
koffer waarin u voorwerpen die niet
in het zicht mogen liggen kunt opber-
gen en waarmee u lange ladingen
die door de dakklep zijn gestoken
kunt steunen. Wanneer uw auto niet van een tus-
senschot is voorzien, kunt u boven-
dien lange voorwerpen vervoeren
(tot 2,10 m).
Deze kunnen op de voorste rand van
de vloer worden geplaatst en worden
vastgezet met de achterste stang in
de laadruimte of met de sjorogen.

Page 46 of 115

48 -Stoelen
ALGEMENE INFORMATIE
MET BETREKKING TOT
KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp
van uw auto veel aandacht heeft be-
steed aan veiligheidsvoorzieningen
voor uw kinderen, is hun veiligheid
natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- conform Richtlijn 2003/20 dienen kinderen jonger dan 12 jaar of
kleiner dan 1,50 m in gehomo-
logeerde*, aan het lichaamsge-
wicht aangepaste kinderzitjes op
met veiligheidsgordels of ISOFIX-
bevestigingen** uitgeruste plaat-
sen te worden vervoerd,
- kinderen tot 9 kg moeten voor-
in "met de rug in de rijrichting"
worden vervoerd.
BEVESTIGEN VAN
EEN KINDERZITJE
MET EEN DRIEPUNTS
VEILIGHEIDSGORDEL
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met de rug
in de rijrichting op de passagiers-
stoel voor wordt geplaatst, moet de
airbag aan passagierszijde** zijn uit-
geschakeld. Anders kan het kind bij
het afgaan van de airbag levens-
gevaarlijk gewond raken ."Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met het
gezicht in de rijrichting
op de pas-
sagiersstoel voor wordt geplaatst,
moet de stoel van de auto in de mid-
delste stand met de rugleuning recht-
op worden gezet en mag de airbag
aan passagierszijde** niet worden
uitgeschakeld.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
** Volgens uitvoering. Middelste stand
*

Page 47 of 115

49
-Stoelen
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met een artikelnummer van Automobi-
les PEUGEOT die met een driepunts veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1
"BRITAX
Babysure"
(E11 0344117)
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst. L2
"RÖMER
Baby-Safe Plus" (E1 03301146)
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg L3
"KIDDY Life"
(E1 03301135)
Omwille van de veiligheid van
jonge kinderen (van 9 tot 18 kg), raadt PEUGEOT u aan de
gordelbeschermer te gebruiken.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L4
"RECARO Start" (E1 03301108). L5
"KLIPPAN Optima"
(E17 030007) Vanaf 6 jaar
(ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
Airbag aan passagierszijde OFF**
** Volgens uitvoering.

Page 48 of 115

50 -Stoelen
OVERZICHT BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL
Overeenkomstig de Europese wetgeving (Richtlijn 2000/3) geeft dit overzicht de mogelijkheden weer voor het bevestigen
met de veiligheidsgordel van een goedgekeurd universeel kinderzi tje (a) in uw auto, afhankelijk van het gewicht van het kind
en de plaats in de auto.
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto’s met behulp van
de veiligheidsgordel kan worden
geplaatst.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg. Plaats
Gewicht en leeftijdsindicatie van het kind
< 13 kg
(groep 0
(b) en 0+)
Tot ≈ 1 jaar 9 tot 18 kg

(groep 1)
Van 1 tot ≈ 3 jaar 15 tot 25 kg
(groep 2)
Van 3 tot ≈ 6 jaar 22 tot 36 kg (groep 3)
Van 6 tot ≈ 10 jaar
Passagiersstoel
vóór
(c) U U U U
c) Raadpleeg de wetgeving in uw land alvorens een kinderzitje op
deze zitplaats te bevestigen. U
Zitplaats geschikt voor de be-
vestiging van een universeel
gehomologeerd kinderzitje dat
met de veiligheidsgordel wordt
vastgemaakt, met de "rug in de
rijrichting" en/of met het "gezicht
in de rijrichting".

Page 49 of 115

51
-Stoelen
ADVIEZEN VOOR
KINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van een kin-
derzitje brengt de veiligheid van het
kind in gevaar in geval van een bot-
sing.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs
bij korte ritten, worden vastgemaakt
waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveel mo-
gelijk moet worden beperkt .
Zorg er voor een optimale beves-
tiging van het kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" voor dat de
rugleuning van het zitje tegen de
rugleuning van de stoel van de auto
aandrukt en dat de hoofdsteun geen
belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig
op om te voorkomen dat de hoofd-
steun door de auto vliegt bij krachtig
afremmen. Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het gezicht in de rijrichting op
de passagiersstoel voor worden ver-
voerd, behalve als de achterzitplaat-
sen al bezet zijn door andere kinderen
of als de achterbank niet bruikbaar,
neergeklapt of verwijderd is.
Schakel de airbag aan passagierszij-
de* uit zodra een kinderzitje met de
rug in de rijrichting op de voorstoel
wordt geplaatst. Het kind kan anders
bij het afgaan van de airbag levens-
gevaarlijk gewond raken.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht ach-
ter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon
staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.
* Volgens uitvoering.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de veilig-
heidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals te
raken.
Controleer of de heupgordel goed
over de bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelver-
hoger met rugleuning te gebruiken
voorzien van een gordelgeleider ter
hoogte van de schouder.

Page 50 of 115

52 -Stoelen
VEILIGHEIDSGORDELS
Hoogteverstelling van de
veiligheidsgordel
Verlagen of verhogen: Schuif de
knop omlaag of omhoog.De veiligheidsgordel omdoen
Trek de riem om u heen en steek de
gesp in de gordelsluiting.
Controleer of de gordel goed is vast-
gemaakt door even aan de riem te
trekken.
Losmaken van de
veiligheidsgordel
Druk op de knop van de gordelslui-
ting.
Veiligheidsgordels met
pyrotechnische gordelspanners
Dankzij de toepassing van veilig-
heidsgordels met gordelspanners is
de veiligheid bij frontale aanrijdingen
nog verder verbeterd.
De gordelspanners dienen om, afhan-
kelijk van de kracht van de aanrijding,
de veiligheidsgordels stevig tegen de li-
chamen van de inzittenden te trekken.
De veiligheidsgordels met gordel-
spanners werken alleen als het con-
tact is aangezet.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 120 next >