Peugeot RCZ 2011 Handleiding (in Dutch)

Page 91 of 276

4/
ZICHT


Uitvoering zonder automatische inschakeling



Uitvoering met automatische inschakeling



HANDBEDIENDE FUNCTIES

De lichtschakelaar bestaat uit de ring A
en de hendel B
.

A.
Ring voor de selectie van de stand van de hoofdverlichting: draai
aan de ring om het symbool van de gewenste stand tegenover het
merkteken te zetten.
Lichten uit.





Automatische verlichting.

B.

Hendel om over te schakelen naar een ander type verlichting: trek de
hendel naar u toe om over te schakelen van dim- naar grootlicht en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of alleen de parkeerlichten zijn
ingeschakeld, kunt u een lichtsignaal geven door de hendel naar u toe
te trekken. Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.


CONTROLELAMPJES

Een controlelampje op het instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Het instrumentenpaneel wordt, zowel overdag als 's nachts, permanent
verlicht. Er is dus geen verband tussen de verlichting van het
instrumentenpaneel en het inschakelen van de verlichting.

Page 92 of 276

90









C.
Ring voor de selectie van de mistverlichting.
De mistverlichting werkt in combinatie met dimlicht en grootlicht.


Mistlampen vóór en mistachterlicht.
Draai ring C
:


)
één keer naar voren om de mistlampen vóór in te schakelen,

)
nogmaals naar voren om het mistachterlicht in te schakelen,

)
één keer naar achteren om het mistachterlicht uit te schakelen,

)
nogmaals naar achteren om de mistlampen vóór uit te schakelen.
Als de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld (uitvoeringen met de
stand AUTO) of als het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven
de mistverlichting en het parkeerlicht branden.


)
Draai de ring naar achteren om de mistverlichting uit te schakelen.
Het parkeerlicht wordt dan ook uitgeschakeld.






Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts,
zijn de mistlampen vóór en het mistachterlicht verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet toegestaan. Gebruik de
mistlampen vóór en het mistachterlicht uitsluitend bij mist of
sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden dient u de mistlampen vóór
en het dimlicht handmatig in te schakelen, omdat de lichtsensor
voldoende licht kan waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra ze niet meer nodig
zijn.


Uitschakelen van de verlichting bij het afzetten van het contact

Bij het afzetten van het contact gaat alle verlichting onmiddellijk
uit, behalve het dimlicht als de automatische follow me
home-verlichting is geactiveerd.


Inschakelen van de verlichting na het afzetten van het contact

Draai om de lichtschakelaar weer te activeren terwijl de verlichting
uit is, de ring A
in de stand "0"
en vervolgens in de stand van uw
keuze.
Als het bestuurdersportier wordt geopend, klinkt een
geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt.
De verlichting, met uitzondering van het parkeerlicht, wordt na
maximaal 30 minuten automatisch uitgeschakeld om het ontladen
van de accu te voorkomen.

Page 93 of 276

4/
ZICHT





VERLICHTING OVERDAG

Verlichting overdag is in sommige landen verplicht en wordt
automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart, zodat de auto
overdag beter zichtbaar is voor de overige weggebruikers.

In landen waar verlichting overdag verplicht is:


- is deze functie standaard ingeschakeld en is het niet mogelijk om
deze uit te schakelen,

- brandt het dimlicht in combinatie met de parkeerlichten en de
kentekenplaatverlichting.








HANDBEDIENDE FOLLOW ME HOME-VERLICHTING

Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten van het contact de
dimlichten nog even blijven branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.

Inschakelen



)
Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.

)
Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de functie uit te schakelen.



Uitschakelen

Na het vergrendelen van de auto wordt de handbediende follow me
home-verlichting na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.

In overige landen werkt de verlichting overdag met speciale lichtunits.
De lichtschakelaar moet in de stand "0"
of "AUTO"
staan.
Deze functie kan worden ingeschakeld of uitgeschakeld via
het configuratiemenu van de auto.
De verlichting overdag wordt pas daadwerkelijk
uitgeschakeld als de lichtschakelaar wordt bediend of als
de motor de volgende keer wordt gestart. De verlichting
overdag wordt wel onmiddellijk ingeschakeld.

Page 94 of 276

92









AUTOMATISCHE VERLICHTING

Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is of in bepaalde gevallen
dat de ruitenwissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving
weer voldoende is of nadat het wissen is gestopt.

Inschakelen



)
Draai de ring in de stand "AUTO"
. Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het display.



Uitschakelen



)
Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen wordt
bevestigd door een melding op het display.



Koppeling met de automatische follow me home-verlichting

De koppeling van de automatische follow me home-verlichting aan de
automatische verlichting biedt de volgende extra mogelijkheden:


- instellen van de duur van de follow me home-verlichting (15, 30 of
60 seconden) via de instelfuncties in het configuratiemenu van de
auto,

- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als
de automatische verlichting is ingeschakeld.



Storing

Bij een storing in de lichtsensor gaat de verlichting branden,
wordt dit pictogram weergegeven op het instrumentenpaneel
en/of verschijnt een melding op het display, in combinatie
met een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw voldoende licht waarneemt,
wordt de verlichting niet automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet
af. De aan de sensor gekoppelde functies worden dan niet meer
bediend.

Page 95 of 276

4/
ZICHT
HALOGEEN KOPLAMPEN
HANDMATIG VERSTELLEN





A
UTOMATISCHE VERSTELLING
VAN DE K
OPLAMPEN MET
XEN
ONVERLICHTING
Verstel de hoogte van de koplampen met halogeenlampen afhankelijk
van de belading van uw auto om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.

0.
1 of 2 personen voorin.

-. 3 personen.

1.
4 personen.

-.
Tusseninstelling.

2.
4 personen + maximaal toegestane belading.

-. Tusseninstelling.

3.
Bestuurder + maximaal toegestane belading. Om verblinding van andere weggebruikers te voorkomen corrigeert dit
systeem bij stilstaande auto automatisch de hoogte van de lichtbundel
van de xenonlampen, afhankelijk van de belading van de auto.
In het geval van een storing verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
Het systeem zet in dat geval de koplampen in de lage stand.

Stand "0": basisinstelling. Raak de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.

Page 96 of 276

94






BOCHTVERLICHTING

Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld, zorgt deze functie ervoor
dat de lichtbundels de wegberm beter verlichten in bochten.
Deze functie, die uitsluitend in combinatie met xenonlampen wordt
geleverd, wordt ingeschakeld bij een snelheid vanaf ongeveer 20 km/h
en zorgt voor een aanzienlijke verbetering van het zicht in bochten.

met bochtverlichting


zonder bochtverlichting



CONFIGURATIE

STORING

Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt of in de achteruitversnelling
staat, is deze functie uitgeschakeld.
De status van de functie blijft na het afzetten van het contact in
het geheugen opgeslagen. In het geval van een storing knippert dit pictogram op het
display in combinatie met een melding op het display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via
het configuratiemenu van de auto.

Page 97 of 276

4/
2
1
I
0
ZICHT
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserschakelaar kunt u de verschillende
standen van de ruitenwissers vóór inschakelen om regen en vuil van de
ruit te wissen.

INSTELLEN

De ruitenwissers vóór kunnen tevens automatisch werken wanneer u
de automatische functie hebt geselecteerd.



Uitvoering zonder automatisch wissen


Uitvoering met automatische ruitenwissers



HANDMATIGE FUNCTIES VAN DE
RUITENWISSERS VÓÓR
hoge snelheid (hevige neerslag),
één keer wissen (duw de hendel even omlaag),





of
Met deze hendel kan de gewenste wissnelheid, afhankelijk van de
weersomstandigheden, worden geselecteerd:
normale snelheid (matige regenval),
interval (wissnelheid aangepast aan de wagensnelheid),
uit,

automatisch en één keer wissen (zie volgende bladzijde).

Page 98 of 276

96









RUITENSPROEIERS VÓÓR EN KOPLAMPSPROEIERS



)
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers
treden in werking, waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleen geactiveerd als de dimlichten
branden
.









Te laag niveau ruiten-/koplampsproeiervloeistof

Als uw auto is voorzien van koplampsproeiers en het niveau
van het reservoir te laag is, verschijnt dit pictogram en/of het
pictogram service op het instrumentenpaneel in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het display.
Vul het ruiten-/koplampsproeierreservoir bij of laat het bijvullen.
Het pictogram verschijnt als het contact wordt aangezet of als de
schakelaar wordt bediend, zolang het reservoir niet gevuld is.

Page 99 of 276

4/
ZICHT









AUTOMATISCHE RUITENWISSERS VÓÓR

De ruitenwissers worden automatisch ingeschakeld als de sensor
achter de binnenspiegel regen detecteert. De snelheid van de
ruitenwissers wordt aangepast aan de hoeveelheid neerslag.

Inschakelen

Dit gebeurt handmatig door de hendel omlaag te duwen in de stand
"AUTO"
.
Dit wordt bevestigd door een melding op het display.


Uitschakelen

Beweeg de hendel omhoog en vervolgens in de stand "0"
om de
ruitenwissers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding op het display.


Storing

In het geval van een storing in de automatische werking van de
ruitenwissers werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats. Als het contact meer dan 1 minuut afgezet is geweest, moet de
automatische werking van de ruitenwissers opnieuw worden
geactiveerd door de hendel kort omlaag te duwen.
Dek de regensensor, die zich gecombineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet
af.
Schakel de automatische werking van de ruitenwissers uit als de
auto wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen van de automatische
ruitenwissers tot de voorruit ontdooid is om de wisserbladen niet
te beschadigen.

Page 100 of 276

98









SPECIALE STAND VAN DE RUITENWISSERS
VOOR
Om een goede werking van de flat-blade ruitenwissers te
behouden, adviseren wij u:


- voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan,

- de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop,

- de ruitenwissers niet te gebruiken om een stuk karton tegen
de voorruit te houden,

- de ruitenwissers te vervangen zodra ze tekenen van slijtage
vertonen.
Deze stand maakt het mogelijk de ruitenwissers los te zetten van de
voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen worden gereinigd of de
ruitenwissers worden vervangen. In de winter kan deze stand tevens
worden gebruikt om de ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
Als de ruitenwisserschakelaar meteen nadat het contact is afgezet wordt
bediend, bewegen de ruitenwissers naar het midden van de voorruit.
Zet het contact aan en bedien de ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers na de werkzaamheden weer in de ruststand te zetten.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 280 next >