Peugeot RCZ 2011 Handleiding (in Dutch)

Page 141 of 276

6/
... BIP ... BIP ... BIP ...
RIJDEN

Deze functie is een hulpsysteem: de bestuurder dient altijd alert te
blijven en is zelf verantwoordelijk.

Bepaalde obstakels (paaltjes, pionnen, enz.) die aanvankelijk
wel worden gedetecteerd, worden door dode hoeken in het
detectiebereik mogelijk niet meer gedetecteerd als ze zich vlak bij
de auto bevinden.
PARKEERHULP

Deze functie signaleert met behulp van sensoren in de bumper
obstakels in de nabijheid van de auto (personen, auto's, bomen,
slagbomen, enz.) die binnen het detectiebereik vallen.

PARKEERHULP ACHTER

De functie wordt geactiveerd zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld. Hierbij klinkt een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt uitgeschakeld, is de functie niet
meer actief.

Geluidssignalen

De bestuurder wordt via een onderbroken geluidssignaal
gewaarschuwd bij het naderen van obstakels. De frequentie van het
geluidssignaal neemt toe naarmate de auto het obstakel nadert.
Aan de weergave van het geluidssignaal via de luidspreker (rechts of
links) is te herkennen aan welke zijde van de auto het obstakel zich
bevindt.
Zodra de afstand tussen de auto en het obstakel kleiner wordt dan
dertig centimeter, klinkt het geluidssignaal ononderbroken.

Page 142 of 276

140

Uitschakelen/activeren van de parkeerhulp vóór en achter

Grafische weergave







PARKEERHULP VÓÓR

De parkeerhulp vóór is een aanvulling op de parkeerhulp achter en
wordt geactiveerd zodra er bij een wagensnelheid van maximaal
10 km/h voor de auto een obstakel wordt gedetecteerd.
Aan de hand van het geluid dat via de luidspreker (voor of achter) wordt
weergegeven, is te herkennen of het obstakel zich voor of achter de
auto bevindt.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra de auto langer dan drie
seconden stilstaat met een ingeschakelde versnelling vooruit, als er
geen obstakel meer wordt gedetecteerd of wanneer de wagensnelheid
hoger wordt dan 10 km/h.

De grafische weergave is een aanvulling op het geluidssignaal. Op het
multifunctionele display worden blokjes weergegeven die het pictogram
van de auto steeds dichter naderen. Als de auto het obstakel zeer dicht
genaderd is, verschijnt ook het symbool "Gevaar" op het display.

De functie kan worden uitgeschakeld door deze knop in te drukken.
Het verklikkerlampje in de knop gaat branden.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de functie weer geactiveerd.
Het verklikkerlampje dooft.

Page 143 of 276

6/
RIJDEN


Uitschakelen/activeren parkeerhulp achter

De parkeerhulp kan worden geactiveerd of uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.
De status van de functie wordt opgeslagen bij het afzetten
van het contact.
Raadpleeg voor meer informatie over de toegang tot het menu
van de parkeerhulp het hoofdstuk over het instellen van de
uitrustingen van uw auto.



STORING


Als er een storing optreedt, gaat bij het inschakelen
van de achteruitversnelling dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel branden en/of wordt er een bericht op het
display weergegeven, in combinatie met een geluidssignaal
(korte pieptoon).
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Controleer bij slecht weer of in winterse omstandigheden of de
sensoren niet zijn bedekt met modder, ijs of sneeuw. Bij het
inschakelen van de achteruitversnelling geeft een geluidssignaal
(lange pieptoon) aan dat de sensoren vuil kunnen zijn.
Als de snelheid van de auto lager is dan 10 km/h, kan de
parkeerhulp geluidssignalen geven als reactie op bepaalde
omgevingsgeluiden (motoren, vrachtwagens, drilboren, enz.).


De functie wordt automatisch uitgeschakeld zodra een aanhanger
wordt aangekoppeld of een fietsendrager wordt gemonteerd
(auto's voorzien van een door PEUGEOT aanbevolen trekhaak of
fietsendrager).

Page 144 of 276

142


Innovatie voor optimale prestaties

De afdelingen Research & Development van TOTAL
ontwikkelen voor PEUGEOT smeermiddelen die
geschikt zijn voor de nieuwste technologieën die in
auto's van het merk PEUGEOT worden toegepast.
U bent op die manier verzekerd van optimale prestaties
van de motor van uw auto.


Een optimale bescherming van uw motor

Wanneer u het onderhoud van uw PEUGEOT laat
uitvoeren met TOTAL smeermiddelen, zorgt u voor
betere prestaties en een langere levensduur van de
motor waarbij het milieu wordt gerespecteerd.



AANBEVOLEN

Page 145 of 276

7/
ESSENCE SANS PLOMB
UNLEADED FUEL ONLY
NUR BLEIFREI BENZIN
GASOLINA SIN PLOMO
RON 95/98
ONDERHOUD
BRANDSTOFTANK

Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 55 liter.



WAARSCHUWING BRANDSTOFNIVEAU

TANKEN

Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een
geluidssignaal en een waarschuwingsmelding, is het minimale
niveau in de brandstoftank bereikt. Op het moment dat het
lampje gaat branden, is er nog ongeveer 5 liter brandstof

over in de tank.
Zolang er nog niet voldoende brandstof is getankt, zal dit lampje
steeds bij het aanzetten van het contact gaan branden in combinatie
met een geluidssignaal en een melding. Tijdens het rijden zullen dit
geluidssignaal en deze waarschuwingsmelding worden herhaald
en, naarmate het niveau "0"
dichterbij komt, met steeds kortere
tussenpozen.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met een lege tank
strandt.
Raadpleeg indien u strandt met een lege tank (Diesel) de paragraaf
"Brandstoftank leeg (Diesel)".
Op een label aan de binnenzijde van de brandstofvulklep staat de
voorgeschreven soort brandstof voor uw auto aangegeven.
Voor een juiste weergave van de brandstofniveaumeter is het raadzaam
minimaal 5 liter brandstof te tanken. Veilig tanken:


)
zet altijd de motor af,


)
druk op de achterste gedeelte van de brandstofvulklep om deze te
openen,

)
draai de dop linksom,

)
verwijder de dop en bevestig deze aan de haak aan de binnenzijde
van de klep,

)
u kunt de auto voltanken, maar laat het vulpistool nooit meer
dan 3 keer afslaan
. Indien dit wel gebeurt, kunnen er storingen
optreden. Bij het openen van de brandstofvulklep kan een aanzuiggeluid van
lucht hoorbaar zijn. Dit is normaal en komt doordat de afdichting
van het brandstofcircuit een onderdruk veroorzaakt.

Page 146 of 276

144









BRANDSTOFKWALITEIT VOOR
BENZINEMOTOREN

Auto's met benzinemotoren kunnen probleemloos rijden op
biobrandstoffen van het type E10 (deze bevatten 10% ethanol) die
voldoen aan de Europese richtlijnen EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze bevatten tot 85% ethanol) zijn
uitsluitend geschikt voor auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van de ethanol moet voldoen
aan de Europese richtlijn EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstoffen met een ethanolgehalte tot
100% (type E100), worden alleen verkocht in Brazilië.














BRANDSTOFKWALITEIT VOOR
DIESELMOTOREN

Auto's met dieselmotoren kunnen probleemloos rijden op
biobrandstoffen die aan de huidige en toekomstige Europese richtlijnen
voldoen (diesel die voldoet aan de richtlijn EN 590 gemengd met
biobrandstof die voldoet aan de richtlijn EN 14214) en die aan de pomp
getankt kunnen worden (met een gehalte aan methyl-estervetzuren van
0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijk bij bepaalde
dieselmotoren op voorwaarde dat de bijzondere
onderhoudsvoorschriften strikt worden nageleefd. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie ...) is nadrukkelijk verboden (kans
op schade aan de motor en het brandstofcircuit).
Na het tanken:


)
breng de dop aan,

)
draai deze naar rechts,

)
sluit de brandstofvulklep.


Bij vorst

Bij vorst kan het voorkomen dat de brandstofvulklep vastzit.
In dat geval kunt u de klep vanuit de bagageruimte met de hand
losmaken.

Page 147 of 276

7/
ONDERHOUD
MOTORKAP

OPENEN



)
Open het linker voorportier.

)
Trek de hendel A
aan de onderzijde van het portierkader naar u toe.


SLUITEN



)
Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde
van de slag in het slot vallen.

)
Trek aan de motorkap om te controleren of deze goed is
vergrendeld.

)
Duw de veiligheidshaak B
naar links en til de motorkap op.
De geopende motorkap wordt ondersteund door twee gasveren, één
aan iedere zijde.
De plaats van de ontgrendelingshendel in het interieur zorgt
ervoor dat de motorkap niet geopend kan worden als het linker
voorportier is gesloten.
Wees om brandwonden te voorkomen voorzichtig bij het losmaken
van de veiligheidshaak als de motor warm is.

Page 148 of 276

146
BENZINEMOTOREN
Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende vloeistofniveaus en het vervangen van bepaalde onderdelen.


1.
Reservoir stuurbekrachtiging.

2.
Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.

3.
Reservoir koelvloeistof.

4.
Reservoir remvloeistof.

5.
Accu/zekeringen.
6.
Zekeringkast.

7.
Luchtfilter.

8.
Oliepeilstok.

9.
Motorolie (bij)vullen.

Page 149 of 276

7/
ONDERHOUD
DIESELMOTOR
Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende vloeistofniveaus, het vervangen van bepaalde onderdelen en het ontluchten
van het brandstofcircuit.


1.
Reservoir stuurbekrachtiging.

2.
Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.

3.
Reservoir koelvloeistof.

4.
Reservoir remvloeistof.

5.
Accu/zekeringen.

6.
Zekeringkast.
7.
Luchtfilter.

8.
Oliepeilstok.

9.
Motorolie (bij)vullen.

10.
Handopvoerpomp.

11 .
Ontluchtnippel.

Page 150 of 276

148
2.0 HDI-MOTOR


)
Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.

)
Open de motorkap.

)
Verwijder de afdekkap van de motor voor toegang tot de
opvoerpomp.

)
Draai de ontluchtingsnippel los.

)
Bedien de handopvoerpomp tot u brandstof door de transparante
slang met de groene aansluiting ziet stromen.

)
Draai de ontluchtingsnippel vast.

)
Bedien de startmotor tot de motor aanslaat.

)
Breng de afdekkap van de motor aan.

)
Sluit de motorkap.

BRANDSTOFTANK LEEG (DIESEL)

Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan uw startpogingen.
Bedien de opvoerpomp opnieuw, en probeer de motor vervolgens
weer te starten. Bij auto's met HDI-motor is het in het geval van een lege brandstoftank
noodzakelijk om het brandstofsysteem te ontluchten: raadpleeg de
afbeelding van de motorruimte in de paragraaf "Dieselmotoren".

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 280 next >