Peugeot RCZ 2011 Handleiding (in Dutch)

Page 151 of 276

7/
ONDERHOUD
NIVEAUS CONTROLEREN
Controleer de onderstaande niveaus regelmatig en vul indien nodig bij,
tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende
circuit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.

MOTOROLIENIVEAU

Het motorolieniveau kan bij aangezet contact worden
gecontroleerd via de motorolieniveaumeter op het
instrumentenpaneel, of met de oliepeilstok.
Een handmatige controle van het motorolieniveau is alleen betrouwbaar
als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op het dashboard bij het
aanzetten van het contact binnen 30 minuten de juiste waarde aangeven.

Het is normaal om tussen twee onderhoudsbeurten olie bij
te vullen. PEUGEOT raadt u aan om elke 5000 kilometer het
olieniveau te controleren en, indien nodig, olie bij te vullen.


Olie verversen

Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het verversingsinterval voor uw auto.
Om een verminderde betrouwbaarheid van de motor en de
emissieregeling te voorkomen, is het gebruik van additieven in de
motorolie niet toegestaan.


REMVLOEISTOFNIVEAU

Het remvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MAXI" te bevinden. Controleer indien dit niet het
geval is of de remblokken van uw auto zijn versleten.

Remvloeistof verversen

Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het voorgeschreven
verversingsinterval.


Type remvloeistof

Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven remvloeistof die voldoet
aan de DOT4-norm.



STUURBEKRACHTIGINGSVLOEISTOFNIVEAU

Het stuurbekrachtigingsvloeistofniveau dient zich zo dicht
mogelijk bij het merkteken "MAXI" te bevinden. Draai bij
koude motor de dop open om het niveau te controleren.
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op want
bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op
brandwonden).


Type motorolie

Gebruik de door de fabrikant aanbevolen motorolie voor uw auto en
motoruitvoering.

Page 152 of 276

F0
150

KOELVLOEISTOFNIVEAU

Het koelvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MAXI" te bevinden, maar mag beslist niet hoger
zijn.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator. Deze kan ook bij afgezet contact
werken.

Bij uitvoeringen voorzien van een roetfilter kan de koelventilator
bij afgezet contact nog (gaan) werken, zelfs bij koude motor.

Wacht bovendien alvorens werkzaamheden aan het koelsysteem uit
te voeren ten minste 1 uur nadat de motor gedraaid heeft, omdat het
koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dop eerst 2 omwentelingen
los om de druk te laten dalen. Verwijder, als de druk eenmaal gedaald
is, de dop en vul koelvloeistof bij.

Koelvloeistof verversen

De koelvloeistof behoeft niet te worden ververst.


Type koelvloeistof

Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven koelvloeistof.



NIVEAU RUITEN- EN
KOPLAMPSPROEIERVLOEISTOF
Wanneer uw auto is voorzien van koplampsproeiers,
wordt een te laag vloeistofniveau van de ruiten- en
koplampsproeiers aangegeven door een geluidssignaal en
een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Vul bij de eerstvolgende gelegenheid het reservoir bij.


Type ruiten- en koplampsproeiervloeistof

Voor een optimale reiniging en om het bevriezen van de sproeiers
te voorkomen is het (bij)vullen van het reservoir met water niet
toegestaan.











ADDITIEFNIVEAU (DIESELUITVOERING MET
ROETFILTER)
Het minimumniveau van het additief wordt aangegeven door
het permanent branden van dit verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een melding met betrekking tot een
te laag additiefniveau van het roetfilter.

Bijvullen

Het reservoir moet snel worden bijgevuld door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.











AFGEWERKTE PRODUCTEN

Vermijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie en andere
vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen niet in het riool, in het
water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor bestemde containers bij
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 153 of 276

7/
ONDERHOUD
CONTROLES
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het
onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw
auto voor het laten controleren van bepaalde onderdelen volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.

ACCU

LUCHTFILTER EN INTERIEURFILTER
OLIEFILTER









ROETFILTER (DIESEL)


Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht ruiken; dit is volkomen
normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt gereden of de motor
langdurig stationair draait, kan bij gasgeven soms rook uit de
uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor het milieu.
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig te controleren
of de accupolen en -klemmen schoon zijn, vooral bij warm
weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt het hoofdstuk
"Praktische informatie" voor meer informatie over de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
Laat de filters periodiek vervangen volgens de in het
onderhoudsboekje aangegeven intervallen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik (veel
stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven, moeten
de filters twee keer zo vaak worden vervangen
(zie paragraaf
"Motoren").
Een verstopt interieurfilter kan de prestaties van de airconditioning
verstoren en onaangename geuren veroorzaken. Laat bij het olie verversen tevens het oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het
vervangingsinterval.
Het verstopt raken van het roetfilter wordt aangegeven door
het tijdelijk branden van dit verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een melding met betrekking tot het
verstopt raken van het roetfilter.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de omstandigheden het
toelaten, met een snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot het lampje
uitgaat.
Als het lampje blijft branden, raadpleeg dan het hoofdstuk over het
additiefniveau.

Page 154 of 276

152






HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK






AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK















REMBLOKKEN
STAAT VAN REMSCHIJVEN

HANDREM

De versnellingsbak is onderhoudsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het interval van de
niveaucontrole.
De automatische versnellingsbak is onderhoudsvrij (olie
verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het interval van de
niveaucontrole.
De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de
rijstijl, vooral bij stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor
kan het noodzakelijk blijken om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudsbeurten door, te laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt een te laag
remvloeistofniveau erop dat de remblokken versleten zijn. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats voor informatie over het controleren van de
slijtage van de remschijven.
Als de handrem een te grote slag heeft of als het systeem
minder goed werkt, moet de handrem, zelfs tussen twee
onderhoudsbeurten door, worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.






















Gebruik uitsluitend door PEUGEOT aanbevolen producten of
gelijkwaardige kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen als het remsysteem te
optimaliseren, selecteert en biedt PEUGEOT specifieke producten
aan.
Vanwege de kans op beschadiging van het elektrisch systeem is
het reinigen van de motorruimte met een hogedrukreiniger niet
toegestaan
.

Page 155 of 276

8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
BANDENREPARATIESET
De volledige set voor de reparatie van een band bestaat uit een
compressor en een flacon met afdichtmiddel. Hiermee kunt u de band
tijdelijk repareren
, zodat u de dichtstbijzijnde garage kunt bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke banden worden
gerepareerd, als het lek zich in het loopvlak of de hiel van de band
bevindt.



TOEGANG TOT DE SET

Deze set bevindt zich in de opbergbak onder de vloerplaat van de
bagageruimte.

Page 156 of 276

0
154

BESCHRIJVING VAN DE SET



A.
Schakelaar stand "Reparatie" of "Op spanning brengen".

B.
Aan/uit schakelaar "I/O"
.

C.
Knop voor leeg laten lopen.

D.
Manometer (bar of psi).

E.
Opbergvak met:


- kabel + adapter voor 12V-aansluiting,

- diverse opblaasnippels voor accessoires als ballonnen,
fietsbanden, ...
F.
Flacon met afdichtmiddel.

G.
Witte slang met dop voor de reparatie.

H.
Zwarte slang voor het op spanning brengen.

I.
Sticker met snelheidslimiet.

De sticker met snelheidslimiet I
moet op het stuurwiel worden
geplakt om u te herinneren aan het feit dat de band tijdelijk is
gerepareerd.
Rijd na het repareren met behulp van de bandenreparatieset niet
sneller dan 80 km/h.

Page 157 of 276

8/
0
0
0
0
PRAKTISCHE INFORMATIE

Let op: dit product is schadelijk (ethyleenglycol, colofonium...) bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van kinderen.


REPARATIEMETHODE


1. Afdichting van het lek



)
Zet het contact af.

)
Zet de schakelaar A
in de stand "Reparatie".

)
Controleer of de schakelaar B
in de stand "O"
staat.
)
Rol de witte slang G
volledig uit.

)
Draai de dop van de witte slang los.

)
Sluit de witte slang aan op het ventiel van de lekke band.

)
Sluit de stekker van de compressor aan op de 12V-aansluiting in de
auto.

)
Start de motor en laat deze draaien.
Verwijder het voorwerp dat de lekkage heeft veroorzaakt niet uit
de band.

Page 158 of 276

0 5 km
3,5 miles 20-60 km/h max
15-35 mph max
0
156

)
Activeer de compressor door de schakelaar B
in de stand "I"
te
zetten, tot de bandenspanning 2,0 bar bedraagt.
Het afdichtmiddel wordt onder druk in de band gespoten; neem
gedurende deze handeling de slang niet los van de aansluiting
(kans op spatten).
)
Verwijder de set en draai de dop van de witte slang vast.
Zorg ervoor dat restanten van de vloeistof niet op of in de auto
terecht kunnen komen. Houd de set binnen handbereik.

)
Maak direct een rit van ongeveer vijf kilometer met matige snelheid
(tussen 20 en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het lek kan dichten.

)
Zet de auto stil en controleer de reparatie en de bandenspanning
met de set.


Als na vijf tot zeven minuten de gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met de bandenreparatieset;
neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder te helpen.



Controlesysteem bandenspanning

Als uw auto is uitgerust met een controlesysteem voor
de bandenspanning, zal het verklikkerlampje voor te lage
bandenspanning na het repareren van een wiel blijven branden
tot u het systeem laat resetten door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.

Page 159 of 276

8/
00
0
0
0
PRAKTISCHE INFORMATIE

2. Op spanning brengen



)
Zet de schakelaar A
in de stand "Bandenspanning".

)
Rol de zwarte slang H
volledig uit.

)
Sluit de zwarte slang aan op het ventiel van de
gerepareerde band.

)
Neem zo snel mogelijk contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vertel de technicus direct dat u gebruik hebt gemaakt van de
bandenreparatieset. Na nadere inspectie kan de technicus
u vertellen of de band gerepareerd kan worden of dient te
worden vervangen.


)
Sluit de stekker van de compressor weer aan op de 12V-aansluiting
in de auto.

)
Start de motor opnieuw en laat de motor draaien.
)
Breng de band met behulp van de compressor op de
voorgeschreven spanning (spanning verhogen: schakelaar B
in
stand "I"
; spanning verlagen: schakelaar B
in stand "O"
en knop
C
indrukken), zoals vermeld op de bandenspanningssticker in de
portieropening aan bestuurderszijde.
Als de bandenspanning sterk daalt, is het lek niet goed
gedicht; neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder te helpen.

)
Verwijder de set en berg deze op.

)
Rijd niet harder dan 80 km/h en niet verder dan 200 km.

Page 160 of 276

158

Let op dat er geen afdichtmiddel uit de flacon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan slechts één keer gebruikt
worden en moet daarna worden vervangen, ook als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg, maar lever deze in bij het
PEUGEOT-netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe patroon met afdichtmiddel te kopen.



UITNEMEN VAN DE FLACON




)
Berg de zwarte slang op.

)
Neem het gebogen aansluitstuk van de witte slang los.

)
Houd de compressor rechtop.

)
Draai de flacon aan de onderzijde los.

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 ... 280 next >