Peugeot RCZ 2011 Handleiding (in Dutch)

Page 11 of 276

O
N
O
FFAIRBAG
P
ASS
IN EEN OOGOPSLAG
COCKPIT


1.
Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.

2.
Contact-/stuurslot.

3.
Stuurkolomschakelaar audio- en
telematicasysteem.

4.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening.

5.
Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters.

6.
Voorruitontwaseming.

7.
Zonnesensor.

8.
Zijruitontwaseming.

9.
Uitschakeling airbag aan passagierszijde.

10.
Dashboardkastje / Aansluitingen audio/
video.

11 .
Airbag aan passagierszijde.

Page 12 of 276

10305070 90
110
13 0
13 01501
7
01
9
021
023
025011090705
03
01
015 0km/hmph
/2
1
60
612935
550454035302
52
015105
AUTOA/C
2ABC3DEF5JKL4GHI6MNO8TUV7PQRS9WXYZ0*#
1RADIO MEDIANAV ESC TRAFFIC
SETUPADDR
BOOK
/2
10305070 90
110
13 0
13 01501
7
01
9
021
023
02501109070503
01
015 0km/hmph
/2
1
60
612935
550454
035302
52
015105
AUTOA/CR1
23
45
6
/2
10
MIDDENCONSOLES



1.
Microfoon van het audio- en
telematicasysteem.

2.
Plafonnier / Kaartleeslampjes /
Sfeerverlichting.

3.
Display verklikkerlampjes
veiligheidsgordels en passagiersairbag
vóór.

4.
Detectie interieurbeveiliging (alarm).

5.
Multifunctioneel display.

6.
Klokje.

7.
Schakelaar noodoproep.
Schakelaar alarm.
Schakelaar centrale vergrendeling.
Schakelaar alarmknipperlichten.
Schakelaar elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP/ASR/NRA).
Schakelaar parkeerhulp.
Schakelaar diensten PEUGEOT.

8.
Peugeot Connect Sound en opbergvak of
Peugeot Connect 3D Nav.

9.
Bedieningspaneel verwarming/
airconditioning.

10.
Asbak vóór.

11 .
12 V-aansluiting.

12.
Schakelaar beweegbare spoiler.

13.
Opbergvak of bedieningspaneel voor de
Peugeot Connect 3D Nav.

14.
Flessenhouder.

15.
Armleuning vóór / USB-/JACK-aansluiting.

Page 13 of 276

IN EEN OOGOPSLAG
COMFORT

VOORSTOELEN


Verstellen in lengterichting
Hoogteverstelling


HANDMATIG VERSTELLEN

63
64


ELEKTRISCH VERSTELLEN


Rugleuningverstelling

Page 14 of 276

12
COMFORT

VOORSTOELEN

83


Overige beschikbare functies...

Lendensteunverstelling .
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto. Stoelverwarming. 65
65


STUURWIEL VERSTELLEN



1.
Ontgrendelen van het stuurwiel met de
hendel.

2.
Verstellen in hoogte en diepte.

3.
Vergrendelen van het stuurwiel met de
hendel.
67


ARMSTEUN VÓÓR

Voor uw comfort is de armleuning vóór
verstelbaar in hoogte- en lengterichting.
De armsteun is tevens voorzien van een
opbergvak. Opslaan van de zitposities (elektrisch
verstelbare bestuurdersstoel).
66

Page 15 of 276

IN EEN OOGOPSLAG
COMFORT

BUITENSPIEGELS


Verstellen



A.
Selecteren van de te verstellen
buitenspiegel.

B.
Verstellen van de spiegel in vier
richtingen.

C.
Deselecteren van de buitenspiegel.


Overige beschikbare functies...

Inklappen/uitklappen.

Automatisch omlaag bewegen van
de spiegel bij het inschakelen van de
achteruitversnelling, bij parkeermanoeuvres.
68
69



BINNENSPIEGEL


Handbediende dag- en nachtstand



1.
Selecteren van de dagstand van de spiegel.

2.
Verstellen van de binnenspiegel.
70
70
108


Automatische dag- en nachtstand



A.
Automatisch inschakelen van de dag- of
nachtstand.

B.
Verstellen van de binnenspiegel.
2.
De veiligheidsgordel vastklikken.

3.
Controleren of de gordel goed is vastgemaakt
door even aan de riem te trekken.


VEILIGHEIDSGORDELS VÓÓR



1.
De veiligheidsgordel omdoen.

Page 16 of 276

14
ZICHT


VERLICHTING


Ring A

Uit.
Automatisch inschakelen verlichting.
Parkeerlicht.
Dimlicht/grootlicht.
Mistlampen vóór en mistachterlicht.


Ring B

97
89, 90 Beweeg de lichtschakelaar omhoog of omlaag
voorbij het zware punt; de richtingaanwijzers
aan de desbetreffende zijde gaan knipperen
tot de schakelaar weer in de neutraalstand
wordt gezet.

RICHTINGAANWIJZER


Functie "autosnelweg"

Beweeg de lichtschakelaar kort omhoog
of omlaag tot aan het zware punt. De
richtingaanwijzers aan de desbetreffende zijde
knipperen drie keer.
Deze functie is bij elke snelheid beschikbaar,
maar is in het bijzonder geschikt voor het
wisselen van rijstrook op snelwegen.



RUITENWISSERS VÓÓR



2.
Snel wissen.

1.
Normaal wissen.

I.
Intervalstand.

0.
Uit.

AUTO È

Automatisch wissen of één keer
wissen.
Ruitensproeier: trek de schakelaar naar u toe.
95


Inschakelen van de stand "AUTO"



)
Beweeg de schakelaar omlaag en laat
deze los.



Uitschakelen van de stand "AUTO"



)
Beweeg de schakelaar omhoog en zet
deze vervolgens in de stand "0"
. 99

Page 17 of 276

IN EEN OOGOPSLAG
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Het instrumentenpaneel wordt permanent
verlicht, zodat deze zowel overdag als 's
nachts onder alle omstandigheden uitstekend
afleesbaar is.


- Als het contact wordt aangezet, moet
de wijzer van de brandstofmeter de
resterende hoeveelheid brandstof
aangeven.

- Bij draaiende motor moet het
verklikkerlampje laag brandstofniveau
uitgaan.

- Als het contact wordt aangezet, moet de
motorolieniveaumeter enkele seconden
aangeven of het oliepeil "OK" of "correct"
is (volgens uitvoering).
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.


INSTRUMENTENPANEEL
60
22

- Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode verklikkerlampjes branden.

- Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er
lampjes blijven branden.

VERKLIKKERLAMPJES

26 Het branden van een lampje geeft de status
van de desbetreffende functie aan.


A.
Verzending van een noodoproep.


RIJ DRUKSCHAKELAARS
54 195
104
140
195

B.
Uitschakeling inbraak- en
wegsleepbeveiliging (alarm).

C.
Centrale vergrendeling.

D.
Uitschakeling ESP/ASR.

E.
Uitschakeling parkeerhulp voor en achter.

F.
Toegang tot de diensten van PEUGEOT.

Page 18 of 276

ONOF
FAI
R
BAG
P
ASS.
16
124



1.
Stand Stop
.

2.
Stand Contact
.

3.
Stand Starten
.


CONTACTSLOT


Hang geen zware voorwerpen aan
de sleutel. Hierdoor kunnen storingen
optreden.



)
Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een
kinderzitje "met de rug in de rijrichting" is
bevestigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een
passagier op de voorstoel zit of een
kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" is bevestigd.


AIRBAG VOORPASSAGIER

112, 116

A.
Verklikkerlampje veiligheidsgordels voor en/of
achter niet vastgemaakt of weer losgemaakt.

B.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel links voor.

C.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts
voor.

D.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts
achter.

E.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel links
achter.

F.
Verklikkerlampje uitschakeling airbag vóór
aan passagierszijde.

G.
Verklikkerlampje airbag vóór aan
passagierszijde actief.


VEILIGHEIDSGORDELS EN AIRBAG
VÓÓR AAN PASSAGIERSZIJDE
108, 112, 116

Page 19 of 276

IN EEN OOGOPSLAG



- Vastmaken van de gesp A
in de
gordelsluiting A
in het midden van de
achterbank.

- Vastmaken van de gesp B
in de
gordelsluiting B
aan de zijkant van de
bekleding.


VEILIGHEIDSGORDELS
ACHTER
109



NEERKLAPPEN VAN DE
RUGLEUNING
71

1.
Ontgrendelen van de rugleuning
door vanuit de bagageruimte aan de
handgreep te trekken.
71


TOEGANG TOT DE
ZITPLAATSEN ACHTER


1.
Ontgrendelen van de rugleuning.

2.
Naar voren klappen van de rugleuning.

ACHTERIN


2.
Neerklappen van de rugleuning op de
zitting vanuit het interieur. Druk op de rode knop B
en vervolgens op de
zwarte knop A
om de gordel los te maken. Bij de instapfunctie voor de achterste
zitplaatsen wordt de zitting niet
ontgrendeld.

Page 20 of 276

km/h110
CRUISE Pause
offkm/h11 0
SE
T/+LIM
IT
CRUISE 0 I
I
SE
T/

SE
T/+LIM
IT
CRUISE 0 I
I
SE
T/

18 Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is
ingeschakeld, verschijnen de instellingen van
het systeem op het instrumentenpaneel.

WEERGAVE OP HET
INSTRUMENTENPANEEL

Snelheidsregelaar

Snelheidsbegrenzer

RIJDEN



1.
Selecteren/deactiveren van de
snelheidsbegrenzer.

2.
Verlagen van de ingestelde snelheid.

3.
Verhogen van de ingestelde snelheid.

4.
Snelheidsbegrenzer aan/uit.
Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk bij
draaiende motor.

SNELHEIDSBEGRENZER
"LIMIT"
133

1.
Selecteren/deactiveren van de
snelheidsregelaar.

2.
Instellen van een snelheid / Verlagen van
de ingestelde snelheid.

3.
Instellen van een snelheid / Verhogen van
de ingestelde snelheid.

4.
Snelheidsbegrenzer uit / Hervatten
snelheidsbegrenzer.


SNELHEIDSREGELAAR
"CRUISE"
Het instellen van een snelheid en het activeren
van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bij een
wagensnelheid hoger dan 40 km/h, vanaf de vierde
versnelling bij een handgeschakelde versnellingsbak
(tweede bij een automatische transmissie).
136

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 280 next >