Peugeot RCZ 2011 Handleiding (in Dutch)

Page 51 of 276

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Als het display is uitgeklapt, kunt u het op verschillende manieren
nauwkeurig afstellen:


)
druk op het besbetreffende gedeelte van de knop B
om het display
naar u toe of richting de voorruit te bewegen,
of


)
beweeg het display voorzichtig met de hand in de gewenste
richting.



Afstellen van het display

Opslaan van de stand van het display

In het systeem zijn vier voorkeursstanden voor het display opgeslagen.
Als het scherm wordt ingeklapt, slaat het systeem de laatste stand van
het scherm op.
Als het display weer wordt uitgeklapt, kiest het systeem de
voorkeursstand die het dichtst bij de opgeslagen stand van het display
komt.

Page 52 of 276

50
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
U kunt om de auto te ontgrendelen of vergrendelen de centrale vergrendeling
bedienen met de sleutel in het portierslot of met de afstandsbediening. De
sleutel met afstandsbediening dient tevens voor de lokalisatie en het starten
van de auto en maakt deel uit van de diefstalbeveiliging.

OPENEN VAN DE AUTO


Uitklappen van de sleutel



)
Druk op deze knop om de sleutel uit te klappen.



Ontgrendelen met de afstandsbediening



)
Druk op het geopende hangslot om de auto te
ontgrendelen.




Selectieve ontgrendeling met de afstandsbediening



)
Druk één keer op het geopende hangslot om alleen
het bestuurdersportier en de brandstofvulklep te
ontgrendelen.

)
Druk nogmaals op het geopende hangslot om het passagiersportier
en het kofferdeksel te ontgrendelen.



Selectieve ontgrendeling met de sleutel



)
Draai de sleutel één keer linksom in het slot van het
bestuurdersportier om alleen het bestuurdersportier en de
brandstofvulklep te ontgrendelen.

)
Draai de sleutel nogmaals linksom om het passagiersportier en het
kofferdeksel te ontgrendelen.
Het volledig of selectief ontgrendelen kan worden ingesteld
met behulp van het configuratiemenu van de auto.
Standaard is de volledige ontgrendeling geactiveerd.



Ontgrendelen met de sleutel



)
Draai de sleutel linksom in het slot van het bestuurdersportier om
de auto te ontgrendelen.














Ontgrendelen en het op een kier zetten van het kofferdeksel



)
Houd deze knop langer dan twee seconden ingedrukt
om het kofferdeksel te ontgrendelen. Deze wordt op een
kleine kier gezet.
Bij deze handeling worden ook de portieren en de
brandstofvulklep ontgrendeld.

Het ontgrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer
2 seconden snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels uitgeklapt.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer
2 seconden snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, volgens uitvoering, bij de eerste ontgrendeling de
buitenspiegels uitgeklapt.

Page 53 of 276

2/
TOEGANG TOT DE AUTO
Als één van de portieren of het kofferdeksel geopend is, werkt
de centrale vergrendeling niet. In dat geval wordt de auto direct
na het vergrendelen weer ontgrendeld, wat u kunt horen aan het
geluid van de centrale vergrendeling.
Als de auto is vergrendeld en per ongeluk wordt ontgrendeld
zonder dat binnen 30 seconden een van de portieren wordt
geopend, wordt de auto automatisch weer vergrendeld.
Het in- en uitklappen van de buitenspiegels met de
afstandsbediening kan worden uitgeschakeld door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.















SLUITEN VAN DE AUTO


Normale vergrendeling met de afstandsbediening



)
Druk op het gesloten hangslot om de auto te
vergrendelen.



Normale vergrendeling met de sleutel



)
Draai de sleutel rechtsom in het slot van het bestuurdersportier om
de auto te vergrendelen.








Supervergrendeling met de afstandsbediening



)
Druk op het gesloten hangslot om de auto volledig te
vergrendelen.

)
Druk binnen 5 seconden nogmaals op het gesloten
hangslot om de supervergrendeling van de auto in te
schakelen.




Supervergrendeling met de sleutel

De supervergrendeling blokkeert het van buitenaf en van
binnenuit openen van de portieren.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, is ook de
vergrendelingsschakelaar in het interieur buiten werking.
Laat daarom niemand in de auto achter als de supervergrendeling
is ingeschakeld. Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer
2 seconden branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels ingeklapt. De supervergrendeling wordt bevestigd door het gedurende ongeveer
2 seconden branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels ingeklapt (volgens uitvoering).

)
Draai de sleutel rechtsom in het slot van het bestuurdersportier om
de auto volledig te vergrendelen.

)
Draai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals rechtsom om de
supervergrendeling van de auto in te schakelen.

Page 54 of 276

52


Inklappen van de sleutel



)
Druk op deze knop om de sleutel in te klappen.









LOKALISEREN VAN DE AUTO











STORING AFSTANDSBEDIENING

Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het
vervangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in
de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstandsbediening
ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd worden.


)
Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot.

)
Synchroniseer vervolgens de afstandsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk als de storing niet
is verholpen.

Synchroniseren



)
Zet het contact af.

)
Zet de sleutel in de stand 2 (Contact)
.

)
Druk zo snel mogelijk gedurende enkele seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot) van de afstandsbediening.

)
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.


Batterij vervangen

Batterij ref.: CR1620 / 3 V.
Als de batterij van de afstandsbediening leeg is, wordt u
gewaarschuwd door dit verklikkerlampje in combinatie met een
geluidssignaal en een waarschuwingsmelding op het display.


)
Wip het huis met een muntstuk bij het oog los.

)
Verwijder de lege batterij.

)
Schuif de nieuwe batterij in de juiste richting op zijn plaats.

)
Klik het huis vast.

)
Synchroniseer de afstandsbediening.

Met deze functie kunt u uw auto op afstand lokaliseren, wat
vooral praktisch is bij weinig licht. De auto dient hiervoor wel
vergrendeld te zijn.


)
Druk op het gesloten hangslot op de afstandsbediening.
Hierna zullen gedurende enkele seconden de plafonniers gaan branden
en de richtingaanwijzers gaan knipperen.

Page 55 of 276

2/
TOEGANG TOT DE AUTO















SLEUTELS VERLOREN

Ga met het kentekenbewijs van de auto en uw legitimatiebewijs
naar het PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de
transponder opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen.


VERGRENDELEN VAN DE AUTO
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel met
afstandsbediening mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.


AFSTANDSBEDIENING

De radiografische afstandsbediening is een systeem met een
groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knop van de
afstandsbediening te spelen, om te voorkomen dat de portieren
per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik
en het zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar
worden en moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het
synchroniseren.


DIEFSTALBEVEILIGING

Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit
kan tot storingen leiden.







Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze
bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt.


BIJ HET AANSCHAFFEN VAN EEN
GEBRUIKTE AUTO
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het elektronische geheugen
van de auto opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde
sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.

Page 56 of 276

54



ALARM *

Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem
bestaat uit de volgende typen beveiliging:


- Uitwendige beveiliging

Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de
gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, het kofferdeksel of de
motorkap probeert te openen.




- Interieurbeveiliging

Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen, als iets of iemand de
auto binnendringt of als iets of iemand in de auto beweegt.




- Wegsleepbeveiliging

Dit systeem treedt in werking als er veranderingen in de wagenhoogte
worden waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild, verplaatst of aangestoten.


Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats alvorens u wijzigingen aan het alarmsysteem
aanbrengt.


VERGRENDELEN VAN DE AUTO MET
VOLLEDIG INGESCHAKELD ALARM

Inschakelen



)
Zet het contact af en verlaat de auto.

)
Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het controlelampje van de knop zal
één keer per seconde knipperen.
De uitwendige beveiliging wordt 5 seconden nadat de vergrendelknop
van de afstandsbediening is ingedrukt, geactiveerd. De interieur- en
wegsleepbeveiliging worden 45 seconden nadat de vergrendelknop van
de afstandsbediening is ingedrukt, geactiveerd.

Uitschakelen



)
Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.

Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het controlelampje van de knop gaat uit.



Automatische beveiligingsfunctie

Dit systeem treedt in werking als iemand probeert het alarm te
saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de
bedieningseenheid of de kabels van de sirene uit te schakelen of
te beschadigen.

*
Volgens land van bestemming. Indien een portier of het kofferdeksel niet goed is gesloten, wordt
de auto niet vergrendeld, maar worden de uitwendige beveiliging,
de interieurbeveiliging en de wegsleepbeveiliging na 45 seconden
wel ingeschakeld.

Page 57 of 276

2/
TOEGANG TOT DE AUTO

VERGRENDELEN VAN DE AUTO MET ALLEEN
DE UITWENDIGE BEVEILIGING INGESCHAKELD
Uitschakelen van de interieur- en wegsleepbeveiliging



)
Zet het contact af.

)
Druk binnen 10 seconden op de knop tot het verklikkerlampje blijft
branden.

)
Verlaat de auto.

)
Druk onmiddellijk op de vergrendelknop van de afstandsbediening.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt ingeschakeld; het
verklikkerlampje van de knop zal één keer per seconde knipperen.

Opnieuw inschakelen van de interieur- en wegsleepbeveiliging



)
Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening om de
uitwendige beveiliging uit te schakelen.

)
Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening om alle
alarmsystemen in te schakelen.
Het verklikkerlampje van de knop zal opnieuw één keer per seconde
knipperen.
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit om te voorkomen dat
het alarm onnodig wordt ingeschakeld als bijvoorbeeld:


- een huisdier in de auto wordt achtergelaten,

- een ruit op een kier blijft staan,

- de auto wordt gewassen,

- een wiel wordt verwisseld,

- de auto wordt gesleept,

- de auto op een boot wordt vervoerd. De interieur- en wegsleepbeveiliging worden uitsluitend
uitgeschakeld als deze procedure elke keer na het afzetten van
het contact wordt uitgevoerd.

Page 58 of 276

56

STORING

AUTOMATISCH INSCHAKELEN *
VERGRENDELEN VAN DE AUTO ZONDER HET
ALARM IN TE SCHAKELEN



)
Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de
sleutel in het slot van het bestuurdersportier.



Als bij het aanzetten van het contact het verklikkerlampje van de knop
blijft branden, duidt dit op een storing in het systeem.
Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.


Het systeem wordt 2 minuten nadat het laatste portier of het
kofferdeksel is gesloten, automatisch ingeschakeld.


)
Om het afgaan van het alarm bij het openen van een portier of het
kofferdeksel te voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop van
de afstandsbediening worden gedrukt.



* Volgens land van bestemming.


STORING AFSTANDSBEDIENING

Om de alarmsystemen uit te schakelen:



)
Ontgrendel de auto met de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier.

)
Open het portier; het alarm gaat af.

)
Zet het contact aan: het alarm stopt. Het verklikkerlampje van de
knop gaat uit.




AFGAAN VAN HET ALARM

Als het alarm voor de 11 e
keer afgaat, worden de alarmsystemen
uitgeschakeld.
Als het verklikkerlampje van de knop snel knippert bij het
ontgrendelen van de auto met de afstandsbediening, is het alarm
tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met knipperen
als het contact wordt aangezet.

Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de
richtingaanwijzers gedurende dertig seconden.

Page 59 of 276

2/
TOEGANG TOT DE AUTO
ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN
De ruiten zijn voorzien van een beveiliging tegen beknellen.


A.
Schakelaar ruitbediening links.


B.
Schakelaar ruitbediening rechts.




EENTRAPS RUITBEDIENING

U hebt twee mogelijkheden:


- handmatig



)
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt. De ruit stopt zodra
de schakelaar wordt losgelaten.

- automatisch



)
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware punt. Als u de
schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de ruit volledig.

)
Bedien de schakelaar opnieuw om het openen of sluiten te
stoppen.

Nadat het afzetten van het contact kunnen de ruiten nog ongeveer
45 seconden worden bediend, tenzij binnen deze 45 seconden een
portier wordt geopend en de auto wordt vergrendeld .
Probeer de ruit aan passagierszijde, wanneer deze niet met
het bedieningspaneel van het bestuurdersportier kan worden
bediend, te bedienen met het bedieningspaneel van het portier aan
passagierszijde zelf.
Om defect raken van de motoren van de ruitbediening te
voorkomen, treedt wanneer een ruit tien keer in korte tijd volledig
wordt geopend en gesloten een beveiliging in werking die alleen
het sluiten van de ruit toestaat.
Als de ruit in dat geval wordt gesloten, zal de ruitbediening na
ongeveer 40 minuten weer beschikbaar zijn.

Beveiliging tegen beknellen

Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, stopt de ruit en gaat deze
gedeeltelijk weer open.
Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet wil sluiten, voer dan direct het
volgende uit:


)
druk op de schakelaar tot de ruit volledig is geopend,

)
trek vervolgens direct de schakelaar omhoog tot de ruit
volledig is gesloten,

)
houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde
vast.

Tijdens deze handelingen is de beveiliging tegen beknellen
uitgeschakeld.

Page 60 of 276

58

Resetten

Als een ruit niet automatisch kan worden gesloten, moet de
ruitbediening worden gereset:


)
trek de schakelaar omhoog tot de ruit stopt met bewegen,

)
laat de schakelaar los en trek hem opnieuw omhoog totdat de ruit
volledig is gesloten,

)
houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast,

)
druk op de schakelaar om de ruit automatisch te openen,

)
druk als de ruit volledig is geopend nogmaals op de schakelaar en
houd deze nog ongeveer 1 seconde vast.

Tijdens deze handelingen is de beveiliging tegen beknellen
uitgeschakeld.



Neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor een korte periode,
altijd de sleutel uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets tussen de ruit en de
sponning bekneld raakt, moet de ruit weer worden geopend. Druk
daarvoor op de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan passagierszijde bedient, moet
deze ervan verzekerd zijn dat niemand het correcte sluiten van de
ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat de passagiers op de
juiste manier gebruik maken van de elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 280 next >