dashboard Peugeot RCZ 2011 Handleiding (in Dutch)

Page 11 of 276

O
N
O
FFAIRBAG
P
ASS
IN EEN OOGOPSLAG
COCKPIT


1.
Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.

2.
Contact-/stuurslot.

3.
Stuurkolomschakelaar audio- en
telematicasysteem.

4.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening.

5.
Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters.

6.
Voorruitontwaseming.

7.
Zonnesensor.

8.
Zijruitontwaseming.

9.
Uitschakeling airbag aan passagierszijde.

10.
Dashboardkastje / Aansluitingen audio/
video.

11 .
Airbag aan passagierszijde.

Page 32 of 276

30








Verklikkerlampjes ingeschakelde functies

De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie
is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel brandt het
verklikkerlampje in combinatie met:


- het verschijnen van een pictogram op het centrale display van het
instrumentenpaneel en een melding op het multifunctionele display,
of

- het verschijnen van een pictogram en een melding op het centrale
display van het instrumentenpaneel.




Controlelampje



brandt



Oorzaak



Acties / Opmerkingen








Richtingaanwijzer
links


knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.






Richtingaanwijzer
rechts


knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.






Alarmknipperlichten


knippert, met
geluidssignaal. De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het
dashboard is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de bijbehorende
verklikkerlampjes knipperen tegelijkertijd.





Parkeerlichten


permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten" of in de stand
"AUTO" (bij weinig buitenlicht).





Dimlicht


permanent. De lichtschakelaar staat in de
stand "Dimlicht" of in de stand
"AUTO" (bij weinig buitenlicht).





Grootlicht


permanent. Als u de lichtschakelaar naar u
toe trekt. Trek nogmaals aan de lichtschakelaar om terug te
schakelen naar dimlicht.

Page 33 of 276

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN


Controlelampje



brandt



Oorzaak



Acties / Opmerkingen








Mistachterlichten



permanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten uit te
schakelen.





Voorgloeien
dieselmotor


permanent. Het contactslot staat in de
tweede stand (Contact). Wacht met starten tot het controlelampje is gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden.






Handrem


permanent. De handrem is aangetrokken of
niet goed vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het controlelampje uitgaat; trap
het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden" voor meer informatie
over de handrem.





Mistlampen
vóór


permanent. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.



Airbag vóór aan
passagierszijde


permanent op het
display van de
waarschuwingslampjes
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.
De schakelaar op het dashboard
aan passagierszijde staat in de
stand " ON
".
De airbag vóór aan
passagierszijde is geactiveerd.
Plaats
in dit geval geen

kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de stoel van de
voorpassagier. Als u geen kinderzitje op de stoel van de voorpassagier
wilt plaatsen, is het raadzaam de airbag vóór aan
passagierszijde in te schakelen.
Zet de schakelaar echter altijd in de stand "OFF"
als u een
kinderzitje met de rug in de rijrichting op de stoel van de
voorpassagier wilt plaatsen.

Page 34 of 276

32








Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies

De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie
handmatig is uitgeschakeld.
Hierbij kan een geluidssignaal worden weergegeven.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel van uw auto
wordt het branden van het verklikkerlampje ook gecombineerd met:


- een pictogram op het centrale display van het instrumentenpaneel
en een melding op het multifunctionele display,
of

- een pictogram en een melding op het centrale display van het
instrumentenpaneel.




Controlelampje



brandt



Oorzaak



Acties / Opmerkingen






Airbag vóór aan
passagierszijde




permanent, op het
pictogrammendisplay
van de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.

De schakelaar op de zijkant
van het dashboard aan
passagierszijde staat in de stand
" OFF
".
De airbag vóór aan
passagierszijde is uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met
de rug in de rijrichting op de
voorpassagiersstoel plaatsen. Voordat u een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel bevestigt, dient u altijd
de airbag vóór
aan passagierszijde uit te schakelen.
Vergeet nadat u het kinderzitje hebt verwijderd niet om de
schakelaar in de stand "ON"
te zetten om de airbag vóór
aan passagierszijde weer in te schakelen.





ESP/ASR


permanent. De toets in het midden van het
dashboard wordt ingedrukt. Het
bijbehorende verklikkerlampje
gaat branden.
De volgende functies worden
uitgeschakeld.


- dynamische
stabiliteitscontrole (ESP),

- antispinregeling (ASR),

- automatisch inschakelen van
de alarmknipperlichten. Druk nogmaals op de toets om deze functies handmatig
weer in te schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
Deze functies worden automatisch weer ingeschakeld als
de motor wordt gestart.

Page 40 of 276

00.5
16
7
60
6
12
93
55
50
45
40
353025
20
15
1
0
5
38









DIMMER DASHBOARDVERLICHTING

U kunt de lichtsterkte van de dashboardverlichting handmatig aanpassen aan het licht
van de omgeving. De dimmer van de dashboardverlichting kan alleen worden gebruikt
als de verlichting van de auto is ingeschakeld, uitgezonderd de verlichting overdag.

Actief



)
Druk op de knop om de sterkte van de dashboardverlichting te
variëren.

)
Als de verlichting de zwakste stand heeft bereikt, laat de knop dan
los en druk hem opnieuw in om de verlichting weer feller te maken.
of


)
Als de verlichting de sterkste stand heeft bereikt, laat de knop dan los
en druk hem opnieuw in om de verlichting weer zwakker te maken.

)
Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt.



Inactief

De dashboardverlichting kan niet worden ingesteld als de verlichting van de
auto is uitgeschakeld of, bij auto's met verlichting overdag, in de dagstand staat.













KLOKJE

Het analoge klokje bevindt zich tussen de centrale ventilatieroosters op
het dashboard en is niet voorzien van een instelknop.
Raadpleeg voor het op tijd zetten de paragraaf over het
configuratiemenu van uw multifunctionele display.
Het klokje wordt gesynchroniseerd met de tijd op het multifunctionele
display; zodra de tijd op het display gewijzigd en opgeslagen wordt,
verdraaien de wijzers en worden ze telkens na het aanzetten van het
contact gesynchroniseerd met de door u ingestelde tijd.

Page 75 of 276

3/
ERGONOMIE EN COMFORT
Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en
airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht:


)
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht
naar het interieur de uitstroomopening onder de voorruit,
de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen en de ventilatieopening in de
bagageruimte vrij blijven.

)
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt
afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de
airconditioning.

)
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand minimaal 5 tot
10 minuten aan om het systeem in perfecte staat te houden.

)
Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en laat
de filterelementen periodiek vervangen (zie het hoofdstuk
"Controles").
Wij raden u een gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij het
toegevoegde speciale actieve middel draagt het bij tot een
gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon interieur
(vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).

)
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor de onderhoudsinterval
van de airconditioning, zodat het systeem in perfecte staat
blijft.

)
Schakel de airconditioning uit als deze niet koelt en raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger
op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale
trekkracht van de motor.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich
een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal
verschijnsel.

Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur
in het interieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd
open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid voldoende hoog is ingesteld,
zodat de lucht in het interieur goed ververst wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor
de ozonlaag.
GEBRUIKSADVIEZEN VOOR DE VERWARMING, VENTILATIE EN AIRCONDITIONING

Page 82 of 276

S
ET
/+LIMI
TCRUI
S
E0 IISE
T
/–
010CHECK/000305070 90
110
1301301
5
01
7019
021
023
02501
1090705
03
0101500.51.52.
54
.512
6
7 5 4 3tr/min
x1000
km/hmph3.550 01/2
190
13 05.560612935
550454
03
530252
0151
05
AUTOA/CR1
23
45
680
INDELING INTERIEUR


1.
Zonneklep


(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)

2. Centraal opbergvak (met Peugeot
Connect Sound )

3.
Opbergvakje


4.
Verlicht en gekoeld dashboardkastje


(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)

5.
Portiervakken


6.
Verlichte asbak


(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)

7.
Opbergvak met antislipmat


8.
12V-aansluiting


(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)

9.
Bekerhouder


10.
Verstelbare armleuning vóór


(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)

11 .
Open opbergvak

Page 83 of 276

3/
ERGONOMIE EN COMFORT
ZONNEKLEP
De zonneklep kan zowel omlaag als naar opzij worden geklapt en is
voorzien van een make-upspiegel met verlichting.


)
Open als het contact aan is het afdekkapje. De verlichting van de
make-upspiegel gaat automatisch branden.
De zonneklep bevat tevens een mogelijkheid voor het opbergen van
pasjes.
VERLICHT EN GEKOELD
DASHB
OARDKASTJE
Het dashboardkastje bevat speciale ruimtes voor het opbergen van een
fles mineraalwater, de boorddocumentatie van de auto...
In het deksel zijn speciale ruimtes gecreëerd voor een pen, een bril,
kleingeld, kaarten, een blikje...


)
Trek de handgreep omhoog om het dashboardkastje te openen.
De verlichting van het dashboardkastje treedt in werking zodra het
deksel wordt geopend.
Het dashboardkastje bevat een afsluitbare luchttoevoer, via welke het
dashboardkastje wordt voorzien van dezelfde gekoelde lucht als het
interieur.

Page 106 of 276

104


Uitschakelen

In bijzondere omstandigheden (als de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond,...) kan het nuttig zijn de systemen ASR en ESP
uit te schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen
krijgen.


)
Druk op de knop "ESP OFF"
, die zich in het midden van het
dashboard bevindt.
Als dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel en het
verklikkerlampje van de knop branden, zijn de systemen ASR
en ESP uitgeschakeld.

Hierdoor wordt eveneens het automatisch inschakelen van de
alarmknipperlichten uitgeschakeld.


Opnieuw inschakelen:

Deze systemen worden automatisch weer ingeschakeld als het contact
opnieuw wordt aangezet.


)
U kunt ook nogmaals op de knop "ESP OFF"
drukken om de
systemen handmatig weer in te schakelen.
Hierdoor wordt eveneens het automatisch inschakelen van de
alarmknipperlichten weer ingeschakeld.


Storing

De systemen ASR en ESP zorgen voor meer veiligheid tijdens het
rijden. De bestuurder mag zich echter nooit laten verleiden tot het
nemen van meer risico's of het te hard rijden.
De goede werking van de systemen wordt verzekerd door de
naleving van de voorschriften van de constructeur op het gebied
van:


- de wielen (banden en velgen),

- de onderdelen van het remsysteem,

- de elektronische componenten,

- procedures met betrekking tot montage en werkzaamheden.
Laat de systemen na een aanrijding controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op een
storing in deze systemen.
Laat de systemen controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.

Page 114 of 276

O
NOF
FAIR
BA
G P
A
SS.
11 2














AIRBAGS VÓÓR

De airbags vóór beschermen de bestuurder en voorpassagier bij een
ernstige frontale aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel te
verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in het stuurwiel en de
passagiersairbag in het dashboard boven het dashboardkastje.

Activering

De airbags worden gelijktijdig opgeblazen, behalve als de airbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale aanrijding
binnen (een gedeelte van) de impactzone vóór (A)
, in de lengterichting
van de auto en vanaf de voorzijde richting de achterzijde van de auto,
die zich op een horizontale ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de bestuurder en het stuur of
tussen de passagier voorin en het dashboard om te verhinderen dat
deze naar voren wordt geslingerd.


Uitschakelen

Alleen de airbag aan passagierszijde kan worden uitgeschakeld:


)
zet het contact af
, steek de sleutel in de schakelaar voor
uitschakelen van de airbag aan passagierszijde,

)
draai deze in de stand "OFF"
,

)
verwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan
passagierszijde altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk
gewond raken. Dit pictogram verschijnt op het pictogrammendisplay van
de veiligheidsgordels en de airbag aan passagierszijde, bij
aangezet contact en zolang de airbag is uitgeschakeld.

Page:   1-10 11-20 next >