Peugeot RCZ 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 161 of 336

8/
PRAKTISCHE INFORMATIE



)
Activeer de compressor door de schakelaar B
in de stand "I"
te
zetten, tot de bandenspanning 2,0 bar bedraagt.
Het afdichtmiddel wordt onder druk in de band gespoten; neem
gedurende deze handeling de slang niet los van de aansluiting
(kans op spatten).



)
Verwijder de set en draai de dop van de witte slang vast.
Zorg ervoor dat restanten van de vloeistof niet op of in de auto
terecht kunnen komen. Houd de set binnen handbereik.

)
Maak direct een rit van ongeveer vijf kilometer met matige snelheid
(tussen 20 en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het lek kan dichten.

)
Zet de auto stil en controleer de reparatie en de bandenspanning
met de set.


Schakel de compressor niet in voordat de witte slang is
aangesloten op het ventiel van de band: het afdichtmiddel wordt
anders buiten de band gespoten.



Controlesysteem bandenspanning

Als uw auto is uitgerust met een controlesysteem voor
de bandenspanning, zal het verklikkerlampje voor te lage
bandenspanning na het repareren van een wiel blijven branden
tot u het systeem laat resetten door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.


Als na vijf tot zeven minuten de gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met de bandenreparatieset;
neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats om u verder te helpen.

Page 162 of 336

160

2. Op spanning brengen




)
Zet de schakelaar A
in de stand "Bandenspanning".

)
Rol de zwarte slang H
volledig uit.

)
Sluit de zwarte slang aan op het ventiel van de
gerepareerde band.


Ga zo snel mogelijk naar een servicepunt van het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Vergeet niet de technicus te vertellen dat u de set hebt gebruikt.
Na nadere inspectie kan de technicus u vertellen of de band
gerepareerd kan worden of moet worden vervangen.


)
Sluit de stekker van de compressor weer aan op de 12V-aansluiting
in de auto.

)
Start de motor opnieuw en laat de motor draaien.



)
Breng de band met behulp van de compressor op de
voorgeschreven spanning (spanning verhogen: schakelaar B
in
stand "I"
; spanning verlagen: schakelaar B
in stand "O"
en knop
C
indrukken), zoals vermeld op de bandenspanningssticker in de
portieropening aan bestuurderszijde.
Als de bandenspanning sterk daalt, is het lek niet goed
gedicht; neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats om u verder te helpen.

)
Verwijder de set en berg deze op.

)
Rijd niet harder dan 80 km/h en niet verder dan 200 km.

Page 163 of 336

8/
PRAKTISCHE INFORMATIE

Let op dat er geen afdichtmiddel uit de fl acon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan slechts één keer gebruikt
worden en moet daarna worden vervangen, ook als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg, maar lever deze in bij het
PEUGEOT-netwerk of een offi cieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats een nieuwe patroon met afdichtmiddel te kopen.



UITNEMEN VAN DE FLACON




)
Berg de zwarte slang op.

)
Neem het gebogen aansluitstuk van de witte slang los.

)
Houd de compressor rechtop.

)
Draai de fl acon aan de onderzijde los.

Page 164 of 336

162

CONTROLE / AANPASSEN BANDENSPANNING


U kunt de compressor, zonder inspuiting van het afdichtmiddel, ook
gebruiken om:


- uw bandenspanning te controleren of uw banden op spanning te brengen,


- andere opblaasbare voorwerpen op te pompen (ballen,
fi etsbanden...).




)
Draai de schakelaar A
in de stand "Op spanning
brengen".

)
Rol de zwarte slang H
volledig uit.

)
Sluit de zwarte slang aan op het ventiel van de band of van de
accessoire.
Breng indien nodig eerst een van de meegeleverde verloopstukken
aan.



)
Sluit de stekker van de compressor aan op de 12V-aansluiting van
de auto.

)
Start de auto en laat de motor draaien.

)
Breng de band op spanning met behulp van de compressor (op
spanning brengen: schakelaar B
in stand "I"
; leeg laten lopen:
schakelaar B
in stand "O"
en druk op de knop C
), zoals staat
aangegeven op de bandenspanningssticker van de auto of het
opblaasbare voorwerp.

)
Verwijder de set en berg deze op.

Page 165 of 336

8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
WIEL VERWISSELEN


Stilzetten van de auto

Zet de auto op een plaats waar het verkeer niet gehinderd wordt
en zorg ervoor dat de auto op een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond staat.
Trek de handrem aan, zet het contact af en schakel de eerste
versnelling (stand P
bij automatische transmissie) in om de wielen
te blokkeren.
Controleer of de inzittenden de auto hebben verlaten en zich op
een veilige plaats bevinden.
Plaats indien nodig een wielblok onder het wiel kruislings
tegenover het te verwisselen wiel.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt;
gebruik een bok.
Dop voor slotbout: hiermee past de
wielsleutel op de speciale slotbouten. Deze
dop is specifi ek voor uw auto en bevindt zich
in het dashboardkastje.
Wielsleutel: hiermee kunnen de wielbouten
worden losgedraaid.
Krik met geïntegreerde slinger: hiermee kan
de auto worden opgekrikt.

NOODZAKELIJK GEREEDSCHAP *

Gereedschap voor het verwijderen van
sierdoppen: hiermee kunnen bij lichtmetalen
velgen de sierdoppen van de wielbouten
worden verwijderd.

*

Afhankelijk van het land van bestemming is uw auto voorzien van het
gereedschap dat nodig is voor het verwisselen van een wiel en kan
uw auto tevens zijn voorzien van een reservewiel (zie de volgende
bladzijden).

Page 166 of 336

164

DEMONTEREN VAN HET WIEL


)
Plaats de krik onder één van de twee steunpunten aan de voorzijde
A
of achterzijde B
(bij het te verwisselen wiel).
)
Krik de auto op tot er voldoende ruimte tussen het wiel en de grond
is om het (niet lekke) reservewiel te monteren.

)
Verwijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.

)
Verwijder het wiel.




)
Verwijder de sierdop van elke wielbout met het gereedschap voor
het verwijderen van sierdoppen.

)
Bevestig de dop voor de slotbouten op de wielsleutel en draai de
slotbout een omwenteling los.

)
Draai de overige wielbouten een omwenteling los met alleen de
wielsleutel.
)
Draai de krik uit tot het voetstuk op de grond staat. Zorg ervoor dat
het voetstuk zich loodrecht onder het gebruikte steunpunt A
of B

bevindt.

Page 167 of 336

8/
PRAKTISCHE INFORMATIE

MONTEREN VAN HET WIEL




)
Plaats het wiel op de naaf.

)
Draai de wielbouten met de hand vast.

)
Draai de slotbout met de wielsleutel en de dop enigszins vast.

)
Draai de overige wielbouten enigszins vast met alleen de
wielsleutel.

)
Laat de krik zakken.

)
Vouw de krik op en verwijder hem.
)
Draai de slotbout vast met de wielsleutel en de dop.

)
Draai de overige wielbouten vast met alleen de wielsleutel.

)
Bevestig de doppen op de wielbouten.

)
Berg het gereedschap op in de opbergbak.



Na het verwisselen van het wiel

Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van de wielbouten en
de bandenspanning van het nieuwe wiel controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.

Page 168 of 336

166









GEREEDSCHAP EN RESERVEWIEL *

Afhankelijk van het land van bestemming is uw auto voorzien van het
gereedschap dat nodig is voor het verwisselen van een wiel en kan uw
auto tevens zijn voorzien van een reservewiel.
Het reservewiel is opgeborgen in een beschermhoes die met
klittenband op de vloer van de bagageruimte is bevestigd.
Het gereedschap bevindt zich in een opbergbak onder de vloerplaat
van de bagageruimte.

Ga nooit rijden met de rugleuning van de
achterbank neergeklapt als het reservewiel
of het wiel met de lekke band zich in de
bagageruimte bevindt.

Waarschuwingsopdruk

"Niet de rugleuning van de achterbank
ontgrendelen!"

*
Volgens land van bestemming.


Toegang tot het reservewiel *



)
Open het kofferdeksel.

)
Verwijder het reservewiel door het aan de handgreep van de
beschermhoes op te tillen.

)
Zet het wiel rechtop zodat u de waarschuwingsopdruk kunt lezen.

)
Verwijder het klittenband van het loopvlak.

)
Verwijder de riemen aan beide zijden en maak deze los.

)
Haal het wiel uit de beschermhoes.
Wanneer u het wiel weer in de hoes stopt, moet het ventiel tegenover
de bevestigingen van de riemen uitkomen.

Page 169 of 336

8/
PRAKTISCHE INFORMATIE

Toegang tot het gereedschap *



)
Open het kofferdeksel.

)
Beweeg de vloerplaat van de bagageruimte omhoog met behulp
van de riem.

)
Zet de vloerplaat rechtop vast met behulp van de aanslagen aan
weerszijden van de bagageruimte.

)
Verwijder de bandenreparatieset zodat u toegang hebt tot de krik.

* Volgens land van bestemming. Dit gereedschap is specifi ek voor uw auto. Gebruik het niet voor
andere doeleinden.

Page 170 of 336

168

Onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie
en het remgedrag van de auto.

Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn voor het type velg van uw
auto:
Maat van de af fabriek
gemonteerde banden Maximale afmeting van de
schakels
235/45 R18
sneeuwkettingen niet mogelijk
235/40 R19
Neem voor meer informatie over sneeuwkettingen contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Uitsluitend de voorwielen mogen van sneeuwkettingen worden
voorzien. Een noodreservewiel mag niet worden voorzien van een
sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke geldende regelgeving over
het gebruik van sneeuwkettingen en de maximaal toegestane
snelheid.

Rijd niet met sneeuwkettingen op een sneeuwvrij gemaakte weg
om schade aan de banden en het wegdek te voorkomen. Het is
raadzaam voor vertrek het monteren van de sneeuwkettingen te
oefenen; doe dit op een vlakke en droge ondergrond. Als uw auto
is voorzien van lichtmetalen velgen, controleer dan of de ketting
en de bevestigingen de velg niet raken.


Maat van banden die van
sneeuwkettingen kunnen worden voorzien Maximale afmeting van de
schakels
225/45 R18 9 mm


Montagetips



)
Als u onderweg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan
langs de kant van de weg stil op een vlakke ondergrond.

)
Trek de handrem aan en plaats eventueel wielblokken voor of
achter de wielen om te voorkomen dat de auto wegglijdt.

)
Monteer de sneeuwkettingen, volg daarbij de aanwijzingen van de
fabrikant.

)
Rijd langzaam weg en rijd een klein stukje met een snelheid van
maximaal 50 km/h.

)
Zet de auto stil en controleer of de kettingen correct gespannen
zijn.

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 340 next >