Peugeot Traveller 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 261 of 528

259
Traveller-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Waarschuwing te lage
bandenspanningResetten
Controleer voordat u het systeem
gaat resetten of de spanning van
de vier banden overeenkomstig de
gebruiksomstandigheden van de auto
en de voorschriften op de sticker met
de bandenspanningen is.
Het waarschuwingssysteem voor
te lage bandenspanning is alleen
betrouwbaar als de vier banden tijdens
het resetten de juiste spanning hebben.
Het bandenspanningscontrolesysteem
geeft geen meldingen als de
bandenspanning bij het resetten
onjuist


is.
u

krijgt deze waarschuwing als dit
lampje blijft branden in combinatie
met een geluidssignaal en, volgens
uitvoering, een melding.
el

ke keer nadat u een of meer banden op
spanning hebt gebracht en na het verwisselen
van een of meer wielen, moet u het systeem
resetten.
F
V
erminder onmiddellijk uw snelheid en
vermijd plotselinge stuurbewegingen en
krachtig remmen.
F

S

top zodra dit mogelijk is op een veilige
plaats. F
g
e

bruik in het geval van een lekke band
de bandenreparatieset of het reservewiel
(volgens uitvoering),
of
F

c

ontroleer als u een compressor in de
auto hebt, bijvoorbeeld die van de set voor
tijdelijke bandenreparatie, de spanning van
de vier banden als deze zijn afgekoeld,
of
F

r

ijd voorzichtig verder als het niet mogelijk
is om deze controle onmiddellijk uit te
voeren.
ee

n te lage bandenspanning is niet
altijd aan de band te zien.
e
e

n visuele
controle is dus niet voldoende. De waarschuwing blijft actief tot het
systeem is gereset.
Het resetten van het systeem moet gebeuren
bij aangezet contact en stilstaande auto.De nieuw opgeslagen waarden
van de bandenspanning worden
door het systeem beschouwd als
referentiewaarden.
6
Rijden

Page 262 of 528

260
Traveller-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Selecteer in het menu Rijden de optie
" Initialisatie bandenspanningscontrole ".
Met autoradio
Selecteer in het menu "Persoonlijke
instelling - configuratie " de optie
" Initialisatie bandenspanningscontrole ".
Storing
Als het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en vervolgens
blijft branden in combinatie met het lampje
Service, wijst dit op een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
mogelijk niet goed.
Laat het systeem controleren door
het P
e

ugeo
T
-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Controleer na werkzaamheden aan
het systeem altijd de spanning van
de vier banden en reset het systeem
vervolgens.
Met touchscreen
Druk op " Ja" om het resetten te bevestigen .
Als het resetten is voltooid, klinkt een
geluidssignaal en wordt een melding
weergegeven.
Rijden

Page 263 of 528

261
Traveller-VP_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Brandstoftank
Openen
Indien uw auto is voorzien van het
Stop & Start-systeem, tank dan nooit
wanneer de motor zich in de ST
oP
-
stand bevindt; zet in dat geval altijd het
contact af met de sleutel of met de knop
"START/ST
oP

" bij een auto met het
Keyless entry and start-systeem.
-

Z

et altijd eerst de motor af.
-
o
n
tgrendel de auto als deze is voorzien
van het Keyless entry and start-systeem.
-
o
p
en de brandstofvulklep.
Ta n k e n
Tank meer dan 8 liter brandstof om er voor te
zorgen dat de stijging van het brandstofniveau wordt
weergegeven op de brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan een geluid van
aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt
door de onderdruk die ontstaat door de afdichting van
het brandstofcircuit. Dit geluid is normaal.
F Draai de vuldop open en plaats deze op de
steun (aan de klep).
F

S
teek het vulpistool zo ver mogelijk in de
vulopening en druk hierbij de metalen
klep
A in.
F

V
ul de brandstoftank. Laat het vulpistool
maximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden.
F

P
laats de vuldop terug en sluit deze door
de dop rechtsom te draaien.
F

D
ruk de brandstofvulklep dicht (uw auto
moet ontgrendeld zijn).
F

K

ies bij het tankstation de juiste brandstof
(deze staat vermeld op de sticker aan de
binnenzijde van de brandstofvulklep van
uw auto).
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 69
l i t e r.
F

A

ls uw auto is voorzien van een
conventionele sleutel, steek deze dan in de
vuldop en draai de sleutel linksom.
7
Praktische informatie

Page 264 of 528

262
Traveller-VP_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Minimumbrandstofniveau
Als het minimumbrandstofniveau is
bereikt, gaat dit waarschuwingslampje
branden, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding.
Onderbreking
brandstoftoevoer
uw auto is voorzien van een beveiliging die bij
een aanrijding onmiddellijk de brandstoftoevoer
afsluit. Als dit lampje gaat branden, zit er nog minder
dan 8 liter brandstof in de tank.
ga z
o snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u zonder brandstof komt te staan. Indien u per vergissing de verkeerde
brandstof voor uw auto tankt, moet
de tank beslist worden afgetapt
voordat de motor kan worden
gestart.
uw a
uto is voorzien van een katalysator, die de
schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
Tankbeveiliging
diesel
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een
dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine te
tanken. Hiermee wordt schade aan de motor, ontstaan
door het tanken van de verkeerde brandstof, voorkomen.
Deze voorziening, die in de tankopening is ingebouwd,
wordt geactiveerd zodra u de brandstoftankdop
verwijdert.
Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep,
waardoor het vergrendeld blijft en er dus niet
getankt kan worden.
Probeer in dat geval niet toch te tanken
maar kies een dieseltankpistool.
Als uw auto is voorzien van een schuifdeur
aan de linkerzijde, open deze dan niet
tijdens het tanken omdat hierbij de
brandstofvulklep beschadigd kan raken.
Praktische informatie

Page 265 of 528

263
Traveller-VP_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Brandstof voor
dieselmotoren
De dieselmotoren zijn geschikt voor
biobrandstoffen die aan de huidige en
toekomstige e
u
ropese richtlijnen voldoen en
die aan de pomp getankt kunnen worden:
-

D
iesel die voldoet aan de richtlijn e
N
590
gemengd met biobrandstof die voldoet aan
de r ichtlijn
e
N
14214,
-

D
iesel die voldoet aan de richtlijn e
N
16734
gemengd met biobrandstof die voldoet aan
de richtlijn
e
N
14214 (met een gehalte aan
methyl-estervetzuren van 0 tot 10%),
-
P

araffinehoudende diesel die voldoet
aan de richtlijn
e
N
15940 gemengd met
biobrandstof die voldoet aan de richtlijn
eN

14214 (met een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0 tot 7%). De brandstof B20 of B30 die voldoet aan
de richtlijn
eN 16709 is ook geschikt voor
de dieselmotor van uw auto. Maar als deze
brandstof, ook al is het slechts incidenteel,
wordt gebruikt, moeten de bijzondere
onderhoudsvoorschriften (voor "Zware
rijomstandigheden") strikt worden nageleefd.
Raadpleeg voor meer informatie het
P
e

ugeo
T
-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof
(zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke
olie, stookolie...) is nadrukkelijk verboden
(kans op schade aan de motor en het
brandstofcircuit).
Alleen het gebruik van dieseladditieven die
voldoen aan de norm B715000 is toegestaan.
Het vullen van de brandstoftank met behulp van een
jerrycan is wel mogelijk, maar doe dit met beleid.
Houd de tuit van de jerrycan recht en druk deze niet
tegen de klep van de tankbeveiliging, om ervoor
te zorgen dat de brandstof netjes in de vulopening
stroomt.
Reizen naar het buitenland
omdat de tankpistolen voor het tanken van
Diesel per land kunnen verschillen, kan de
aanwezigheid van een tankbeveiliging op de
auto er toe leiden dat tanken niet mogelijk is.
Wij adviseren u daarom voordat u naar het
buitenland afreist bij het P
e

ugeo
T
-netwerk
te informeren of uw auto geschikt is om in het
desbetreffende land te kunnen tanken.
7
Praktische informatie

Page 266 of 528

264
Traveller-VP_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Sneeuwkettingen
onder winterse omstandigheden verbeteren
sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag
van de auto.
ui
tsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.
ge

bruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto.
Het gebruik van sneeuwsokken is eveneens
mogelijk.
Neem voor meer informatie contact op met het
P
e

ugeo
T
-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F

T
rek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F

M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F

R
ijd langzaam weg en rijd een klein stukje
met een snelheid van maximaal 50 km/h.
F

Z
et de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Maat van de af
fabriek gemonteerde banden Type sneeuwketting
215/65 R16 schakel 12 mm
215/60 R17 -
225/55 R17
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek het
monteren van de sneeuwkettingen te oefenen;
doe dit op een vlakke en droge ondergrond.
Praktische informatie

Page 267 of 528

265
Traveller-VP_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Trekken van een aanhanger
Wij raden u aan gebruik te maken van
een speciaal door PeugeoT g eteste
en goedgekeurde trekhaak inclusief
bedrading en deze door het P
e

ugeo
T
-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door
een bedrijf dat niet tot het P
e

ugeo
T
-
netwerk behoort, moet de montage
altijd volgens de voorschriften van de
fabrikant worden uitgevoerd.
uw a

uto is hoofdzakelijk bedoeld voor het
vervoer van personen en bagage, maar is
tevens geschikt voor het trekken van een
aanhanger. Het rijden met een aanhanger heeft
veel invloed op het rijgedrag van de
auto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer rijtips
, in het bijzonder met
betrekking tot het trekken van een
aanhanger.
7
Praktische informatie

Page 268 of 528

266
Traveller-VP_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio- en
telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 40 minuten
gebruiken.
Inschakelen van de eco-mode
een melding op het display van het
instrumentenpaneel geeft aan dat de eco-mode
is ingeschakeld en worden de actieve functies
in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten
worden voortgezet via de handsfree set van uw
autoradio.
Uitschakelen van de eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-

m
inder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-

m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de 12V-accu .
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,


...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
Praktische informatie

Page 269 of 528

267
Traveller-VP_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Accessoires
een ruime keuze aan accessoires en originele onderdelen wordt u aangeboden door het PeugeoT -netwerk.Deze accessoires en onderdelen zijn volledig aangepast aan uw auto, zijn voorzien van een
artikelnummer en beschikken over de garantie van Pe
ugeoT .
"Comfort"
Windgeleiders, aansteker, bagagestoppers,
kledinghanger voor bevestiging aan de
hoofdsteun, parkeerhulp voor en achter,
gestileerde spatlappen, indelingssysteem
bagageruimte,


...
"Transportoplossingen"
Kunststof bak bagageruimte, bagagenet, allesdragers,
fietsendrager voor bevestiging op de trekhaak,
fietsendrager voor bevestiging op de allesdragers,
skidrager, dakkoffer, trekhaakkabelset...
De trekhaak moet door het P
e
ugeo
T
-netwerk of door
een gekwalificeerde werkplaats worden gemonteerd.
"Styling"
Wieldoppen, sierdoppen voor velgen,
dorpellijsten, pookknoppen, ...
"Veiligheid"
Inbraakalarm, graveren van ruiten,
wielbouten met slot, kinderzitjes, alcolholtest,
verbandtrommel, gevarendriehoek,
veiligheidsvest, lokalisatiesysteem
gestolen auto, wagenparkbeheermodule,
sneeuwkettingen, sneeuwsokken, mistlampen
vóór,


...
"Bescherming"
Matten*, stoelhoezen geschikt voor stoelen
met zij-airbags, spatlappen, zijstootlijsten,
bumperbeschermers, beschermingsset voor
de laadruimte (hout of kunststof), dorpellijsten
achter, matten achter,

...
Het monteren van elektrische apparatuur of
accessoires die niet onder een artikelnummer in het
assortiment van P
e
ugeo
T v
oorkomen, kan leiden
tot storingen in het elektronisch systeem van uw
auto en een verhoogd stroomverbruik veroorzaken.
Neem contact op met een vertegenwoordiger van het
merk Pe ugeoT o m u te laten informeren over het
assortiment uitrustingen en accessoires voorzien van
een artikelnummer.
Installeren van
radiocommunicatiezenders
Voordat u radiozenders met
buitenantenne als uitrusting
achteraf monteert, kunt u bij het
P
e

ugeo
T
-netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften) van
de voor montage geschikte zenders
opvragen, conform de Richtlijn
el

ektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/
e

g
)
.
Afhankelijk van de lokale wetgeving
kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser,
een verbandtrommel, spatlappen aan
de achterzijde van de auto. *
o
m t
e voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-

c
ontroleer of de mat goed op zijn plaats
ligt en goed is bevestigd,
-

leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
7
Praktische informatie

Page 270 of 528

268
Traveller-VP_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
u kunt bij het PeugeoT -netwerk
ook terecht voor het aanschaffen van
producten voor reiniging, onderhoud
(interieur en exterieur), waaronder
de ecologische producten uit het
gamma "T
eC

HNAT
uRe"
, en bijvullen
(ruitensproeiervloeistof,


...), lakstiften
en spuitbussen met de kleur die exact
overeenkomt met die van uw auto en
producten voor navullen (flacon voor
bandenreparatieset...),


...
"Multimedia"
Smartphonehouder, semi geïntegreerde
tablethouder of navigatiesysteemhouder,
gamma autoradio's en portable
navigatiesystemen, zwarte doos, Bluetooth
handsfree set, DVD-speler, multimediahouder,
rijhulpsystemen, voertuigvolgsysteem,

...
Neem voor alle werkzaamheden
aan uw auto contact op met een
gekwalificeerde werkplaats die
beschikt over de juiste technische
informatie, vakkennis en apparatuur.
Het P
e

ugeo
T
-netwerk is in staat u dit
te bieden.Dakstangen/imperiaal
gebruik bij het monteren van dakstangen de
hiervoor bestemde bevestigingspunten:
F

o
pen de afdekkapjes van de
bevestigingspunten van beide dakstangen,
F

b
reng de bevestigingspunten van de
dakstangen aan en vergrendel ze één voor
één op het dak,
F

c
ontroleer of de dakstangen goed zijn
bevestigd (door eraan te schudden),
F

s
luit de afdekkapjes van beide dakstangen.
De dakstangen zijn verwisselbaar en kunnen
voor elk paar bevestigingspunten worden
afgesteld. Monteer een imperiaal op de daarvoor
bestemde bevestigingspunten:
F

b
reng de bevestigingspunten van het
imperiaal aan en vergrendel ze één voor
één op het dak,
F

c
ontroleer of het imperiaal goed is
bevestigd (door eraan te schudden).
Raadpleeg de wetgeving van uw land
met betrekking tot het vervoeren van
voor werpen die langer zijn dan de auto. Max. toegestaan gewicht per
bevestigingspunt
, bij een maximale
laadhoogte van 40 cm: 25 kg.
Max. toegestane daklast afhankelijk van
de lengte van de auto:
-

c
ompact (L1) met
8
bevestigingspunten: 200 kg
-

s
tandaard (L2) en lang (L3) met
10
bevestigingspunten: 250 kg
Pas bij een belading hoger dan 40 cm de
wagensnelheid aan de rijomstandigheden aan om
schade aan de dakstangen of het imperiaal en de
bevestigingsplaatsen op het dak te voorkomen.
Praktische informatie

Page:   < prev 1-10 ... 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 ... 530 next >