TESLA MODEL S 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 21 of 214

Attentie: V
erstel de stoelen niet onder het
rijden. Dit vergroot de kans op een
aanrijding. Attentie: Rijd niet met de aut

o als de
rugleuning van de stoel achterover
gekanteld is. Dit is gevaarlijk en kan
ernstig letsel veroorzaken als u bij een
aanrijding onder de gordel doorschiet.
Zorg dat de rugleuning van de stoel
onder het rijden nooit meer dan 30
graden achterover gekanteld is.
Neerklapbare achterbank Model S heeft een in delen neerklapbar
e
achterbank.
Opmerking: Als de Model S is uitgerust met
de optionele executive zitplaatsen achterin,
kunnen deze niet naar voren worden geklapt.
Verwijder alle spullen van de achterbank en
van de vloer voordat u de achterbank
neerklapt. Het kan zijn dat de voorstoelen iets
naar voren geschoven moeten worden om de
achterbank helemaal neer te kunnen klappen. Om de achterbank in te klappen, trekt u aan
de desbetreffende hendel en klapt de
rugleuning naar v

oren toe neer. Rugleuning achterbank opklappen
Z
org dat de veiligheidsgordels niet achter de
rugleuning blijven hangen als u de achterbank
omhoog klapt.
Duw de rugleuning omhoog tot in de
vergrendeling.
Trek de rugleuning even naar voren toe om te
controleren of deze goed vastzit. Attentie: C

ontroleer na het opklappen
altijd of de rugleuning goed vergrendeld
is. Wanneer u dit niet doet, vergroot u de
kans op letsel.
Hoofdsteunen
Als uw Model S is uit
gerust met verstelbare
hoofdsteunen, gebruik dan de ronde knop op
de stoel om de hoofdsteunen omhoog/omlaag
te zetten. Dezelfde knop wordt gebruikt om
de lendensteun te verstellen (zie
Bestuurdersstoel verstellen op pagina 19).
Daarom wordt op het touchscreen een pop-
upvenster met een afbeelding van de stoel
weergeven wanneer u op deze knop tikt. Als
de hoofdsteun niet met de kleur blauw wordt
gemarkeerd in de afbeelding, tik dan op het
dit gedeelte in de afbeelding om aan te geven
dat u de hoofdsteun wilt verstellen. Uw
selectie wordt bewaard tot u deze handmatig
wijzigt. U kunt de instelling voor de
hoofdsteun opslaan in uw bestuurdersprofiel
(zie Bestuurdersprofielen op pagina 40).
Opmerking: Op ouder

e uitvoeringen van de
Model S kan de hoofdsteun niet worden
versteld. Voorstoelen en achterbank
20 Handleiding Model S

Page 22 of 214

De stoelen van de tweede rij hebben
ge

Page 23 of 214

Veiligheidsgordels dragen
V eiligheidsgordels en kinderzitjes zijn de beste
middelen ter bescherming van de inzittenden
bij een aanrijding. Het dragen van de
veiligheidsgordels is in de meeste landen dan
ook verplicht.
De voorstoelen van de Model S zijn uitgerust
met 3-punts veiligheidsgordels met
oprolautomaat. De oprolautomaat zorgt
ervoor dat de inzittenden zich onder normale
omstandigheden comfortabel kunnen
bewegen. Om kinderzitjes veilig op hun plaats
te houden zijn alle passagiersstoelen voorzien
van een ALR (Automatic Locking Retractor:
automatisch blokkerend oprolmechanisme).
Wanneer de veiligheidsgordel langer
uitgetrokken wordt dan nodig is voor een
gemiddelde volwassen inzittende, zet dit
mechanisme de gordel vast totdat deze weer
wordt losgeklikt (zie Kinderzitje met
veiligheidsgordel installeren op pagina 28).
De oprolautomaat vergrendelt automatisch
om de passagiers stevig in hun stoel te
houden wanneer de Model S snel accelereert,
stevig remt of snel door een bocht rijdt, of bij
een aanrijding. Het controlelampje op het
ins

trumentenpaneel gaat branden als

Page 24 of 214

Attentie: Plaa
ts niets tussen de riem en
uw lichaam om de klap van een aanrijding
op te vangen.
Gordelspanners
De v
eiligheidsgordels voorin zijn voorzien van
gordelspanners die bij een zware frontale
aanrijding tegelijk met de airbags geactiveerd
worden. De gordelspanner trekt het heup- en
schoudergedeelte van de gordel automatisch
strak tegen het lichaam zodat de inzittende
niet naar voren schiet.
De buitenste zitplaatsen achter zijn uitgerust
met gordelspanners om de gordel naar binnen
te trekken en voorwaartse beweging van de
inzittende te beperken. Als de gordelspanners en airbags bij een
aanrijding niet geactiv
eerd werden, wil dat
nog niet zeggen dat het systeem defect is. In
de meeste gevallen betekent het dat de kracht
of de aard van de aanrijding geen aanleiding
gaf om deze systemen te activeren. Attentie: E

en gordelspanner die eenmaal
is geactiveerd, moet daarna vervangen
worden. Laat na een aanrijding de
airbags, de gordelspanners en alle
bijbehorende onderdelen controleren en
zo nodig vervangen.
Veiligheidsgordels testen U k
unt op eenvoudige wijze controleren of de
veiligheidsgordels hun werk goed doen.
1. Maak de gordel vast en geef ter hoogte
van de sluiting een korte, felle ruk aan de
riem. De gordel moet netjes vast blijven
zitten.
2. Neem de losse gordel en trek de riem
helemaal uit. Controleer of het afrollen
soepel en zonder haperingen verloopt en
controleer de riem op sporen van slijtage.
Laat de gordel oprollen, controleer of de
riem soepel en zonder haperingen
helemaal oprolt.
3. Rol de riem half uit en trek dan de gesp
snel naar voren. De oprolautomaat moet
de riem nu blokkeren.
Neem onmiddellijk contact op met Tesla als
een veiligheidsgordel niet werkt zoals
hierboven is beschreven.
Zie Veiligheidsgordels op pagina 170 voor
informatie over het reinigen van
veiligheidsgordels.
Waarschuwingen
veiligheidsgordels Attentie: Alle inzitt

enden moeten op elk
moment hun veiligheidsgordel dragen,
zelfs bij een bijzonder korte afstand. Het
negeren van deze aanwijzing kan bij een
aanrijding leiden tot ernstig letsel, in
sommige gevallen zelfs met dodelijke
afloop. Attentie: Z

et kleine kinderen altijd in een
geschikt kinderzitje (zie Kinderzitjes op
pagina 25). Volg bij het plaatsen van
een kinderzitje in de auto altijd de
aanwijzingen van de fabrikant van het
zitje. Attentie: Z

org ervoor dat de
veiligheidsgordels op de juiste manier
gedragen worden. Het negeren van deze
aanwijzing kan bij een aanrijding leiden
tot ernstig letsel, in sommige gevallen
zelfs met dodelijke
afloop. Veiligheidsgordels
Stoelen en veiligheidsvoorzieningen
23

Page 25 of 214

Attentie: L
eg de gordel niet over harde,
kwetsbare of scherpe voorwerpen in uw
kleding zoals pennen, sleutels, een bril
enz. Deze kunnen verwondingen
veroorzaken als de gordel gespannen
wordt. Attentie: Z

org dat de riem op geen
enkele plaats gedraaid is. Attentie: Elk

e veiligheidsgordel mag maar
door

Page 26 of 214

Richtlijnen voor kinderzitjes
Neem bab y

Page 27 of 214

Een kinderzitje kiezen
Raadpleeg de onders taande tabellen voor richtlijnen in verband met het type van de
ge

Page 28 of 214

Kinderzitjes met ISOFIX*-bevestiging
Gewichtsklasse
KlasseBevestiging ISOFIX-positie
buit enste
zitplaatsen achterin
Groep 0 tot 10 kg ER1
Opmerking: Be

vestig
zitverhogingen alleen met
veiligheidsgordel s (gebruik geen ISOFIX-
bevestiging). IL
Groep 0+ tot 13 kg E
R1ILA, C
D R2ILA, C
C R3ILA, C
Groep I 9 - 18 kg D
R2 ILB
C R3 ILB
B F2IUF, ILB, D
B1 F2XIUF, ILB, D
A F3IUF, ILB, D
IL: Geschikt voor elk semi-universeel kinderzitje (in rijrichting/tegen rijrichting met
v
oetensteun).
IUF: Geschikt voor elk universeel kinderzitje (in rijrichting geplaatst met verankeringspunt).
AAanbeveling: Takata Mini E4 04443717.
BAanbeveling: Takata Midi E4 04444204.
CAanbeveling: Maxi-cosi Cabriofix/Easyfix
E4 04443517.
DAanbeveling: Maxi-cosi Pearl/familyfix E4 043908. Opmerking: ISOFIX is de int

ernationale standaard voor bevestigingspunten voor kinderzitjes in
personenauto

Page 29 of 214

Grotere kinderen
Gebruik een geschik
te zitverhoging als een
kind te groot is voor een kinderzitje maar nog
niet groot genoeg om de veiligheidsgordel
goed te kunnen gebruiken. Volg de
aanwijzingen van de fabrikant om de
zitverhoging vast te zetten.
Kinderzitjes installeren
Er zijn twee manieren om kinderzitjes te
installeren:

Page 30 of 214

3.
Als het kinder zitje met
veiligheidsgordelbevestiging een
bevestiging aan de bovenzijde heeft, maak
deze dan vast aan de rugleuning van de
stoel (zie Bovenste riemen bevestigen op
pagina 29).
ISOFIX-kinderzitjes installeren In de buitenste stoelen van de tweede zitrij
zijn de onderste verankeringspunten voor
ISOFIX-kinderzitjes aanwezig. De
verankeringspunten bevinden zich tussen de
rugleuning en zitting van de betreffende
stoelen. De precieze plaats van elk
v
erankeringspunt is aangegeven met een
identificatieknop
voor het zitje, zie
onderstaande afbeelding. De knop bevindt
zich op de rugleuning van de stoel, direct
boven het bijbehorende verankeringspunt. Plaats ISOFIX-kinderzitjes alleen op de
buit
enste stoelen. Gebruik in het midden
alleen een zitje dat met de veiligheidsgordel
bevestigd moet worden. Schuif een ISOFIX-kinderzitje met de
sluitingen op de v
erankeringspunten tot ze
vastklikken. Volg altijd de aanwijzingen van de
fabrikant van het zitje. Controleer na het plaatsen of het zitje goed
v

astzit voordat u er een kind in plaatst.
Probeer het zitje heen en weer te draaien en
van de bank af te trekken en controleer dan of
de verankeringspunten stevig vast blijven
zitten.
Opmerking: De onderste verankeringspunten
voor LATCH mogen niet worden gebruikt met
kinderzitjes of zitverhogingen die een
ingebouwde veiligheidsgordel hebben, in
situaties waarin het gecombineerde gewicht
van het kind plus het kinderzitje meer dan 29
kg (65 lbs) bedraagt. Gebruik in deze situaties
de veiligheidsgordel.
Bovenste riemen bevestigen
Als het zitje aan de bovenzijde een riem heeft,
bevestig de haak van deze riem dan aan het
verankeringspunt aan de achterkant van de
achterstoelen.
Opmerking: De locatie van
verankeringspunten is mogelijk niet direct
zichtbaar, maar de punten kunnen worden
gevonden aan de hand van een markering in
het materiaal van de stoel. Attentie: Z

et de bovenste
bevestigingsriemen vast volgens de
aanwijzingen van de fabrikant van het
kinderzitje. Attentie: GEBRUIK IN HET MIDDEN
ALLEEN EEN ZIT
JE DAT MET DE
VEILIGHEIDSGORDEL BEVESTIGD MOET
WORDEN.
Bij dubbele bevestigingsriemen dient er aan
w
eerszijden van de hoofdsteun een riem te
worden aangebracht. Kinderzitjes
Stoelen en veiligheidsvoorzieningen
29

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 220 next >