TESLA MODEL S 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 171 of 231

Page 172 of 231

7.Locatiespeci

Page 173 of 231

Status van het laden
De onderstaande afbeelding dient uitsluitend ter illustratie en kan iets afwijken van de werkelijke weergave op het scherm, afhankelijk van softwareversie en land.
1. Informatie over laadstatus. Bijvoorbeeld, wanneer de Model S wordt opgeladen, wordt de
resterende tijd totdat de batterij volledig opgeladen is met de huidige stroomsterkte
weergegeven. Als een laadsessie is gepland, wordt deze weergegeven wanneer het opladen
begint.
2. Beschikbare, geschatte actieradius (of energie). Om te kiezen tussen de weergave van het
afstands- en energiepercentage, tikt u op Bediening > Scherm > Energieweergave .
Opmerking: Een deel van de batterij wordt mogelijk blauw weergegeven. Dat duidt erop dat
een klein deel van de energie in de batterij niet beschikbaar is omdat de batterij koud is. Dat is normaal en geen reden tot bezorgdheid. Wanneer de batterij is opgewarmd, wordt het blauwe deel niet meer weergegeven.
3. Laadniveau per uur
4. Geschatte toename in afstand (of energie) tot dusver tijdens deze sessie.
5. De actuele/beschikbare laadstroom van de aangesloten stroombron (zie Instellingen
laadfunctie veranderen op pagina 170).
Bij 3-fasenladen (indien van toepassing in uw regio) is de beschikbare
laadstroom de stroom per fase en wordt het 3-fasensymbool weergegeven.
6. De spanning die via de laadkabel wordt geleverd.
Opmerking: Als de Model S wordt geladen en onverwachte schommelingen in toegevoerd
vermogen detecteert, wordt de laadstroom automatisch met 25% verminderd. Een stroom van 40
amp

Page 174 of 231

Tarieven voor gebruik van
Supercharger en

Page 175 of 231

Onderhoud
Onderhoudsschema
Onderhoudsintervallen
In het algemeen heeft uw auto alleen onderhoud nodig op het moment dat het
noodzakelijk is. Tesla raadt echter het
volgende regelmatige onderhoud aan, indien van toepassing op uw auto, om de
betrouwbaarheid en e

Page 176 of 231

Page 177 of 231

Onderhoud banden
Bandenspanning
Zorg dat de banden altijd op de juiste
spanning zijn, zoals aangegeven op de sticker
met informatie over banden en belading, zelfs
als deze spanning afwijkt van de spanning die op de band zelf wordt vermeld. De sticker met
informatie over banden en belading bevindt zich op de middenstijl en is zichtbaar wanneer
het voorportier geopend is.
Het controlelampje van de
bandenspanning op het
instrumentenpaneel waarschuwt u
als de spanning in een of meerdere
banden te laag of te hoog is.
Het lampje gaat niet direct uit als de band op
de juiste spanning is gebracht. Rijd minstens 10 minuten met een snelheid van meer dan25 km/h) om het TPMS (Tire Pressure
Monitoring System) een nieuwe meting te laten doen, waarna de waarschuwing
verdwijnt.
Als het controlelampje elke keer bij het
inschakelen van de Model S gedurende

Page 178 of 231

Bandenspanning controleren en aanpassen
Volg de onderstaande aanwijzingen als de
banden koud zijn en de Model S minstens 3 uur stil heeft gestaan:
1. Raadpleeg de sticker met informatie over
banden en belading op de middenstijl aan
bestuurderszijde voor de aanbevolen
bandenspanning.
2. Verwijder het ventieldopje.
3. Druk een bandenspanningmeter stevig op
het ventiel om de druk te meten.
4. Breng de band zo nodig op de juiste
spanning door lucht toe te voegen of te
verwijderen.
Opmerking: U kunt lucht laten ontsnappen
door het metalen pennetje in het midden
van het ventiel in te drukken.
5. Controleer opnieuw de bandenspanning
met de nauwkeurige
bandenspanningsmeter.
6. Herhaal, indien nodig, stap 3 en 4 totdat
de bandenspanning correct is.
7. Brengt het dopje weer aan op het ventiel
om het tegen vuil te beschermen.
Controleer het ventiel regelmatig op
schade en lekkage.Controle en onderhoud van banden
Controleer de zijwanden en het loopvlak van de banden regelmatig op vervormingen
(uitstulpingen), vreemde voorwerpen, scheuren en slijtage.Attentie: Rijd niet met de Model S als een
band beschadigd of versleten is, of een te hoge of te lage bandenspanning heeft.
Controleer de banden regelmatig op
slijtage en beschadigingen zoals
scheuren, uitstulpingen, losse koordlagen.
Bandenslijtage
Een toereikende pro

Page 179 of 231

Lekke band
Controleer de bandenspanning regelmatig om
te voorkomen dat u onderweg met een lekke
band wordt geconfronteerd. Laat een lekke of
beschadigde band zo snel mogelijk repareren
of vervangen.
Tubeless banden kunnen niet zomaar lek raken, mits het object in de band blijft zitten.Als u onder het rijden plotseling een sterketrilling voelt of vermoedt dat er een band
beschadigd is, verminder dan direct uw
snelheid. Rijd langzaam, vermijd sterk remmen en sturen en stop op een veilige plaats. Laat
uw Model S naar een Tesla Service Center of
een bandenspecialist in de buurt brengen.
Opmerking: In sommige gevallen kunt u kleine
gaatjes (minder dan 6 mm) repareren met een bandenreparatiesetje dat optioneel
verkrijgbaar is bij Tesla. Vervolgens kunt u de
Model S met een aangepaste snelheid zelf naar een Tesla Service Center of een
bandenspecialist in de buurt rijden.Attentie: Rijd niet door met een lekke
band, ook niet als de band niet helemaal is leeggelopen. Een lekke band kan
opeens helemaal leegraken.
Vlakke kanten
Als de Model S gedurende lange tijd heeft
stilgestaan, kunnen er vlakke kanten op de
banden ontstaan. Deze vlakke kanten zullen
een trilling veroorzaken wanneer u weer gaat
rijden met de Model S. Deze trilling verdwijnt
vanzelf naarmate de banden warm worden en
hun oorspronkelijke vorm weer aannemen.
U kunt de banden op de maximale spanning
brengen om te voorkomen dat vlakke kanten
ontstaan wanneer de auto langere tijd stilstaat. Vergeet niet om de banden eerst
weer op de normale spanning te brengen
voordat u met de auto gaat rijden.
Levensduur banden verlengen
Houd de banden op de juiste spanning en
houd u aan de snelheidslimieten voor een
maximale levensduur van de banden. Vermijd:

Page 180 of 231

Attentie: Als de banden verkeerd op de
velgen gemonteerd worden, zal de
wegligging duidelijk minder zijn.
Bandenspanningscontrole
Controleer elke band eens per maand terwijl
de banden koud zijn en breng de banden zo
nodig op de aanbevolen spanning zoals
aangegeven op de sticker op de middenstijl
aan de zijde van de bestuurder (zie
Bandenspanning op pagina 176). Als er
banden met een afwijkende maat op de auto gemonteerd zijn, informeer dan bij de
fabrikant naar de juiste bandenspanning.
Uw auto is uitgerust met een TPMS dat u viaeen controlelampje op het instrumentenpaneelwaarschuwt voor een te lage of te hogespanning in een of meer banden. Als hetcontrolelampje van de
bandenspanningscontrole op het
instrumentenpaneel gaat branden om u te
waarschuwen voor een te hoge of te lage
bandenspanning, moet u zo snel mogelijkstoppen en de banden controleren en weer opspanning brengen (zie Bandenspanning op
pagina 176). Rijden met een zachte band leidt
tot oververhitting waardoor de band
beschadigd kan raken. Bovendien leidt het tot een hoger verbruik, extra slijtage, minder
goede rijeigenschappen en een langere
remweg.
Als de Model S een storing in het
TPMS constateert, knippert dit
controlelampje telkens

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 240 next >