TOYOTA AYGO X 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 171 of 494

169
4
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Wanneer tijdens het rechts/links afslaan een tegenligger of overstekende voetgan-
ger stopt voordat deze het pad van uw
auto kruist
• Wanneer tijdens het rechts/links afslaan een tegenligger voor uw auto rechts/links
afslaat
• Wanneer u in de richting van tegenliggend verkeer stuurt
QSituaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
OIn sommige situ aties, zoals onderstaande,
wordt een object mogelijk niet gesignaleerd
door de radarsensor en de camera voor,
waardoor het systeem niet goed werkt:
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar object een schommelende beweging maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte beweging maakt (zoals een uitwijkmanoeu-
vre, plotseling versnellen of afremmen)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich niet direct voor uw auto bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich vlak bij bijvoorbeeld een muur, hek, vang-
rail, putdeksel, voertuig of stalen rijplaat
bevindt • Wanneer een signaleerbaar object zich
onder een constructie bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object gedeel- telijk verborgen is ac hter een object zoals
een groot stuk bagage, een paraplu of een
vangrail
• Wanneer er allerlei zaken zijn die de radio- golven van de radar in de buurt kunnen
reflecteren (tunnels, vakwerkbruggen,
onverharde wegen, besneeuwde wegen
met sporen, enz.)
• Wanneer de radiogolven van de radar in een andere auto uw auto beïnvloeden
• Wanneer zich meerdere signaleerbare objecten dicht bij elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is en er extreem licht uitziet
• Wanneer een signaleerbaar object bijna dezelfde kleur heeft of even licht is als zijn
omgeving
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto afsnijdt of plotseling opduikt voor uw auto
• Als de voorzijde van uw auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Wanneer een zeer fel licht, bijvoorbeeld de zon of de koplampen van tegemoetko-
mend verkeer, rechtstreeks in de camera
voor schijnt
• Bij het naderen van de zijkant of voorkant van een voorligger
• Als de voorligger een motorfiets is
• Als de voorligger smal is, zoals een scoot-
mobiel
• Als een voorligger een smalle achterzijde heeft, zoals een onbeladen vrachtwagen
• Als een voorligger een lage achterzijde heeft, zoals een oprijwagen
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 169 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 172 of 494

170
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Als een voorligger een extreem grote bodemvrijheid heeft
• Als een voorligger een lading vervoert die uitsteekt voorbij de achterbumper
• Als een voorligger een onregelmatige vorm heeft, zoals een tractor of een zijspan
• Als de voorligger een kinderfiets, een fiets met bepakking, een fiets met iemand ach-
terop of een fiets met een bijzondere vorm
(fiets met een kinderzitje, tandem, enz.) is
• Als een voetganger of de rijhoogte van een fietser korter is dan ongeveer 1 m of langer
is dan ongeveer 2 m
• Als een voetganger of fietser breed val- lende kleding (regenjas, lange rok, enz.)
draagt, waardoor zijn of haar silhouet
onduidelijk wordt
• Als een voetganger vooroverbuigt of gehurkt zit of een fietser vooroverbuigt
• Als een voetganger of fietser zich snel voortbeweegt
• Als een voetganger een wandelwagentje, rolstoel, fiets of ander voertuig voortduwt
• Bij slecht weer zoal s bij hevige regen, mist,
sneeuw of een zandstorm
• Bij het rijden door stoom of rook
• Als er weinig omgevi ngslicht is, zoals tij-
dens de schemering, of 's nachts of in een
tunnel, waardoor een signaleerbaar object
bijna dezelfde kleur lijkt te hebben als zijn
omgeving
• Wanneer er wordt gereden op een plek waar de helderheid van het omgevingslicht
plotseling verandert, zoals bij het in- of uit-
rijden van een tunnel
• Nadat de motor gestart is, is er gedurende een bepaalde tijd niet met de auto gereden
• Bij het afslaan naar links/rechts en gedu- rende een paar seconden na het afslaan
naar links/rechts
• Bij het rijden in een bocht en een paar seconden na het rijden in een bocht
• Wanneer uw auto slipt • Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camera voor blokkeert
• Er wordt met extreem hoge snelheden gereden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camera voor niet goed is uitgelijnd
• Wanneer u rechts/links afslaat terwijl er ten minste twee rijstroken verderop tegenlig-
gers rijden
• Wanneer tijdens het rechts/links afslaan tegenliggers een eind bij u vandaan zijn
• Wanneer tijdens het rechts/links afslaan een voetganger uw auto van achteren of
opzij nadert
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 170 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 173 of 494

171
4
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
OIn aanvulling op het bovenstaande werkt
de Emergency Steering Assist in sommige
situaties, zoals de onderstaande, mogelijk
niet.
• Wanneer de witte (gele) rijstrookmarkerin- gen niet goed zichtbaar zijn, bijvoorbeeld
wanneer deze vaag zijn of splitsen/samen-
komen of wanneer er een schaduw over
valt
• Wanneer de rijstrook breder of smaller is dan gebruikelijk
• Wanneer er een licht en donker patroon op het wegdek aanwezig is, bijvoorbeeld als
gevolg van wegwerkzaamheden
• Wanneer er een voetganger wordt gesig- naleerd in de buurt van de hartlijn van de
auto
• Wanneer het doel te dichtbij is
• Wanneer er onvoldoende ruimte is waar de auto veilig en onbelemmerd in kan rijden
• Wanneer er tegenliggers zijn
• Wanneer de VSC-functie in werking is
OIn bepaalde situaties, zoals onderstaande,
wordt er mogelijk onvoldoende remkracht
of stuurkracht gegenereerd, waardoor het
systeem niet goed werkt:
• Als de remmen niet op volle sterkte kun- nen werken, bijvoorbeeld wanneer de
onderdelen van het remsysteem extreem
koud, extreem heet of nat zijn
• Als de auto niet goed wordt onderhouden (extreem versleten remdelen of banden,
onjuiste bandenspanning, enz.)
• Als er met de auto gereden wordt op grind of een andere gladde ondergrond
• Bij diepe spoorvorming in het wegdek
• Als op een helling wordt gereden
• Bij het rijden over wegen met hellingen links of rechts
QAls de VSC wordt uitgeschakeld
OAls de VSC wordt uitgeschakeld
(→ Blz. 213), worden ook de Pre-Crash
Brake Assist-functie en de Pre-Crash
Brake-functie uitgeschakeld.
OHet waarschuwingslampje PCS gaat bran-
den en “VSC Turned OFF Pre-Collision
Brake System Unavailable” (VSC uitge-
schakeld, Pre-Crash Brake-systeem niet
beschikbaar) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 171 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 174 of 494

172
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Als wordt gereden op een weg met dui-
delijke witte (gele) rijstrookmarkerin-
gen, waarschuwt het LTA-systeem de
bestuurder wanneer de auto de huidige
rijstrook of koers dreigt te verlaten
*. Het
systeem kan ook het stuurwiel enigs-
zins bedienen om te helpen voorkomen
dat de rijstrook of koers wordt verlaten
*.
Wanneer de Dynamic Radar Cruise
Control is ingeschakeld, bedient dit sys-
teem het stuurwiel ook om de auto
goed op de rijstrook te houden.
Het LTA-systeem herkent witte (gele)
rijstrookmarkeringen of de rijbaan
* met
behulp van de camera voor. Het detec-
teert ook voorliggers met behulp van de
camera voor en de radar.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
LTA (Lane Tracing Assist)
Overzicht van functies
WAARSCHUWING
QVoordat u het LTA-systeem gebruikt
OVertrouw niet uitsluitend op het LTA-sys-
teem. Het LTA-systeem is geen systeem
dat de auto automatisch bestuurt of de
hoeveelheid aandacht die moet worden
besteed aan het gebied vóór de auto
beperkt. De bestuurder dient altijd volle-
dige verantwoordelijkheid te nemen
voor een veilig rijgedrag door de omge-
ving steeds goed in de gaten te houden
en het stuurwiel te bedienen om de rij-
richting van de auto te corrigeren. De
bestuurder moet ook zorgen voor vol-
doende pauzes als hij moe is, bijvoor-
beeld als hij langere tijd heeft gereden.
OAls u niet op de juiste manier rijdt en niet
goed oplet, kan dat leiden tot een onge-
val met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
QSituaties die niet geschikt zijn voor
gebruik van het LTA-systeem
Gebruik in de volgende gevallen de toets
LTA om het systeem uit te schakelen. Als u
dat niet doet, kan dat leiden tot een onge-
val met dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
OEr wordt gereden op een wegdek dat
glad is door regenachtig weer, sneeuw-
val, vorst, enz.
OEr wordt gereden op een met sneeuw
bedekte weg.
OWitte (gele) lijnen zijn moeilijk te zien
door regen, sneeuw, mist, stof, enz.
OEr wordt gereden in een tijdelijke rij-
strook of een smalle rijstrook door weg-
werkzaamheden.
OEr wordt gereden in een gebied met
wegwerkzaamheden.
OEr is/zijn een reservewiel, sneeuwkettin-
gen, enz. gemonteerd.
OAls de banden erg versleten zijn of als
de bandenspanning te laag is.
OTijdens het slepen in een noodgeval
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 172 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 175 of 494

173
4
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
QVoorkomen van storingen in het LTA-
systeem en onbedoeld uitgevoerde
handelingen
OBreng geen wijzigingen aan de koplam-
pen aan en plak geen stickers op het
lampglas.
OBreng geen wijzigingen aan de wielop-
hanging, enz. aan. Als onderdelen van
de wielophanging moeten worden ver-
vangen, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
OMonteer of plaats geen voorwerpen op
de motorkap of de grille. Monteer ook
geen accessoires aan de voorzijde van
de auto (bullbars, enz.).
OAls uw voorruit gerepareerd moet wor-
den, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
QOmstandigheden waaronder de func-
ties mogelijk niet goed werken
In de volgende situaties werken de func-
ties mogelijk niet goed, waardoor de auto
zijn rijstrook zou kunnen verlaten. Houd
om veilig te rijden de omgeving steeds
goed in de gaten, bedien het stuurwiel om
de rijrichting van de auto te corrigeren en
vertrouw niet uitsluitend op de werking van
het systeem.
OWanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( → Blz. 178) en de voorligger van rij-
strook wisselt. (Uw auto volgt mogelijk
de voorligger en wisselt ook van rij-
strook.)
OWanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( → Blz. 178) en de voorligger slingert.
(Mogelijk gaat uw auto dienovereen-
komstig ook slingeren en verlaat moge-
lijk de rijstrook.)
OWanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( → Blz. 178) en de voorligger zijn rij-
strook verlaat. (Uw auto volgt mogelijk
de voorligger en verlaat mogelijk de rij-
strook.)
OWanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( → Blz. 178) en de voorligger zeer dicht
op de rijstrookmarkering links/rechts
rijdt. (Uw auto volgt mogelijk de voorlig-
ger en verlaat mogelijk de rijstrook.)
OEr wordt gereden in een scherpe bocht.
OEr bevinden zich naast de weg objecten
die onterecht kunnen worden aangezien
voor witte (gele) lijnen (vangrails, reflec-
terende palen, enz.).
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 173 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 176 of 494

174
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
OEr wordt met de auto gereden op een
plaats waar de weg zich splitst, wegen
samenkomen, enz.
OVanwege wegwerkzaamheden bevin-
den zich asfaltreparatiemarkeringen,
witte (gele) lijnen, enz. op de weg.
OEr zijn schaduwen op de weg die paral-
lel lopen aan de witte (gele) lijnen of
deze bedekken.
OEr wordt met de auto gereden in een
gebied zonder witte (gele) lijnen, zoals
voor een tolboom of kaartautomaat of
op een kruising.
ODe witte (gele) lijnen zijn onderbroken of
er zijn verhoogde rijstrookmarkeringen
of stenen aanwezig.
ODe witte (gele) lijnen zijn niet of moeilijk
te zien door zand, enz.
OEr wordt met de auto gereden op een
wegdek dat nat is door regen, plassen,
enz.
ODe verkeerslijnen zijn geel (waardoor ze
mogelijk moeilijker te herkennen zijn
dan witte lijnen).
ODe witte (gele) lijnen lopen over een
stoeprand, enz.
OEr wordt met de auto gereden op een
helder oppervlak, zoals beton.
OAls de rand van de weg niet duidelijk of
niet recht is.
OEr wordt met de auto gereden op een
oppervlak dat helder is als gevolg van
gereflecteerd licht, enz.
OEr wordt met de auto gereden in een
gebied waar de helderheid plotseling
verandert, zoals bij in- en uitgangen van
tunnels.
OLicht van de koplampen van een tegen-
ligger, de zon, enz. dringt de camera
binnen.
OEr wordt gereden op een helling.
OEr wordt gereden op een weg die naar
links of rechts helt of op een bochtige
weg.
OEr wordt gereden op een onverharde of
ongelijkmatige weg.
ODe rijstrook is zeer smal of breed.
ODe auto helt sterk over door het vervoe-
ren van zware bagage of door een
onjuiste bandenspanning.
ODe afstand tot de voorligger is extreem
kort.
ODe auto beweegt vaak op en neer ten
gevolge van de wegomstandigheden tij-
dens het rijden (slechte wegen of naden
in het wegdek).
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 174 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 177 of 494

175
4
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
QLane Departure Alert-functie
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
* dreigt te
verlaten, wordt er een waarschuwing
weergegeven op het multi-informatie-
display en klinkt er een waarschuwings-
zoemer om de bestuurder te waarschu-
wen.
Wanneer de waarschuwingszoemer klinkt,
controleer dan het gebied rondom uw auto
en stuur de auto voorzichtig terug naar het
midden van de rijstrook.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
WAARSCHUWING
OWanneer u met uitgeschakelde koplam-
pen in een tunnel of in het donker rijdt of
wanneer een koplamp gedimd wordt
doordat het lampglas vuil of niet goed
uitgelijnd is.
ODe auto heeft last van zijwind.
ODe auto krijgt een windstoot door een
passerend voertuig op een naastgele-
gen rijstrook.
ODe auto is net van rijstrook gewisseld of
een kruising overgestoken.
OEr worden banden gebruikt met ver-
schillende structuren of profielen of van
verschillende fabrikanten of merken.
OAls er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
OEr zijn winterbanden, enz. gemonteerd.
OEr wordt gereden met extreem hoge
snelheden
Functies die zijn opgenomen in
het LTA-systeem
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 175 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 178 of 494

176
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
QStuurassistentiefunctie
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
* dreigt te
verlaten, helpt het systeem voor zover
nodig om de auto in de rijstrook te hou-
den door kortstondig het stuurwiel licht
te bedienen.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
QWaarschuwingsfunctie slingeren
auto
Wanneer de auto in een rijstrook slin-
gert, klinkt er een zoemer en wordt er
een melding weergegeven op het multi-
informatiedisplay om de bestuurder te
waarschuwen.
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 176 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 179 of 494

177
4
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
QLane Centering-functie
Deze functie is gekoppeld aan het
Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem en levert de benodigde assisten-
tie door het stuurwiel te bedienen om
de auto op zijn huidige rijstrook te hou-
den.
De Lane Centering-functie werkt niet als het
Dynamic Radar Cruise Control-systeem niet
is ingeschakeld.
In gevallen waarin de witte (gele) rijstrook-
markeringen niet (goed) zichtbaar zijn, bij-
voorbeeld wanneer u in een file staat, treedt
deze functie in werking om te helpen een
voorligger te volgen door de positie van die
voorligger in de gaten te houden.
QDe Lane Centering-functie
aan-/uitzetten
Druk op de toets LTA.
De Lane Centering-functie wordt telkens
wanneer de toets wordt ingedrukt aan/uit
gezet.
De actuele instelling wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay.

Lane Centering-functie aan
“LTA Steering Assist Active Lane
Centering Active” (Active Lane Cen-
tering-functie van de LTA-stuuras-
sistentie ingeschakeld)
Lane Centering-functie uit“LTA Steering Assist Active” (LTA-
stuurassistentie ingeschakeld)
QLTA-systeem uitschakelen
Houd de toets LTA ingedrukt.
Het controlelampje LTA dooft wanneer de
LTA wordt uitgeschakeld.
Druk nogmaals op de toets om het systeem
weer in te schakelen.
De LTA wordt ingeschakeld telkens wanneer
het contact AAN wordt gezet.
De Lane Centering-functie blijft echter de
status (AAN/UIT) houden die de functie had
voordat het contact UIT werd gezet.
Instellingen LTA-systeem
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 177 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 180 of 494

178
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Controlelampje LTA
Aan de hand van de verlichtingsstatus van
de indicator wordt de bestuurder geïnfor-
meerd over de bedrijfsstatus van het sys-
teem.
Brandt wit: LTA-systeem is in werking.
Brandt groen: De stuurassistentie van de
stuurassistentiefunctie of de Lane Cente-
ring-functie is in werking.
Knippert oranje: Lane Departure Alert-func-
tie is in werking.
Display werking van ondersteuning
stuurwielbediening
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
stuurassistentiefunctie of de Lane Cente-
ring-functie in werking is.
Beide buitenkanten van de rijstrook worden
weergegeven: Geeft aan dat de stuurwielas-
sistentie van de Lane Centering-functie in
werking is.
Eén buitenkant van de rijstrook wordt weer-
gegeven: Geeft aan dat de stuurwielassis-
tentie van de stuurassistentiefunctie in wer-
king is.
Beide buitenkanten van de rijstrook knippe-
ren: Waarschuwt de bestuurder dat hij in
actie moet komen om in het midden van de
rijstrook te blijven (Lane Centering-functie).
Display rijden met de volgregeling
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
Lane Centering-functie in werking is door de
positie van de voorligger in de gaten te hou-
den.
Wanneer het display voor rijden met de volg-
regeling wordt weergegeven en de voorlig-
ger in beweging is, beweegt uw auto zich
mogelijk op dezelfde wijze. Houd uw omge-
ving altijd goed in de gaten te houden en
bedien indien nodig het stuurwiel om de rij-
richting van de auto te corrigeren en de vei-
ligheid te garanderen.
Display Lane Departure Alert-func-
tie
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.

Binnenzijde van de weergegeven lij-
nen is wit
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan
* herkent. Als
de auto de rijstrook verlaat, knippert de
witte lijn die wordt weergegeven aan de
zijde waar de auto de strook verlaat
oranje.
Meldingen op het
multi-informatiedisplay
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 178 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 500 next >