TOYOTA AYGO X 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 201 of 494

199
4
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Auto's met handgeschakelde trans-
missie
Trap, terwijl de selectiehendel in de
neutraalstand staat, het koppelingspe-
daal in. De motor wordt automatisch
weer gestart.
Als de motor start, gaat het controlelampje
van het Stop & Start-systeem uit.
Druk op de uitschakeltoets van het Stop
& Start-systeem om het Stop & Start-
systeem uit te schakelen.
Het controlelampje uitgeschakeld Stop
& Start-systeem gaat branden.
Als nogmaals op de toets wordt gedrukt,
wordt het Stop & Start-systeem weer inge-
schakeld en gaat het controlelampje uitge-
schakeld Stop & Start-systeem uit.
QAutomatisch inschakelen van het Stop
& Start-systeem
Als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld
met de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem, zal het systeem automatisch weer
worden ingeschakeld als de motor weer
wordt gestart nadat het contact UIT is gezet.
Als de motor wordt uitgeschakeld door
het Stop & Start-systeem wanneer de
auto op een helling rijdt, worden de
remmen nog enige tijd bekrachtigd
nadat het rempedaal is losgelaten om
te voorkomen dat de auto achteruitrolt
voordat de motor weer wordt gestart en
er aandrijfkracht wordt gegenereerd.
Als er aandrijfkracht wordt gegene-
reerd, wordt de vastgehouden rem-
kracht automatisch uitgeschakeld.
 Deze functie werkt zowel op vlakke
oppervlakken als op steile hellingen.
 Het remsysteem kan geluid maken,
maar dit duidt niet op een storing.
 De reactie van het rempedaal kan
veranderen en er kunnen trillingen
aanwezig zijn, maar dit duidt niet op
een storing.
QPunten bij het gebruik
OAls de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de startknop wordt inge-
drukt, kan de motor niet worden herstart
door de automatische motorstartfunctie.
Start in dat geval de motor volgens de nor-
male startprocedure. (→ Blz. 129, 130)
OWanneer de motor wordt herstart door het
Stop & Start-systeem, zijn de accessoire-
aansluitingen mogelijk tijdelijk niet bruik-
baar. Dit duidt echter niet op een storing.
OHet plaatsen en verwijderen van elektri-
sche onderdelen en draadloze apparaten
is mogelijk van invloed op het Stop & Start-
systeem. Neem voor meer informatie con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
OZet het contact UIT en zet de motor volle-
dig uit wanneer de auto voor langere tijd
wordt stilgezet.
Uitschakelen van het
Stop & Start-systeem
Hill Start Assist Control
(auto's met Multidrive CVT)
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 199 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 202 of 494

200
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
OAls de motor wordt herstart door het Stop &
Start-systeem, kan de besturing van de
auto zwaarder aanvoelen.
QVoorwaarden voor werking
OHet Stop & Start-systeem werkt als aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
• Er is gedurende een bepaalde tijd met de auto gereden.
• Het rempedaal wordt stevig ingetrapt.
• Het koppelingspedaal is niet ingetrapt (auto's met handgesc hakelde transmissie).
• De selectiehendel staat in stand D (auto's met Multidrive CVT).
• De selectiehendel staat in de neutraal- stand (auto's met handgeschakelde trans-
missie).
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• De voorruitverwarming is uitgeschakeld. (auto's zonder handmatig bediende aircon-
ditioning)
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt (auto's met Multidrive CVT).
• De motor is op bedrijfstemperatuur.
• De buitentemperatuur is -5°C of hoger.
• De motorkap is gesloten. ( →Blz. 200)
OOnder de volgende omstandigheden wordt
de motor mogelijk niet uitgeschakeld door
het Stop & Start-syste em. Dit wijst niet op
een storing van het Stop & Start-systeem.
• Als de airconditioning wordt gebruikt.
• Als de accu periodiek wordt opgeladen.
• Als de accu niet voldoende is opgeladen, bijvoorbeeld als de auto gedurende lange
tijd heeft stilgestaan en de ladingstoestand
is afgenomen, als de elektrische belasting
hoog is, als de temperatuur van de accu-
vloeistof extreem laag is of als de accu ver-
ouderd is.
• Als het vacuüm van de rembekrachtiger te laag is.
• Als de verstreken tijd sinds het starten van de motor kort is.
• Als de auto frequent tot stilstand wordt gebracht, bijvoorbeeld in een file.
• Als de temperatuur van de koelvloeistof of van de transmissievloeistof extreem laag
of hoog is.
• Als de auto stilstaat op een steile helling (auto's met Multidrive CVT).
• Als het stuurwiel wordt bediend.
• Als de auto op grote hoogte rijdt.
• Als de temperatuur van de accuvloeistof extreem laag of hoog is.
• Enige tijd nadat de accupolen zijn losgeno- men en weer aangesloten.
ODe motor wordt automatisch herstart wan-
neer deze is uitgeschakeld door het Stop &
Start-systeem als aan een van de vol-
gende voorwaarden voldaan is:
(Rijd met de auto om ervoor te zorgen dat de
motor weer door het Stop & Start-systeem
wordt uitgeschakeld.)
• De airconditioning wordt ingeschakeld. (auto's zonder handmatig bediende aircon-
ditioning)
• De voorruitverwarming wordt ingescha- keld. (auto's zonder handmatig bediende
airconditioning)
• De selectiehendel wordt uit stand D gezet (auto's met Multidrive CVT).
• De selectiehendel wordt uit stand P gezet. (Wanneer de motor is uitgeschakeld door
het Stop & Start-systeem met de selectie-
hendel in stand P.) (auto's met Multidrive
CVT)
• De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De uitschakeltoets van het Stop & Start- systeem wordt ingedrukt.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Het gaspedaal wordt ingetrapt (auto's met Multidrive CVT).
• De auto begint te rollen op een helling.
OOnder de volgende omstandigheden wordt
de motor mogelijk automatisch herstart
wanneer deze is uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem: (Rijd met de auto
om ervoor te zorgen dat de motor weer
door het Stop & Start-systeem wordt uitge-
schakeld.)
• Als het rempedaal pompend of diep wordt ingetrapt.
• Als de airconditioning wordt gebruikt.
• Als een schakelaar van het airconditio- ningsysteem wordt bediend (schakelaar
achterruitverwarming, enz.).
• Als de accu bijna leeg is.
QAls de motorkap wordt geopend
OAls de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem en de motorkap wordt
geopend, slaat de motor af en kan de
motor niet worden gestart door de automa-
tische motorstartfunctie. Start in dat geval
de motor volgens de normale startproce-
dure. ( →Blz. 129, 130)
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 200 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 203 of 494

201
4
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
OAls de motorkap wordt gesloten nadat de
motor is gestart terwijl de motorkap was
geopend, werkt het Stop & Start-systeem
niet. Sluit de motorkap, zet het contact UIT,
wacht ten minste 30 seconden en start ver-
volgens de motor.
QAirconditioning terwijl de motor door
het Stop & Start-systeem is uitgescha-
keld
Auto's met een automatische airconditioning:
Als de airconditioning in de automatische
modus staat en de motor is uitgeschakeld
door het Stop & Start-systeem, kan de venti-
lator met een lage snelheid gaan draaien om
te voorkomen dat de temperatuur in het inte-
rieur hoger of lager wordt, of kan hij worden
uitgeschakeld.
Schakel het Stop & Start-systeem uit door de
uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem
in te drukken om de prestaties van de aircon-
ditioning voorrang te geven als de auto stil-
staat.
OAls de voorruit beslagen is
Schakel de voorruitverwarming in.
( → Blz. 221, 225)
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uit-
schakeltoets van het Stop & Start-systeem
om het Stop & Start-systeem uit te schakelen.
OAls het airconditioningsysteem een onaan-
gename geur verspreidt
• Auto's met een handmatig bediende air- conditioning
Als de tijd voor uitschakeling bij stilstand is
ingesteld op “Extended” (verlengd), wijzig de
instelling dan in “Standard” (standaard). Als
er een onaangename geur verspreid wordt
terwijl de tijd voor uitschakeling bij stilstand is
ingesteld op “Standard” (standaard), druk dan
op de uitschakeltoets voor het Stop & Start-
systeem om het Stop & Start-systeem te
deactiveren.
• Auto's met automatische airconditioning
Druk op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem om het Stop & Start-systeem
uit te schakelen.
QWijzigen van de tijd voor uitschakeling
bij stilstand bij ingeschakelde aircondi-
tioning
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioni ng is ingeschakeld,
kan via van het multi-informatiedisplay
( → Blz. 87) worden gewijzigd. (De werkings-
duur van het Stop & Start-systeem als de air-
conditioning is uitgeschakeld, kan niet wor-
den gewijzigd.)
QWeergeven van de status van het Stop
& Start-systeem
→ Blz. 88
QMeldingen multi-informatiedisplay
In de volgende gevallen kunnen en een
melding worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
OWanneer de motor niet kan worden uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem “Press Brake Harder to Activate” (trap
het rempedaal verder in om te activeren)
*
• Het rempedaal wordt niet ver genoeg inge- trapt.
→ Als het rempedaal verder wordt ingetrapt,
werkt het systeem.
*: Auto's met Multidrive CVT
“Non-Dedicated Battery” (niet-specifieke
batterij)
• Er is een accu geplaatst die niet is ontwor- pen voor gebruik met een Stop & Start-sys-
teem.
→ Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
“Battery Charging” (accu aan het opla-
den)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
→ Het uitschakelen van de motor is tijdelijk
niet mogelijk om voorrang te geven aan het
laden van de accu. Nadat de motor gedu-
rende een bepaalde periode heeft gedraaid,
wordt het systeem weer geactiveerd.
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 201 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 204 of 494

202
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Mogelijk wordt een onderhoudslaadproce- dure uitgevoerd
→ Wanneer de onderhoudslaadprocedure
van maximaal een uur is voltooid, kan het
systeem worden bediend.
• Indien continu weergegeven gedurende een langere tijd (meer dan een uur)
→ De accu kan verouderd zijn. Neem voor
meer informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
“Stop & Start Unavailable” (Stop & Start-
systeem niet beschikbaar)
• Het Stop & Start-systeem is tijdelijk uitge- schakeld.
→Laat de motor gedurende enige tijd draaien.
• De motor is mogelijk herstart terwijl de motorkap was geopend.
→ Sluit de motorkap, zet het contact UIT,
wacht ten minste 30 seconden en start ver-
volgens de motor.
“In Preparation” (in voorbereiding)
• De auto rijdt op grote hoogte.
• Auto's met Multidrive CVT: Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
→ Wanneer het vacuüm van de rembekrachti-
ger een bepaald niveau bereikt, wordt het
systeem ingeschakeld.
“For Climate Control” (voor klimaatrege-
ling)
• De airconditioning wordt gebruikt wanneer de omgevingstemperatuur hoog of laag is.
→ Het systeem treedt in werking wanneer het
verschil tussen de ingestelde temperatuur en
de temperatuur in het interieur te klein wordt.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld.
OWanneer de motor automatisch wordt her-
start terwijl hij was uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem
“In Preparation” (in voorbereiding)
*
• Het rempedaal is dieper of pompend inge- trapt.
→ Het systeem wordt ingeschakeld als de
motor draait en het vacuüm van de rembe-
krachtiger een bepaald niveau heeft bereikt.
*: Auto's met Multidrive CVT “For Climate Control” (voor klimaatrege-
ling)
• De airconditioning wordt ingeschakeld of gebruikt.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld.
“Battery Charging” (accu aan het opla-
den)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
→ De motor wordt herstart om voorrang te
geven aan het laden van de accu. Nadat de
motor gedurende een bepaalde periode heeft
gedraaid, wordt het systeem weer geacti-
veerd. (auto's met handgeschakelde trans-
missie)
→ Het systeem wordt ingeschakeld als de
motor draait om de accu voldoende op te
laden. (auto's met Multidrive CVT)
OWanneer de motor niet weer kan worden
gestart door het Stop & Start-systeem
“Stop & Start System Active Shift to N and
Press Clutch to Restart” (Stop & Start-sys-
teem actief. Schakel naar N en trap koppe-
ling in om opnieuw te starten)
*
→ Terwijl de motor is uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem, wordt de selectiehen-
del in een andere stand dan de neutraalstand
gezet zonder dat het koppelingspedaal is
ingetrapt.
*: Auto's met handgeschakelde transmissie
QWanneer er een zoemer klinkt
Als het bestuurdersportier wordt geopend ter-
wijl de motor is uitgezet door het Stop & Start-
systeem en de selectiehendel in D staat,
klinkt er een zoemer en gaat het controle-
lampje Stop & Start knipperen. Sluit het
bestuurdersportier om de zoemer te stoppen.
QBeveiligingsfunctie van het Stop &
Start-systeem
OAls het volume van het audiosysteem hoog
staat, wordt het geluid van het audiosys-
teem mogelijk plotseli ng uitgeschakeld om
het stroomverbruik te beperken. Stel het
volume van het audiosysteem op een
gematigd niveau in om te voorkomen dat
het audiosysteem wordt uitgeschakeld.
Zet, als het audiosysteem wordt uitgescha-
keld, het contact UIT, wacht gedurende ten
minste 3 seconden en zet vervolgens het
contact in stand ACC of AAN om het
audiosysteem weer in te schakelen.
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 202 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 205 of 494

203
4
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
OHet audiosysteem wordt mogelijk niet inge-
schakeld wanneer de accukabels zijn los-
genomen en weer aangesloten. Zet als dit
gebeurt het contact UIT en herhaal de
onderstaande procedure tweemaal om het
audiosysteem normaal in te schakelen.
• Zet het contact AAN en vervolgens UIT.
QBatterij vervangen
→ Blz. 338
QAls het controlelampje uitgeschakeld
Stop & Start-systeem continu knippert
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
QAls “Stop & Start System Malfunction
Visit Your Dealer” (storing Stop & Start-
systeem, ga naar uw dealer) op het
multi-informatiedisplay wordt weerge-
geven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
QAls het Stop & Start-systeem is inge-
schakeld
Zorg ervoor dat het Stop & Start-systeem
uitgeschakeld is als de auto zich in een
slecht geventileerde ruimte bevindt.
Als het niet is uitge schakeld, kan de motor
onverwacht automatisch weer worden
gestart, waardoor er uitlaatgassen in de
auto terecht kunnen komen, hetgeen tot
de dood kan leiden of zeer schadelijk kan
zijn voor de gezondheid.
OVerlaat de auto niet als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem
(zolang het controlelampje van het Stop
& Start-systeem brandt). Anders kan
door de automatische motorstartfunctie
een ongeval ontstaan.
OTrap het rempedaal in en activeer indien
nodig de parkeerrem als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem
(het controlelampje van het Stop &
Start-systeem brandt).
OPMERKING
QErvoor zorgen dat het systeem goed
werkt
In onderstaande gevallen werkt het Stop &
Start-systeem mogelijk niet goed. Laat uw
auto controleren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
OHet waarschuwingslampje van de veilig-
heidsgordel van de bestuurder en voor-
passagier knippert, terwijl de veilig-
heidsgordel van de bestuurder is vast-
gemaakt.
OZelfs wanneer de veiligheidsgordel van
de bestuurder niet is vastgemaakt, gaat
het waarschuwingslampje van de veilig-
heidsgordel van de bestuurder en voor-
passagier niet branden.
OZelfs wanneer het bestuurdersportier is
gesloten, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep branden
of gaat de interieurverlichting branden
wanneer de schakelaar van de interieur-
verlichting in de stand DOOR staat.
OZelfs wanneer het bestuurdersportier is
geopend, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep niet
branden of gaat de interieurverlichting
niet branden wanneer de schakelaar
van de interieurverlichting de schake-
laar van de interieurverlichting in de
stand DOOR staat.
QAls de motor afslaat (auto's met
handgeschakelde transmissie)
Als de werking van het Stop & Start-sys-
teem is toegestaan en het koppelingspe-
daal snel wordt ingetrapt, kan de motor
herstart worden.
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 203 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 206 of 494

204
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
QLocatie en soorten sensorenHoeksensoren voor
Binnenste sensoren voor
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
QDisplay
Wanneer de sensoren een object, zoals
een muur, signaleren, wordt er een
afbeelding weergegeven op het multi-
informatiedisplay overeenkomstig de
positie van en de afstand tot het object.
(Als de afstand tot het object klein
wordt, gaan de afstandssegmenten
mogelijk knipperen.) Signalering hoeksensoren voor
Signalering binnenste sensor voor
Signalering hoeksensoren achter
Signalering binnenste sensor achter
Gebruik de bedienin gstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Toyota Par-
king Assist-sensor in of uit te schake-
len. ( →Blz. 84)
1 Druk op / van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel om te selecteren.
2 Druk op / van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel om te selecteren en
druk vervolgens op .
Wanneer de Toyota Parking Assist-sen-
sor wordt uitgeschakeld, gaat het con-
trolelampje Toyota Parking Assist-sen-
sor OFF ( →Blz. 77) branden.
Als het systeem is uitgeschakeld en u
het weer wilt inschakelen, selecteer
Toyota Parking
Assist-sensor*
De afstand van uw auto tot objec-
ten, zoals een muur, bij het filepar-
keren en inparkeren in een garage
wordt gemeten door sensoren en
wordt doorgegeven via het multi-
informatiedisplay en een zoemer.
Controleer bij gebruik van dit sys-
teem ook altijd zelf de omgeving.
Systeemonderdelen
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 204 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 207 of 494

205
4
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
dan op het multi-informatiedisplay,
selecteer en vervolgens “On” (aan).
Als het systeem door middel van deze
methode is uitgeschakeld, wordt het
niet automatisch weer ingeschakeld
nadat het contact UIT en weer AAN is
gezet.
QHet systeem kan worden geactiveerd
wanneer
OHet contact AAN staat.
ODe Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld.
ODe rijsnelheid lager is dan ongeveer
10 km/h.
ODe selectiehendel in een andere stand dan
P staat.
WAARSCHUWING
QWaarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
QErvoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Anders kan een ongeval het gevolg zijn.
OBeschadig de sensoren niet en houd ze
altijd schoon.
OPlaats geen stickers of elektronische
onderdelen zoals een kentekenplaat met
achtergrondverlichting (met name fluo-
rescerende), een mistlamp, een spatbor-
dantenne of een draadloze antenne in de
buurt van een radarsensor.
OStel de omgeving van de sensor niet
bloot aan krachtige schokken. Als deze
wel aan krachtige schokken is blootge-
steld, laat de auto dan nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hers teller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
voor- de achterbumper moet worden ver-
wijderd/geplaatst of vervangen.
OWijzig, demonteer of spuit de sensoren
niet.
OBevestig geen afdekking op de kente-
kenplaat.
OHoud de bandenspanning op de juiste
waarde.
QWanneer moet de functie uitgescha-
keld worden
Schakel in de volgende situaties de functie
uit, omdat deze anders mogelijk zelfs werkt
als er geen kans op een aanrijding is.
OHet niet in acht nemen van boven-
staande waarschuwingen.
OAls een niet-originele Toyota-wielop-
hanging (bijvoorbeeld verlaagde wielop-
hanging) is gemonteerd.
QOpmerkingen bij het wassen van de
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
OSpuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de sensoren, omdat dit er toe kan lei-
den dat een sensor niet meer goed
werkt.
ORicht bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden
dat een sensor niet meer goed werkt.
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 205 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 208 of 494

206
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
QAls “Clean Parking Assist Sensor” (rei-
nig Parking Assist-sensor) wordt weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay
Mogelijk is een van de sensoren bedekt met
bijvoorbeeld waterdruppels, ijs, sneeuw of
vuil. Verwijder dit van de sensor om te zorgen
dat het systeem weer normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen mogelijk
een waarschuwingsmelding weergegeven
doordat zich ijs vormt op een sensor en een
sensor daardoor mogelij k geen obstakels sig-
naleert. Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven terwijl de sensor schoon is, is
er mogelijk een storing aanwezig in de sen-
sor. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
QDetectie-informatie sensoren
OHet detectiegebied van de sensoren is
beperkt tot het gebied rond de voor- en
achterbumper van de auto.
OTijdens het gebruik kunnen zich de vol-
gende situaties voordoen:
• Afhankelijk van de vorm van het object en andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie niet mogelijk
zijn.
• Als het stilstaande object zich te dicht bij de sensor bevindt, is detectie wellicht niet
mogelijk.
• Tussen het signaleren van een statisch object en de weergave zit een kleine ver-
traging (geluid waarschuwingszoemer).
Ook als er met lage snelheid wordt gere-
den, bestaat de mogelijkheid dat het object
binnen 30 cm van de sensoren komt voor-
dat het display wordt weergegeven en de
waarschuwingszoemer hoorbaar is. • Het kan moeilijk zijn om de zoemer te
horen als het audiosysteem hard staat of
als de luchtcirculati e van de airconditioning
veel geluid produceert.
• Het kan moeilijk zijn om de geluidssignalen te horen ten gevolge van geluiden van
andere systemen.
QObjecten die mogelijk niet goed worden
gesignaleerd door het systeem
Door de vorm van het object kan de sensor
het mogelijk niet signaleren. Let goed op bij
de volgende objecten:
OKabels, hekken, touwen, enz.
OKatoen, sneeuw en andere materialen die
geluidsgolven absorberen
OZeer hoekige objecten
OLage objecten
OHoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
QSituaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kunnen
van invloed zijn op de capaciteit van de sen-
sor om objecten correct te signaleren. Speci-
fieke situaties waarin dit voor kan komen ziet
u hieronder.
ODe sensor is bedekt met vuil, sneeuw,
waterdruppels of ijs. (Het reinigen van de
sensoren zal het probleem oplossen.)
ODe sensor is bevroren. (Het ontdooien van
de sensor zal het probleem oplossen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het
gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te
zien is op het display of dat objecten, zoals
een muur, niet worden gesignaleerd.
OWanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is.
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 206 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 209 of 494

207
4
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
ODe auto rijdt op een bijzonder hobbelige
weg, op een helling, op grind of op gras.
OWanneer in de omgeving van de auto ultra-
soongolven worden geproduceerd door
claxons, voertuigdetectiesystemen, motor-
fietsmotoren, luchtremmen van vrachtwa-
gens, sonarsystemen van andere auto's of
andere bronnen.
OEen sensor is bedekt met een waterfilm of
er is sprake van zware regenval.
OAls het object zich te dicht bij de sensor
bevindt.
OVoetgangers die kleding dragen die ultra-
soongolven slechts gedeeltelijk weer-
kaatst (bijv. rokken met plooien of volants).
OWanneer objecten die niet loodrecht op de
grond staan, objecten die niet in een
rechte hoek ten opzichte van de rijrichting
van de auto staan of ongelijkmatige of gol-
vende objecten zich binnen het detectiebe-
reik bevinden.
OBij sterke wind
OBij het rijden onder barre weersomstandig-
heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
OWanneer zich tussen de auto en een
gesignaleerd obstakel een object bevindt
dat niet kan worden gesignaleerd
OAls een object zoals een auto, motorfiets,
fiets of voetganger voor de auto langs
komt of plotseling van opzij opduikt.
OAls de stand van een sensor is gewijzigd
door een aanrijding o.i.d.
OAls er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.), fiet-
sendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
OAls de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de auto
OAls de auto niet stabi el functioneert, zoals
na een ongeval of tijdens een storing
OWanneer er sneeuwkettingen worden
gebruikt, een compact reservewiel is
gemonteerd of een bandenreparatieset is
gebruikt
QSituaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de
onderstaande, werkt het systeem mogelijk
zelfs als er geen kans op een aanrijding is.
OWanneer op een smalle weg wordt gereden
OWanneer richting een spandoek of vlag,
een laaghangende tak of een slagboom
(zoals wordt gebruikt bij spoorwegovergan-
gen, tolpoortjes en parkeerplaatsen) wordt
gereden
OBij een groef of gat in het wegdek
OWanneer de auto over een metalen afdek-
king (rooster) rijdt, zoals gebruikt boven
afvoergoten
OBij het omhoog of omlaag rijden op een
steile helling
OAls een sensor wordt geraakt door een
grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg
ODe sensor is bedekt met vuil, sneeuw,
waterdruppels of ijs. (Het reinigen van de
sensoren zal het probleem oplossen.)
OEen sensor is bedekt met een waterfilm of
er is sprake van zware regenval
OBij het rijden onder barre weersomstandig-
heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
OWanneer het stevig waait
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 207 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page 210 of 494

208
Handleiding_Europa_M99V08_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
OWanneer in de omgeving van de auto ultra-
soongolven worden geproduceerd door
claxons, voertuigdetectiesystemen, motor-
fietsmotoren, luchtremmen van vrachtwa-
gens, sonarsystemen van andere auto's of
andere bronnen.
OAls de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de auto
OAls de stand van een sensor is gewijzigd
door een aanrijding o.i.d.
ODe auto nadert een hoge of gebogen
stoeprand
OWanneer vlak langs pilaren (H-vormige
stalen balken, enz.) in parkeergarages, op
bouwplaatsen, enz. wordt gereden
OAls de auto niet stabiel functioneert, zoals
na een ongeval of tijdens een storing
ODe auto rijdt op een bijzonder hobbelige
weg, op een helling, op grind of op gras
OWanneer er sneeuwkettingen worden
gebruikt, een compact reservewiel is
gemonteerd of een bandenreparatieset is
gebruikt
QDetectiebereik van de sensoren
Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 60 cm
Het schema toont het detectiebereik van de
sensoren. Houd er rekening mee dat de sen-
soren geen objecten kunnen signaleren die
zich extreem dicht bij de auto bevinden.
Het bereik van de sensoren kan verschillend
zijn, afhankelijk van bijvoorbeeld de vorm
van het object.
Weergave sensorsignalering,
afstand tot object
Aygo_X_OM_Europe_OM99V08E.book Page 208 Friday, October 29, 2021 2:39 PM

Page:   < prev 1-10 ... 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 ... 500 next >