TOYOTA C-HR 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Page 451 of 818
4494-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
Voor auto's die in Servië zijn verkocht
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 449 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 452 of 818
4504-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
WAARSCHUWING
■Ervoor zorgen dat he t systeem goed werkt
In de linker- en rechterzijde van de achterbumper van de auto wordt respectievelijk
één Blind Spot Monitor-sensor geplaatst. Houd u aan het volgende om ervoor te zor-
gen dat de Blind Spot Monitor goed werkt.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet verdwijnt.
● Stel de sensor en de omgeving ervan op de achterbumper niet bloot aan krachtige
schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt verplaatst, werkt het systeem mogelijk niet
goed meer en worden auto's mogelijk niet meer correct gesignaleerd.
Laat in de volgende gevallen uw auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan krachtige schokken.
• Als er krassen op of deuken in de omgeving van de sensor aanwezig zijn of als een deel van de sensoren is losgekomen.
● Neem de sensor niet uit elkaar.
● Monteer geen accessoires op de sensor of het omliggende gebied op de bumper
en plak er geen stickers op.
● Breng geen wijzigingen aan de sensor of het omliggende gebied op de bumper
aan.
● Breng geen andere kleur lak dan een officiële Toyota-kleur aan op de achterbum-
per.
●Houd de sensor en het omliggende gebied
op de bumper te allen tijde schoon. Als een
sensor of de omgeving ervan op de achter-
bumper vuil is of bedekt met sneeuw, werkt
de Blind Spot Monitor mogelijk niet en wordt
er een waarschuwingsmelding
(→ Blz. 438) weergegeven.
Veeg in dat geval het vuil of de sneeuw weg
en rijd gedurende ongeveer 10 minuten met
de auto terwijl aan de bedrijfscondities voor
de BSM-functie ( →Blz. 453) wordt voldaan.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 450 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 453 of 818
4514-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
De BSM-functie maakt gebruik van radarsensoren om de volgende soorten
auto's te signaleren die op een aangrenzende rijstrook rijden en brengt de
bestuurder hiervan op de hoogte via de indicatoren in de buitenspiegels.Auto's die in het gebied rijden dat niet in de buitenspiegels te zien in (de
dode hoek)
Auto's die snel van achteren naderen in het gebied dat niet in de buiten-
spiegels te zien in (de dode hoek)
BSM-functie
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 451 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 454 of 818
4524-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen worden
gesignaleerd.
Het detectiegebied reikt tot:Ongeveer 0,5 m - 3,5 m vanaf de zijkanten van de auto
*
*
: Het gebied tussen de zijkanten van de auto en 0,5 m vanaf de zijkant
van de auto kan niet worden gesignaleerd.
Ongeveer 1 m vóór de achterbumper
Ongeveer 3 m achter de achterbumper
Ongeveer 3 m - 60 m achter de achterbumper
*
*
: Hoe groter het snelheidsverschil is tussen uw auto en de gesignaleerde auto, hoe
verder weg de auto wordt gesignaleerd, waardoor de indicator in de buitenspiegel
gaat branden of knipperen.
Detectiegebieden BSM-functie
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 452 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 455 of 818
4534-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
■De BSM-functie werkt wanneer
De BSM-functie werkt wanneer aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
●Het BSM-systeem is ingeschakeld ( →Blz. 438)
● De selectiehendel staat in een andere stand dan R.
● De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 16 km/h
■ De BSM-functie signaleert een auto wanneer
De BSM-functie signaleert in de volgende situaties een auto in het detectiegebied:
●Een auto in een aangrenzende rijstrook uw auto inhaalt.
● U haalt een auto in een aangrenzende rijstrook langzaam in.
● Een andere auto binnen het detectiegebied komt wanneer deze van rijstrook wisselt.
■ Situaties waarin het systeem geen auto signaleert
De BSM-functie is niet ontworpen om de volgende typen voertuigen en/of objecten te
signaleren:
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, enz.
*
●Tegemoetkomende auto's
● Vangrails, muren, bebording, geparkeerde auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Auto's achter u die op dezelfde rijstrook rijden*
●Auto's die 2 rijstroken van uw auto verwijderd zijn*
●Auto's die snel door uw auto worden ingehaald*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesig-
naleerd.
WAARSCHUWING
■ Waarschuwingen met betrekking tot het gebruik van het systeem
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en
houd rekening met de omgeving.
De Blind Spot Monitor-functie is een a anvullend systeem dat de bestuurder waar-
schuwt voor een auto in de dode hoek. Vertrouw niet blindelings op de Blind Spot
Monitor-functie. De functie kan niet beoordelen of het veilig is om van rijstrook te wis-
selen. Daarom kan, als uitsluitend op he t systeem wordt vertrouwd, een aanrijding
het gevolg zijn, waardoor dodelijk of ernstig letsel kan ontstaan.
Afhankelijk van de omstandigheden werkt het systeem mogelijk niet goed. Daarom
dient de bestuurder altijd zelf visueel de veiligheid te controleren.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 453 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 456 of 818
4544-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E■
Omstandigheden waaronder het syst eem mogelijk niet goed werkt
● Onder de volgende omstandigheden signaleert de BSM-functie auto's mogelijk niet
correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is bedekt door modder, sneeuw of ijs of wanneer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval,
sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en een auto achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen uw auto en de auto die binnen het detectiegebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw auto en een andere auto verandert
• Wanneer een auto het detectiegebied binnenkomt met ongeveer dezelfde snel-
heid als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt, blijft een auto in het detectiegebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zoals heuvels, dalingen
in de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende bochten of oneffen-
heden
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wanneer op de rand van een rijstrook wordt gereden en de auto op een aangrenzende rijstrook ver van uw auto vandaan is
• Wanneer een fietsendrager of een ander accessoire op de achterzijde van de auto is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen het
detectiegebied komt
• Direct nadat het BSM-systeem is ingeschakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 454 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 457 of 818
4554-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E●
Onder de volgende omstandigheden is de kans dat de BSM-functie onnodig een
auto en/of object signaleert groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en een vangrail, muur, enz. die het detectie- gebied binnenkomt kort is
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zoals heuvels, dalingen
in de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wanneer op de rand van een rijstrook wordt gereden en een auto die op een andere dan de aangrenzende rijstroken rijdt het
detectiegebied binnenkomt
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende bochten of oneffen- heden
• Als de banden slippen of spinnen
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en een auto achter u
• Wanneer een fietsendrager of een ander accessoire op de achterzijde van de auto is gemonteerd
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 455 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 458 of 818
4564-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
Toyota Parking Assist-sensor∗
∗: Indien aanwezig
De afstand van uw auto tot objecten, zoals een muur, bij het fileparke-
ren en inparkeren in een garage wordt gemeten door sensoren en
wordt doorgegeven via het multi-info rmatiedisplay en een zoemer. Con-
troleer bij gebruik van dit systeem ook altijd zelf de omgeving.
Soorten sensoren
Hoeksensoren voor
Binnenste sensoren voor
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter Zijsensoren voor (indien aanwe-
zig)
Zijsensoren achter (indien aan-
wezig)
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 456 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 459 of 818
4574-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
Dit systeem kan worden ingeschakeld/uitgeschakeld via het multi-informatie-
display.Druk op < of > van de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel en
selecteer .
Druk op ∧ of ∨ van de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel,
selecteer en druk op om de gewenste instelling (aan/uit) te
selecteren.
Wanneer de Toyota Parking Assist-sensor wordt uitgeschakeld, gaat het contro-
lelampje Toyota Parking Assist-sensor OFF ( →Blz. 161) branden.
Als de Toyota Parking Assist-sensor eenmaal is uitgeschakeld, blijft hij uit totdat
hij weer wordt ingeschakeld via het scherm van het multi-informatiedis-
play. (Het systeem wordt niet automatisch ingeschakeld, zelfs niet wanneer het
hybridesysteem opnieuw wordt gestart.)
Wanneer de sensoren een object, zoals een muur, signaleren, wordt er een
afbeelding weergegeven op het multi-informatiedisplay overeenkomstig de
positie van en de afstand tot het object.
● Multi-informatiedisplay
Signalering binnenste sensor voor
Signalering hoeksensoren voor
Signalering zijsensor voor
* (indien
aanwezig)
Signalering zijsensor achter
*
(indien aanwezig)
Signalering hoeksensoren achter
Signalering binnenste sensor ach-
ter
*: De displays van de zijsensoren worden niet weergegeven tot de gebieden aan de zijkant volledig zijn gescand.
Inschakelen/uitschakelen van het Toyota Parking Assist Sensor-
systeem
Display
1
2
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 457 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 460 of 818
4584-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
Wanneer er een object wordt gesignaleerd door een sensor, wordt de globale
afstand tot het object weergegeven op het multi-informatiedisplay. (Als de
afstand tot het object klein wordt, gaan de afstandssegmenten mogelijk knip-
peren.)
De displays van de werking van de zijsensor voor en zijsensor achter (indien
aanwezig) worden niet weergegeven tot de gebieden aan de zijkant volledig
zijn gescand.
■Hoeksensoren
De afstandsweergave en zoemer
Globale afstand tot objectMulti-informatiedisplayZoemer
60 cm - 45 cm Gemiddeld
45 cm - 30 cm Snel
30 cm - 15 cm Continu
Minder dan 15 cm Continu
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 458 Monday, October 11, 2021 9:41 AM