TOYOTA CAMRY 2020 Instructieboekje (in Dutch)

Page 291 of 648

2914-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te maken voor andere weggebr uikers, wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als het hybridesyste em wordt gestart en de
parkeerrem wordt gedeactiveerd met de lichtschakelaar uit of in de stand .
(Brandt helderder dan de parkeer lichten voor.) Dagrijverlichting is niet ontworpen voor
gebruik in het donker.
■ Sensor koplampregeling
■ Automatisch uitschakelsysteem verlichting
Behalve Oekraïne
● Wanneer de lichtschakelaar in stand of
staat: De koplampen en mist-
lampen voor (indien aanwezig) worden automatisch uitgeschakeld wanneer het con-
tact in stand ACC of UIT wordt gezet.
● Wanneer de lichtschakelaar in stand staat: De koplampen en all e verlichting
worden automatisch uitgeschakeld als het contact in stand ACC o f UIT wordt gezet.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen, het contact AAN of zet de lichtschakelaar
een keer in de stand en vervolgens weer in de stand
of .
Oekraïne
De koplampen en alle verlichting wordt uitgeschakeld als het contact in stand ACC of
UIT wordt gezet en het bestuurdersportier wordt geopend.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen, het contact AAN of zet de lichtschakelaar
een keer in de stand en vervolgens weer in de stand of .
■ Zoemer verlichting (behalve wann eer de lichtschakelaar in de stand staat)
Een zoemer klinkt als het contact UIT of in stand ACC wordt gez et en het bestuurders-
portier wordt geopend terwijl de verlichting is ingeschakeld.
■ Automatische verticale koplampverstelling
De koplamphoogte wordt automatisch geregeld op basis van het aantal passagiers in
de auto en de mate van belading om verblinding van andere wegge bruikers door de
koplampen te voorkomen. De werking van de sensor kan in negatieve zin
beïnvloed worden als er iets over de sensor
heen geplaatst wordt of als er iets op de ruit
wordt aangebracht waardoor de sensor wordt
afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht signale-
ren, waardoor het automatische koplampsys-
teem mogelijk onjuist functioneert.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book Page 291 Monday, October 7, 2019 12:19 PM

Page 292 of 648

2924-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE■
Energiebesparende functie 12V-accu
Behalve Oekraïne
Om te voorkomen dat de 12V-accu van de auto ontladen raakt wann eer de lichtscha-
kelaar in de stand of staat terwijl het contact in stand ACC of UIT wordt
gezet, schakelt de energiebesparende functie van de 12V-accu al le verlichting na
ongeveer 20 minuten automatisch uit. Wanneer het contact AAN wo rdt gezet, wordt de
energiebesparende functie van de 12V-accu uitgeschakeld.
Onder de volgende omstandigheden wordt de energiebesparende fun ctie van de 12V-
accu eenmaal uitgeschakeld en vervolgens weer geactiveerd. Alle verlichting gaat 20
minuten nadat de energiebesparende functie van de 12V-accu weer is geactiveerd
automatisch uit:
● Wanneer de lichtschakelaar wordt bediend
● Wanneer een portier of de achterklep wordt geopend of gesloten
Oekraïne
Om te voorkomen dat de 12V-accu van de auto ontladen raakt wann eer de koplampen
en/of de achterlichten aan zijn terwijl het contact in stand AC C of UIT wordt gezet,
schakelt de energiebesparende functie van de 12V-accu alle verl ichting na ongeveer
20 minuten automatisch uit. Wanneer het contact AAN wordt gezet, wordt de energie-
besparende functie van de 12V-accu uitgeschakeld.
Onder de volgende omstandigheden wordt de energiebesparende fun ctie van de 12V-
accu eenmaal uitgeschakeld en vervolgens weer geactiveerd. Alle verlichting gaat 20
minuten nadat de energiebesparende functie van de 12V-accu weer is geactiveerd
automatisch uit:
● Wanneer de lichtschakelaar wordt bediend
● Wanneer een portier of de achterklep wordt geopend of gesloten
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast aan de persoonlijke v oorkeur.
(→ Blz. 623)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
Laat de verlichting niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk i s als het hybridesys-
teem niet is ingeschakeld.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book Page 292 Monday, October 7, 2019 12:19 PM

Page 293 of 648

2934-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand
of staat.
Druk de Automatic High Beam-
schakelaar in.
Het controlelampje van het Automatic
High Beam-systeem gaat branden als
het systeem werkt.
Automatic High Beam-systeem
Het Automatic High Beam-systeem gebruikt een camerasensor aan de
bovenzijde van de voorruit om de helderheid van de verlichting van
tegenliggers en voorliggers, straatverlichting, enz. te beoorde len en
schakelt, indien nodig, h et grootlicht automatisch in en uit.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Automatic High Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Automatic High Beam-systeem. R ijd altijd voorzich-
tig en houd hierbij de omgeving in de gaten en schakel indien nodig handmatig het
grootlicht in of uit.
■ Voorkomen van onjuiste werking van het Automatic High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van het Automatic High Beam-systeem
1
2
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book Page 293 Monday, October 7, 2019 12:19 PM

Page 294 of 648

2944-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE■
Dimlicht inschakelen
Trek de hendel in de oorspronke-
lijke stand.
Het controlelampje van het Automa-
tic High Beam-systeem dooft.
Duw de hendel van u af om het
Automatic High Beam-systeem
weer in te schakelen.

Grootlicht inschakelen
Druk de Automatic High Beam-
schakelaar in.
Het controlelampje van het Automa-
tic High Beam-systeem dooft en het
controlelampje van het grootlicht
gaat branden.
Druk de schakelaar in om het Auto-
matic High Beam-systeem weer in
te schakelen.
Handmatig in- en uitschakelen van het grootlicht
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book Page 294 Monday, October 7, 2019 12:19 PM

Page 295 of 648

2954-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
■Voorwaarden voor het automatisch in- en uitschakelen van het gr ootlicht
● Als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt het grootlicht automa-
tisch ingeschakeld (na ongeveer 1 seconde):
• De rijsnelheid is ongeveer 40 km/h of hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde kop lampen of achter-
lichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
● Als aan een van onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt h et grootlicht auto-
matisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 30 km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers of voorliggers hebben de koplampen of achterlicht en ingeschakeld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op de weg voor u.
■ Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het grootlicht mogelijk niet aut omatisch uitgeschakeld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers niet kunnen worden gesignaleerd als gevolg van een reeks bochten, wegafscheidingen of bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen in de rechter tegemoetkomende ri jstrook op een
brede weg
• Wanneer de verlichting van tegenliggers of voorliggers niet is ingeschakeld
● Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld als een tegenligger wordt gesignaleerd
die zijn mistlampen aan heeft terwijl de koplampen uit zijn.
● Door de aanwezigheid van huisverlichting, straatverlichting, ve rkeerslichten of ver-
lichte billboards en andere reflecterende objecten wordt mogeli jk geschakeld van
grootlicht naar dimlicht of blijft het dimlicht mogelijk ingeschakeld.
● De volgende factoren kunnen van invloed zijn op de reactietijd voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van tegenliggers en voorliggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts a an één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voertuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercentage, bochten, toestand van het wegdek,
enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage in de auto
● Het grootlicht wordt mogelijk onverwacht in- of uitgeschakeld.
● Fietsen of vergelijkbare voertuigen worden mogelijk niet gesign aleerd.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E.book Page 295 Monday, October 7, 2019 12:19 PM

Page 296 of 648

2964-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE●
In de volgende situaties kan het systeem de helderheid van het omgevingslicht
mogelijk niet juist signaleren. Hierdoor blijven de dimlichten mogelijk branden of gaat
het grootlicht knipperen of worden voetgangers, tegenliggers of voorliggers verblind.
Als dat het geval is, moet handmatig geschakeld worden tussen g rootlicht en dim-
licht.
• Bij rijden in slecht weer (zware regenval, mist, sneeuw, zands tormen, enz.)
• Als het zicht door de voorruit wordt belemmerd door damp, wase m, ijs, vuil, enz.
• Als de voorruit gebarsten of beschadigd is
• Als de camerasensor vervormd of vuil is
• Als de temperatuur van de camerasensor extreem hoog is
• Als de helderheid van het omgevingslicht overeenkomt met die van koplampen, achterlichten of mistlampen
• Als de koplampen of achterlichten van tegenliggers of voorligg ers zijn uitgescha-
keld, vuil zijn, een andere kleur hebben of niet correct zijn a fgesteld
• Als de auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz. van e en voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere stukken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaaldelijk over stijgende en dalende wegen wordt gereden, of
over wegen met een slecht of oneffen wegdek (zoals klinkerwegen , grindwegen,
enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over bochtige wegen wordt gereden.
• Als er zich een sterk spiegelend voorwerp, zoals een verkeersb ord of spiegel,
voor de auto bevindt
• Als de achterzijde van een voorligger sterk spiegelend is, zoa ls een container op
een truck
• Als de koplampen van de auto beschadigd of vuil zijn, of niet correct zijn afgesteld
• Als de auto naar één kant overhelt door bijvoorbeeld een lekke band, of aan de
achterzijde wat lager ligt doordat een aanhangwagen is aangekoppeld, enz.
• Als herhaaldelijk op een abnormale manier wordt geschakeld tus sen grootlicht en
dimlicht
• Als de bestuurder meent dat het grootlicht mogelijk knippert o f voetgangers of
andere bestuurders verblindt
• Als de auto wordt gebruikt in een gebied waar men aan de andere kant van de
weg rijdt. Bijvoorbeeld, een auto bestemd voor rechtsrijdend ve rkeer in een
gebied voor linksrijdend verkeer of vice versa
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book Page 296 Monday, October 7, 2019 12:19 PM

Page 297 of 648

2974-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
Schakelaar mistachterlichtSchakelt het mistachter-
licht uit
Schakelt het mistachter-
licht in
Als de schakelaarring wordt losgelaten,
keert de ring terug naar de stand.
Door de schakelaarring nogmaals te
draaien, wordt het mistachterlicht uitge-
schakeld.
Schakelaar mistlampen voor/mistachterlicht
Schakelt de mistlampen
voor en de mistachterlich-
ten uit
Schakelt de mistlampen
voor in
Schakelt de mistlampen
voor en het mistachterlicht
in
Als de schakelaarring wordt losgelaten,
keert de ring terug naar de stand .
Door de schakelaarring nogmaals te
draaien wordt alleen het mistachterlicht
uitgeschakeld.
Schakelaar mistlampen
De mistlampen zorgen voor uitstekend zicht bij ongunstige rijom stan-
digheden, zoals bij regen of mist.
1
2
1
2
3
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book Page 297 Monday, October 7, 2019 12:19 PM

Page 298 of 648

2984-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
■Mistlampen kunnen worden gebruikt als
Auto's met schakelaar mistachterlicht
De koplampen worden ingeschakeld.
Auto's met schakelaar mistlampen voor en mistachterlicht
Mistlampen voor: De koplampen of parkeerlichten voor zijn ingeschakeld.
Mistachterlicht: De mistlampen voor zijn ingeschakeld.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book Page 298 Monday, October 7, 2019 12:19 PM

Page 299 of 648

2994-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
In de stand AUTO werken de ruitenwissers automatisch wanneer de sensor
signaleert dat het regent. De wissnelheid wordt automatisch afg estemd op de
hoeveelheid neerslag en de rijsnelheid.
Stand AUTO
Lage snelheid ruitenwis-
sers
Hoge snelheid ruitenwis-
sers
Enkele slag
Ruitenwissers en -sproeiers
Bedienen van de ruitenwisserhendel
1
2
3
4
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book Page 299 Monday, October 7, 2019 12:19 PM

Page 300 of 648

3004-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
In de stand AUTO kan de gevoeligheid van de sensor als volgt worden inge-
steld door de schakelaarring te draaien.
Verhoogt de gevoeligheid van de
ruitenwisser met regensensor
Verlaagt de gevoeligheid van de
ruitenwisser met regensensor
Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwis-
sers
Door aan de hendel te trekken treden
de ruitenwissers en -sproeiers in wer-
king.
De ruitenwissers zullen automatisch
een aantal slagen maken als de ruiten-
sproeiers worden ingeschakeld.
(Na enkele slagen volgt een pauze en
maken de wissers nog een slag om de
laatste druppels te verwijderen. Als de
auto rijdt, wordt de wisslag om de laat-
ste druppels te verwijderen niet
gemaakt.)
Als het contact AAN staat, de koplampen zijn ingeschakeld en u de hendel naar u
toe trekt, werken de koplampsproeiers één keer. Daarna werken d e koplampsproei-
ers elke vijfde keer dat u de hendel naar u toe trekt.
■ De ruitenwissers en ruitensproe iers kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■ Effecten van de rijsnelheid op de ruitenwisserwerking
De rijsnelheid heeft invloed op de intervalwerking.
5
6
7
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book Page 300 Monday, October 7, 2019 12:19 PM

Page:   < prev 1-10 ... 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 ... 650 next >