TOYOTA COROLLA 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 241 of 606

239
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Wanneer de camera voor een verkeers-
bord herkent en/of er informatie over
een verkeersbord beschikbaar is via
het navigatiesysteem, wordt het bord
weergegeven op het multi-informatie-
display.

Wanneer de informatie van het
ondersteunende systeem wordt
geselecteerd, kunnen er maximaal 3
verkeersborden worden weergege-
ven. ( →Blz. 101)
 Wanneer een ander tabblad dan dat
van het ondersteunende systeem is
geselecteerd, worden alleen de vol-
gende typen verkeersborden weer-
gegeven. ( →Blz. 101)
• Verkeersbord begin/ei nde snelheidslimiet
• Verkeersbord met aan de snelheidslimiet gerelateerde informatie (autoweg, snel-
weg, bebouwde kom, erf)
• Verkeersbord einde verboden
• Verkeersbord verboden in te rijden
*
(indien een melding nodig is) • Verkeersbord maximaal toegestane snel-
heid met aanvullend bord (alleen op- en
afritten)
Als er andere verkeersborden dan die met
de maximaal toegestane snelheid worden
herkend, worden deze trapsgewijs weerge-
geven onder het verkeersbord met de maxi-
maal toegestane snelheid.
*: Auto's met navigatiesysteem
De volgende soorten verkeersborden,
inclusief elektronische verkeersborden
en knipperende verkeersborden, wor-
den herkend.
Niet-officiële (niet aan het Verdrag van
Wenen voldoende) of recentelijk geïntrodu-
ceerde verkeersborden worden mogelijk niet
herkend.
 Verkeersborden snelheidslimiet
Weergave op het multi-
informatiedisplay
Ondersteunde soorten
verkeersborden
Snelheidslimiet begint/zone
maximumsnelheid begint
Snelheidslimiet eindigt/zone
maximumsnelheid eindigt
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 239 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 242 of 606

2404-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Aan snelheidslimiet gerelateerde
informatie*
*: Wordt weergegeven wanneer een ver-
keersbord wordt herkend maar de infor-
matie over de snelheidslimiet voor de weg
niet beschikbaar is in het navigatiesys-
teem
 Verkeersborden inhaalverbod
 Andere verkeersborden
*: Auto's met navigatiesysteem
Maximaal toegestane snelheid met
aanvullend teken*1
*1: Gelijktijdig met snelheidslimiet weergege-
ven
*2: Inhoud niet herkend.*3: Als de richtingaanwij zers bij het wisselen
van rijstrook niet worden bediend, wordt
het teken niet weergegeven.
Begin autosnelweg
Einde autosnelweg
Begin autoweg
Einde autoweg
Begin bebouwde kom
Einde bebouwde kom
Begin bebouwde kom
Einde bebouwde kom
Begin erf
Einde erf
Begin inhaalverbod
Einde inhaalverbod
Verboden in te rijden
*
Einde verboden
Stop
Nat
Regen
IJs
Aanvullend teken
aanwezig
*2
Afrit rechts*3
Afrit links*3
Tijd
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 240 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 243 of 606

241
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
In de volgende situaties waarschuwt
het RSA-systeem de bestuurder.

Wanneer de rijsnelheid de drempel-
waarde voor de snelheidswaarschu-
wing van het weergegeven verkeers-
bord met de maximaal toegestane
snelheid overschrijdt, wordt het ver-
keersbord duidelijker zichtbaar
gemaakt en klinkt er een zoemer.
 Als het RSA-systee m een verkeers-
bord voor verboden in te rijden her-
kent en signaleert dat de bestuurder
het inrijverbod negeert op basis van
de kaartinformatie van het navigatie-
systeem, knippert het verkeersbord
voor verboden in te rijden en klinkt er
een zoemer. (Auto's met navigatie-
systeem)
 Als wordt gesignaleerd dat uw auto
een ander voertuig inhaalt terwijl er
een verkeersbord voor een inhaal-
verbod wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay, gaat het ver-
keersbord knipperen en klinkt er een
zoemer.
Afhankelijk van de situatie wordt de ver-
keerssituatie (richting en snelheid van
het verkeer en hoeveelheid verkeer)
mogelijk niet goed gesignaleerd en
werkt de waarschuwingsfunctie moge-
lijk niet goed.
QInstellen
1 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
en selecteer 2
Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
en selecteer . Druk vervolgens op
.
QAutomatisch uitschakelen van weer-
gave verkeersborden RSA
In de volgende situaties worden een of meer
verkeersborden automatisch uitgeschakeld.
OEr wordt over een bepaalde afstand geen
verkeersbord herkend.
ODe weg verandert als gevolg van een
afslag naar links of rechts, enz.
QOmstandigheden waaronder de functie
mogelijk niet goed werkt of niet goed
signaleert
In de volgende situaties werkt de RSA niet
normaal en worden verkeersborden mogelijk
niet herkend, worden onjuiste verkeersbor-
den weergegeven, enz. Dit duidt echter niet
op een storing.
ODe camera voor is niet goed uitgelijnd
doordat de sensor, enz. is blootgesteld aan
hevige schokken.
OEr zit(ten) vuil, sneeuw, stickers, enz. op
de voorruit in de buurt van de camera voor.
OOnder barre weersomstandigheden, bij-
voorbeeld bij zware regenval, mist,
sneeuw of zandstormen
OLicht van een tegenligger, de zon, enz.
dringt de camera voor binnen.
OHet verkeersbord is vuil of vervaagd, staat
scheef of is krom.
OHet elektronische verkeersbord heeft wei-
nig contrast.
OHet verkeersbord gaat helemaal of gedeel-
telijk verscholen achter boombladeren, een
paal, o.i.d.
OHet verkeersbord is alleen korte tijd zicht-
baar voor de camera voor.
ODe omgeving (bij afsl aan, rijstrookwisse-
ling, enz.) wordt onjuist beoordeeld.
OWanneer een verkeersbord niet van toe-
passing is op de rijstrook waar op dat
moment op wordt gereden, maar dit bord
wel direct na een vertakking van de snel-
weg staat of bij een aangrenzende rijstrook
net voordat rijstroken samenkomen.
Waarschuwingsfunctie
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 241 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 244 of 606

2424-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
OEr zitten stickers op de achterzijde van de
voorligger.
OEr wordt een verkeersbord herkend dat lijkt
op een verkeersbord dat compatibel is met
het systeem.
OMogelijk worden verkeersborden met de
snelheidslimiet voor parallelwegen gesig-
naleerd en weergegeven (wanneer deze in
het zicht van de camera voor staan) terwijl
de auto op de hoofdweg rijdt.
OMogelijk worden verkeersborden met de
maximaal toegestane snelheid voor afsla-
gen van rotondes gesignaleerd en weerge-
geven (wanneer deze in het zicht van de
camera voor staan) terwijl de auto op de
rotonde rijdt.
ODe voorzijde van de auto staat omhoog of
omlaag door de belading van de auto.
ODe helderheid van het omgevingslicht is
niet voldoende of verandert plotseling.
OWanneer een verkeersbord voor trucks,
enz. wordt herkend.
OEr wordt met de auto in een land gereden
waar het verkeer aan de andere kant rijdt.
ODe kaartgegevens van het navigatiesys-
teem zijn niet meer up-to-date.
OHet navigatiesysteem werkt niet.
ODe snelheidsinformatie die op het instru-
mentenpaneel wordt weergegeven ver-
schilt mogelijk van de informatie die wordt
weergegeven op het navigatiesysteem als
gevolg van de gebruikte kaartgegevens
van het navigatiesysteem.
QWeergave verkeersbord snelheidslimiet
Als het contact de laatste keer UIT werd
gezet terwijl er een verkeersbord met de
maximaal toegestane snelheid op het multi-
informatiedisplay werd weergegeven, wordt
datzelfde verkeersbord weer weergegeven
wanneer het contact AAN wordt gezet.
QAls “RSA Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in RSA. Ga naar uw dealer)
wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
QPersoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 514)
*: Indien aanwezig
BSM (Blind Spot Monitor)*
De Blind Spot Monitor is een sys-
teem dat radarsensoren aan de lin-
ker en rechter binnenzijde van de
achterbumper gebruikt om de
bestuurder te helpen de veiligheid
te controleren bij het wisselen van
rijstrook.
WAARSCHUWING
QWaarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en
houd rekening met de omgeving.
De Blind Spot Monitor is een aanvullende
functie die de bestuurder er attent op
maakt dat er zich een auto in de dode
hoek van de buitenspieg els bevindt of snel
van achteren nadert richting de dode
hoek. Vertrouw niet blindelings op de Blind
Spot Monitor. Omdat de functie niet kan
beoordelen of het veilig is om van rijstrook
te wisselen, kan, als uitsluitend op het sys-
teem wordt vertrouwd, een aanrijding het
gevolg zijn, waardoor dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
Aangezien het systeem onder bepaalde
omstandigheden mogelijk niet goed werkt,
dient de bestuurder altijd zelf de veiligheid
te controleren.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 242 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 245 of 606

243
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Bedieningstoetsen instrumentenpa-
neel
In-/uitschakelen van de Blind Spot Monitor.
Indicatoren in buitenspiegel
Wanneer een auto wordt gesignaleerd in de
dode hoek van de buitenspiegels of van ach-
teren snel de dode hoek nadert, gaat de
indicator in de buitenspiegel aan die zijde
branden. Als de rich
tingaanwijzerschake-
laar wordt bediend in de richting van de zijde
waar een auto wordt gesignaleerd, gaat de
indicator in de buitenspiegel knipperen.
Controlelampje BSM
Gaat branden wanneer de Blind Spot Moni-
tor wordt ingeschakeld
QZichtbaarheid van de indicatoren in de
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspie-
gels bij fel zonlicht niet goed te zien.
QWanneer “Blind Spot Monitor Unavaila-
ble” (Blind Spot Monitor niet beschik-
baar) wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay
Er zit mogelijk ijs, sneeuw, modder, enz. rond
de sensoren in de achterbumper. ( →Blz. 243)
Na het verwijderen van het ijs, de sneeuw, de
modder, enz. van de achterbumper moet het
systeem weer normaal gaan werken. Ook
werken de sensoren mogelijk niet normaal bij
extreem warm of koud weer.
QWanneer “Blind Spot Monitor Malfunc-
tion Visit Your Dealer” (Storing in Blind
Spot Monitor. Ga naar uw dealer) op het
multi-informatiedisplay wordt weerge-
geven
Er zit mogelijk een storing in de sensor of de
sensor is niet goed uitgelijnd. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
QPersoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 514)
Systeemonderdelen
WAARSCHUWING
QErvoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Er zijn Blind Spot Monitor-sensoren
geplaatst in respectievelijk de linker- en
rechterzijde van de achterbumper. Houd u
aan het volgende om ervoor te zorgen dat
de Blind Spot Monitor goed werkt.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 243 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 246 of 606

2444-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de functie in/uit
te schakelen.
1 Druk op of om te
selecteren.
2 Druk op of om te
selecteren en druk vervolgens op
.
WAARSCHUWING
OHoud de sensoren en de omgeving
ervan op de achterbumper te allen tijde
schoon.
Als een sensor of de omgeving ervan op
de achterbumper vuil is of bedekt is met
sneeuw, werkt de Blind Spot Monitor
mogelijk niet en wordt er een waarschu-
wingsmelding ( →Blz. 243) weergegeven.
Veeg in dat geval het vuil of de sneeuw
weg en rijd gedurende ongeveer 10 minu-
ten met de auto terwijl aan de bedrijfscon-
dities voor de BSM-functie ( →Blz. 246)
wordt voldaan. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
wanneer de waarschuwingsmelding niet
verdwijnt.
OBevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers, aluminium tape, enz. op
een sensor of het omliggende gebied op
de achterbumper.
OStel de sensor en de omgeving ervan op
de achterbumper niet bloot aan krach-
tige schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt ver-
plaatst, werkt het systeem mogelijk niet
goed meer en worden auto's mogelijk
niet meer correct gesignaleerd.
Laat in de volgende gevallen uw auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan krachtige schokken.
• Als er krassen op of deuken in de omge- ving van de sensor aanwezig zijn of als
een deel van de sensoren is losgeko-
men.
ONeem de sensor niet uit elkaar.
OBreng geen wijzigingen aan de sensor
of de omgeving ervan op de achterbum-
per aan.
ONeem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als
een sensor of de achterbumper moet
worden verwijderd/geplaatst of vervan-
gen.
OBreng geen andere kleur lak dan een
officiële Toyota-kleur aan op de achter-
bumper.
In-/uitschakelen van de Blind
Spot Monitor
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 244 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 247 of 606

245
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
QAuto's die kunnen worden gesignaleerd door de Blind Spot Monitor
De Blind Spot Monitor maakt gebruik van radarsensoren opzij achter om de vol-
gende soorten auto's te signaleren di e in een aangrenzende rijstrook rijden en
brengt de bestuurder hiervan op de hoogte via de indicatoren in de buitenspiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat niet in de buitenspiegels te zien in (de dode
hoek)
Auto's die snel van achteren naderen in het gebied dat niet in de buitenspiegels
te zien in (de dode hoek)
QDetectiegebieden Blind Spot Monitor
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen worden gesigna-
leerd.
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m vanaf de zijkanten van de auto*1
Ongeveer 1 m vóór de achterbumper
Ongeveer 3 m achter de achterbumper
Ongeveer 3 m - 60 m achter de achterbumper
*2
*1: Het gebied tussen de zijkanten van de auto en 0,5 m vanaf de zijkant van de auto kan niet
worden gesignaleerd.
Werking Blind Spot Monitor
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 245 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 248 of 606

2464-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*2: Hoe groter het snelheidsverschil is tussen uw auto en de gesignaleerde auto, hoe verder
weg de auto wordt gesignaleerd, waardoor de indicator in de buitenspiegel gaat branden of
knipperen.
QDe Blind Spot Monitor werkt wanneer
De Blind Spot Monitor werkt wanneer aan
alle onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan:
ODe Blind Spot Monitor is ingeschakeld.
ODe selectiehendel staat in een andere
stand dan R.
ODe rijsnelheid is hoger dan ongeveer 16
km/h.
QDe Blind Spot Monitor signaleert een
auto wanneer
De Blind Spot Monitor signaleert in de vol-
gende situaties een auto in het detectiege-
bied:
OEen auto in een aangrenzende rijstrook uw
auto inhaalt.
OU haalt een auto in een aangrenzende rij-
strook langzaam in.
OEen andere auto binnen het detectiege-
bied komt wanneer deze van rijstrook wis-
selt.
QSituaties waarin het systeem geen auto
signaleert
De Blind Spot Monitor is niet ontworpen om
de volgende typen voertuigen en/of objecten
te signaleren:
OKleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.*
OTegemoetkomende auto's
OVangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
OAuto's achter u die op dezelfde rijstrook rij-
den*
OAuto's die 2 rijstroken van uw auto verwij-
derd zijn*
OAuto's die snel door uw auto worden inge-
haald*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
QOmstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk niet goed werkt
OOnder de volgende omstandigheden sig-
naleert de Blind Spot Monitor auto's moge-
lijk niet correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is bedekt door mod-
der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic-
ker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval,
sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus- sen uw auto en een auto achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw auto en een andere auto verandert
• Wanneer een auto het detectiegebied bin- nenkomt met ongeveer dezelfde snelheid
als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt, blijft een auto in het detectiegebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zoals heuvels, dalingen in
de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe boch- ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe-
den
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wan- neer op de rand van een rijstrook wordt
gereden en de auto op een aangrenzende
rijstrook ver van uw auto vandaan is
• Bij het rijden met een aanhangwagen
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto
is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
• Direct nadat de Blind Spot Monitor is inge- schakeld
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 246 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 249 of 606

247
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
OOnder de volgende omstandigheden is de
kans dat de Blind Spot Monitor onnodig
een auto en/of object signaleert groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en een vangrail, muur, enz. die het detectie-
gebied binnenkomt kort is
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zoals heuvels, dalingen in
de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wan- neer op de rand van een rijstrook wordt
gereden en een auto die op een andere
dan de aangrenzende rijstroken rijdt het
detectiegebied binnenkomt
• Bij het rijden op wegen met scherpe boch- ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe-
den
• Als de banden slippen of spinnen
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus- sen uw auto en een auto achter u
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto
is gemonteerd
*: Indien aanwezig
QSoorten sensoren
Hoeksensoren voor
Binnenste sensoren voor
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
Zijsensoren voor (indien aanwezig)
Zijsensoren achter (indien aanwe-
zig)
Toyota Parking Assist-
sensor*
De afstand van uw auto tot objec-
ten, zoals een muur, bij het filepar-
keren en inparkeren in een garage
wordt gemeten door sensoren en
wordt doorgegeven via het multi-
informatiedisplay, het head-up dis-
play (indien aanwezig) en een zoe-
mer. Controleer bij gebruik van dit
systeem ook altijd zelf de omge-
ving.
Systeemonderdelen
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 247 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 250 of 606

2484-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
QWeergave
Wanneer de sensoren een object, zoals
een muur, signaleren, wordt er een
afbeelding weergegeven op het multi-
informatiedisplay en het head-up dis-
play (indien aanwezig) overeenkomstig
de positie van en de afstand tot het
object.
 Multi-informatiedisplay en head-up
display
Signalering hoeksensoren voor
Signalering binnenste sensor voor
Signalering zijsensor voor (indien
aanwezig)
*
Signalering zijsensor achter (indien
aanwezig)
*
Signalering hoeksensoren achter
Signalering binnenste sensor achter
*: De displays van de zijsensoren worden niet weergegeven tot de gebieden aan de
zijkant volledig zijn gescand.
Gebruik de bedienin gstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Toyota Par-
king Assist-sensor in of uit te schake-
len. ( →Blz. 102)
1 Druk op of om te
selecteren.
2 Druk op of om te
selecteren en druk vervolgens op
.
Wanneer de Toyota Parking Assist-sen-
sor wordt uitgeschakeld, gaat het con-
trolelampje Toyota Parking Assist-sen-
sor OFF ( →Blz. 91) branden.
Als het systeem is uitgeschakeld en u
het weer wilt inschakelen, selecteer
dan op het multi-informatiedisplay,
selecteer en vervolgens “On”
(aan). Als het systeem door middel van
deze methode is uitgeschakeld, wordt
het niet automatisch weer ingeschakeld
nadat het contact UIT en weer AAN is
gezet.
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen
WAARSCHUWING
QWaarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 248 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page:   < prev 1-10 ... 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 ... 610 next >