TOYOTA COROLLA 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 251 of 606

249
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
QHet systeem kan worden geactiveerd
wanneer
OHet contact AAN staat.
ODe Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld.
ODe rijsnelheid lager is dan ongeveer 10
km/h.
OEen andere schakelstand dan P is gese-
lecteerd.
OHet stuurwiel wordt ongeveer 90° of meer
gedraaid (zijsensoren voor, zijsensoren
achter) (indien aanwezig)
QWaarschuwingsfunctie obstakel (indien
aanwezig)
Wanneer een obstakel zich aan de zijkant
van de auto op het traject van de auto bevindt
terwijl de auto naar voren of achteren rijdt,
informeert deze functie de bestuurder m.b.v.
het display en de zoemer.
Obstakel
Berekend traject auto
WAARSCHUWING
QErvoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel
kan ontstaan.
OBeschadig de sensoren niet en houd ze
altijd schoon.
OPlaats geen stickers of elektronische
onderdelen zoals een kentekenplaat
met achtergrondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een
spatbordantenne of een draadloze
antenne in de buurt van een radarsen-
sor.
OStel de omgeving van de sensor niet
bloot aan krachtige schokken. Als deze
wel aan krachtige schokken is blootge-
steld, laat de auto dan nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
voor- de achterbumper moet worden
verwijderd/geplaatst of vervangen.
OWijzig, demonteer of spuit de sensoren
niet.
OBevestig geen afdekking op de kente-
kenplaat.
OHoud de bandenspanning op de juiste
waarde.
QWanneer moet de functie uitgescha-
keld worden
Schakel in de volgende situaties de functie
uit, omdat deze anders mogelijk zelfs
werkt als er geen kans op een aanrijding
is.
OHet niet in acht nemen van boven-
staande waarschuwingen.
OAls een niet-originele Toyota-wielop-
hanging (bijvoorbeeld verlaagde wielop-
hanging) is gemonteerd.
QOpmerkingen bij het wassen van de
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
OSpuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de sensoren, omdat dit er toe kan lei-
den dat een sensor niet meer goed
werkt.
ORicht bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden
dat een sensor niet meer goed werkt.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 249 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 252 of 606

2504-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
QSignalering obstakels aan zijkanten
(indien aanwezig)
OObstakels aan de zijkanten worden tijdens
het rijden gesignaleerd door de zijkanten te
scannen met de zijsensoren. Herkende
obstakels worden gedurende maximaal
ongeveer 2 minuten in het geheugen opge-
slagen.
OObstakels worden mogelijk niet aan de zij-
kanten gesignaleerd tot de scan is vol-
tooid. Nadat het contact AAN is gezet,
wordt het scannen voltooid nadat er korte
tijd met de auto is gereden.
OWanneer een obstakel, zoals een ander
voertuig, een voetganger of een dier, door
de zijsensoren is gesignaleerd, blijft het
systeem het obstakel mogelijk signaleren,
zelfs nadat het obstakel zich niet meer bin-
nen het detectiegebied van de zijsensor
bevindt.
QAls “Parking Assist Unavailable Please
Clean Parking Assist Sensor” (Parking
Assist niet beschikbaar, reinig Parking
Assist-sensor) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Mogelijk is een van de sensoren bedekt met
bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil. Verwijder dit
van de sensor om te zorgen dat het systeem
weer normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen mogelijk
een waarschuwingsmelding weergegeven
doordat zich ijs vormt op een sensor en een
sensor daardoor mogelij k geen obstakels sig-
naleert. Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
QDetectie-informatie sensoren
Tijdens het gebruik kunnen zich de volgende
situaties voordoen:
ODe sensoren signaleren mogelijk alleen
objecten die zich dicht bij de voor- of ach-
terbumper bevinden.
OAfhankelijk van de vorm van het object en
andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie niet mogelijk
zijn.
OObstakels worden mogelijk niet gesigna-
leerd als ze zich te dicht bij de sensor
bevinden.
OTussen het signaleren van een object en
de weergave zit een kleine vertraging. Ook
als er met lage snelheid wordt gereden,
bestaat de mogelijkheid dat het object bin-
nen het detectiegebied van de sensoren komt voordat het display wordt weergege-
ven en het waarschuwingssignaal hoor-
baar is.
OHet kan moeilijk zijn om de zoemer te
horen als het audiosysteem hard staat of
als de luchtcirculati
e van de airconditioning
veel geluid produceert.
ODe zoemer is mogelij k moeilijk te horen
doordat zoemers van andere systemen
klinken.
QObjecten die mogelijk niet goed worden
gesignaleerd door het systeem
Door de vorm van het object kan de sensor
het mogelijk niet signaleren. Let goed op bij
de volgende objecten:
OKabels, hekken, touwen, enz.
OKatoen, sneeuw en andere materialen die
geluidsgolven absorberen
OZeer hoekige objecten
OLage objecten
OHoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
Mogelijk worden mensen die bepaalde soor-
ten kleding dragen niet gesignaleerd.
QSituaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kunnen
van invloed zijn op de capaciteit van de sen-
sor om objecten correct te signaleren. Speci-
fieke situaties waarin dit voor kan komen ziet
u hieronder.
ODe sensor is bedekt met vuil, sneeuw of ijs.
(Het reinigen van de sensoren zal het pro-
bleem oplossen.)
ODe sensor is bevroren. (Het ontdooien van
de sensor zal het probleem oplossen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het
gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te
zien is op het display of dat objecten, zoals
een muur, niet worden gesignaleerd.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 250 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 253 of 606

251
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
OWanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is.
ODe auto rijdt op een bijzonder hobbelige
weg, op een helling, op grind of op gras.
OWanneer in de omgeving van de auto ultra-
soongolven worden geproduceerd door
claxons, voertuigdetectiesystemen, motor-
fietsmotoren, luchtremmen van vrachtwa-
gens, sonarsystemen van andere auto's of
andere bronnen.
OEen sensor is bedekt met een waterfilm of
er is sprake van zware regenval.
OAls het object zich te dicht bij de sensor
bevindt.
OAls een voetganger kleren draagt die geen
ultrasoongolven reflecte
ren (bijvoorbeeld
een rok met plooien of volants).
OWanneer objecten die niet loodrecht op de
grond staan, objecten die niet in een
rechte hoek ten opzichte van de rijrichting
van de auto staan of ongelijkmatige of gol-
vende objecten zich binnen het detectiebe-
reik bevinden.
OBij sterke wind
OBij het rijden onder barre weersomstandig-
heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
OWanneer zich tussen de auto en een
gesignaleerd obstakel een object bevindt
dat niet kan worden gesignaleerd
OAls een object zoals een auto, motorfiets,
fiets of voetganger voor de auto langs
komt of plotseling van opzij opduikt.
OAls de stand van een sensor is gewijzigd
door een aanrijding o.i.d.
OAls er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.), fiet-
sendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
OAls de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de auto
OAls de auto niet stabiel functioneert, zoals
na een ongeval of tijdens een storing
OWanneer er sneeuwkettingen worden
gebruikt, een compact reservewiel is
gemonteerd of een bandenreparatieset is
gebruikt
QSituaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de
onderstaande, werkt het systeem mogelijk
zelfs als er geen kans op een aanrijding is.
OWanneer op een smalle weg wordt gere-
den
OWanneer richting een spandoek of vlag,
een laaghangende tak of een slagboom
(zoals wordt gebruikt bij spoorwegovergan-
gen, tolpoortjes en parkeerplaatsen) wordt
gereden
OBij een groef of gat in het wegdek
OWanneer de auto over een metalen afdek-
king (rooster) rijdt, zoals gebruikt boven
afvoergoten
OBij het omhoog of omlaag rijden op een
steile helling
OAls een sensor wordt geraakt door een
grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg
ODe sensor is bedekt met vuil, sneeuw,
waterdruppels of ijs. (Het reinigen van de
sensoren zal het probleem oplossen.)
OEen sensor is bedekt met een waterfilm of
er is sprake van zware regenval
OBij het rijden onder barre weersomstandig-
heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 251 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 254 of 606

2524-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
OWanneer het stevig waait
OWanneer in de omgeving van de auto ultra-
soongolven worden geproduceerd door
claxons, voertuigdetectiesystemen, motor-
fietsmotoren, luchtremmen van vrachtwa-
gens, sonarsystemen van andere auto's of
andere bronnen.
OAls de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de auto
OAls de stand van een sensor is gewijzigd
door een aanrijding o.i.d.
ODe auto nadert een hoge of gebogen
stoeprand
OWanneer vlak langs pilaren (H-vormige
stalen balken, enz.) in parkeergarages, op
bouwplaatsen, enz. wordt gereden
OAls de auto niet stabiel functioneert, zoals
na een ongeval of tijdens een storing
ODe auto rijdt op een bijzonder hobbelige
weg, op een helling, op grind of op gras
OWanneer er sneeuwkettingen worden
gebruikt, een compact reservewiel is
gemonteerd of een bandenreparatieset is
gebruikt
QDetectiebereik van de sensoren
Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 60 cm
Ongeveer 115 cm (auto's met zij-
sensoren voor en zijsensoren ach-
ter)
Het schema toont het detectiebereik van de
sensoren. Houd er rekening mee dat de sen-
soren geen objecten kunnen signaleren die
zich extreem dicht bij de auto bevinden.
Meer informatie m.b.t. de signalering van
obstakels aan de zijkanten. (→ Blz. 249)
Het bereik van de sensoren kan verschillend
zijn, afhankelijk van bijvoorbeeld de vorm
van het object.
QMulti-informatiedisplay en head-up display (indien aanwezig)
Wanneer er een object wordt gesignaleerd door een sensor, wordt de globale
afstand tot het object weergegeven op het multi-informatiedisplay en het head-up
display (indien aanwezig). (Als de afst and tot het object klein wordt, gaan de
afstandssegmenten mogelijk knipperen.)
De displays van de werking van de zijsensor voor en zijsensor achter (indien aan-
wezig) worden niet weergegeven tot de gebieden aan de zijkant volledig zijn
gescand.
Weergave sensorsignalering,
afstand tot object
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 252 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 255 of 606

253
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden

Globale afstand tot object: 150 cm - 60 cm* (binnenste sensor achter)
*: Functie automatisch dempen z oemer is ingeschakeld. (→Blz. 254)
 Globale afstand tot object: 100 cm - 60 cm* (binnenste sensor voor)
*: Functie automatisch dempen z oemer is ingeschakeld. (→Blz. 254)
 Globale afstand tot object: 60 cm - 45 cm* (behalve zijsensor voor, zijsensor ach-
ter)
115 cm - 70 cm
* (zijsensor voor, zijsensor achter)
*: Functie automatisch dempen z oemer is ingeschakeld. (→Blz. 254)
 Globale afstand tot object: 45 cm - 30 cm* (behalve zijsensor voor, zijsensor ach-
ter)
70 cm - 30 cm
* (zijsensor voor, zijsensor achter)
*: Functie automatisch dempen z oemer is ingeschakeld. (→Blz. 254)
Multi-informatiedisplayHead-up display
Multi-informatiedisplayHead-up display
Multi-informatiedisplayHead-up display
Multi-informatiedisplayHead-up display
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 253 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 256 of 606

2544-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Globale afstand tot ob ject: 30 cm - 15 cm*1
*1: Functie automatisch dempen zoem er is uitgeschakeld. (→Blz. 254)
*2: De afstandssegmenten zullen langzaam knipperen.
 Globale afstand tot object: minder dan 15 cm*1
*1: Functie automatisch dempen zoem er is uitgeschakeld. (→Blz. 254)
*2: De afstandssegmenten zullen snel knipperen.
QWerking zoemer en afstand tot
een object
Een zoemer klinkt als de sensoren in
werking zijn.
 De geluidssignalen volgen elkaar
sneller op naarmate de auto dichter
bij het object komt. Als de auto het
obstakel genaderd is tot ongeveer
30 cm , klinkt de zoemer continu.
 Als er gelijktijdig 2 of meer objecten
worden gesignaleerd, klinkt de zoe-
mer voor het dichtstbijzijnde object.
Als een of meer objecten dichter bij
de auto komen dan ongeveer 30 cm,
klinkt er een langdurig piepsignaal,
gevolgd door elkaar snel opvolgende
piepsignalen. 
Functie automatisch dempen zoe-
mer: Als, terwijl de zoemer klinkt, de
afstand tussen de auto en het gesig-
naleerde object niet kleiner wordt,
wordt de zoemer automatisch
gedempt. (Als de afstand tussen de
auto en het object echter 30 cm of
minder is, werkt de functie niet.)
QAanpassen van het zoemervo-
lume
Het zoemervolume kan worden aange-
past op het multi-informatiedisplay. Het
volume van de zoemers voor de Toyota
Parking Assist-sensor en de RCTA
(indien aanwezig) wordt gelijktijdig aan-
gepast.
Wijzig de instellingen met behulp van
de bedieningstoetsen van het instru-
mentenpaneel. ( →Blz. 102)
Multi-informatiedisplay*2Head-up display
Multi-informatiedisplay*2Head-up display
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 254 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 257 of 606

255
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
1
Druk op of om te
selecteren.
2 Druk op of om te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3 Selecteer het volume en druk ver-
volgens op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wij-
zigt het volume tussen 1, 2 en 3.
QDempen van het geluid van een
zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt
een toets MUTE weergegeven wanneer
een object wordt gesignaleerd. Druk op
om het geluid van de zoemer te
dempen.
Het volume van de zoemers voor de
Toyota Parking Assist-sensor en de
RCTA (indien aanwezig) wordt gelijktij-
dig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dem-
pen automatisch geannuleerd:
 Als de stand van de selectiehendel
wordt gewijzigd.
 Als de rijsnelheid hoger wordt dan
een bepaalde snelheid.
 Als de actieve functie tijdelijk wordt
geannuleerd.
 Als de actieve functie handmatig
wordt uitgeschakeld.
 Als het contact UIT wordt gezet.
*: Indien aanwezig
RCTA (Rear Crossing
Traffic Alert)*
De RCTA gebruikt de radarsenso-
ren opzij achter van de BSM in de
achterbumper. Deze functie is
bedoeld om de bestuurder te hel-
pen gebieden te controleren die bij
het achteruitrijden niet goed zicht-
baar zijn.
WAARSCHUWING
QWaarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden. ( →Blz. 242)
QErvoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→ Blz. 243
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 255 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 258 of 606

2564-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Bedieningstoetsen instrumentenpa-
neel
Inschakelen/uitschakelen van de RCTA.
Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje RCTA OFF bran-
den.
Indicatoren in buitenspiegel
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, gaan de
indicatoren in beide buitenspiegels knippe-
ren.
RCTA-zoemer
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, klinkt er
een zoemer. De zoemer klinkt ook gedu-
rende ongeveer 1 seconde direct nadat de
RCTA is ingeschakeld.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de RCTA in of
uit te schakelen. ( →Blz. 102)
1 Druk op of om te
selecteren.
2 Druk op of om RCTA te
selecteren en druk vervolgens op
.
Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje RCTA OFF
(→ Blz. 91) branden. (Telkens wanneer het
contact UIT en weer AAN wordt gezet, wordt
de RCTA automatisch ingeschakeld.)
QZichtbaarheid van de indicatoren in de
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspie-
gels bij fel zonlicht niet goed te zien.
QHoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk
boven harde geluiden uit, zoals wanneer het
volume van het audiosysteem hoog staat.
QAls “RCTA Unavailable” (RCTA niet
beschikbaar) op het multi-informatie-
display wordt weergegeven
Er zit mogelijk water, sneeuw, modder, enz.
rond de sensoren in de achterbumper.
( → Blz. 243) Wanneer het water, de sneeuw,
de modder, enz. rondom de sensoren in de
achterbumper wordt verwijderd, moet het
systeem weer normaal gaan werken.
Ook werkt de functie mogelijk niet normaal bij
extreem warm of koud weer.
QRadarsensoren opzij achter
→ Blz. 243
SysteemonderdelenInschakelen/uitschakelen van
de RCTA
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 256 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 259 of 606

257
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
QWerking van de RCTA
De RCTA maakt gebruik van radarsensoren acht er om auto's die van rechts of links
achter naderen te signaleren en waarschu wt de bestuurder voor de aanwezigheid
van dergelijke auto's door de indicatoren in de buitenspiegels te laten knipperen en
een zoemer te laten klinken.
Naderende auto's
Detectiegebieden voor naderende auto's
QDetectiegebieden RCTA
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen worden gesigna-
leerd.
De zoemer kan de bestuurder waar-
schuwen voor snelle re auto's die van
verder weg naderen. Bijvoorbeeld:
RCTA
Snelheid naderende
auto Afstand waar-
schuwing (bij bena- dering)
56 km/h (snel)40 m
8 km/h (langzaam)5,5 m
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 257 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 260 of 606

2584-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
QDe RCTA werkt wanneer:
De RCTA werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan:
OHet contact staat AAN.
ODe RCTA is ingeschakeld.
ODe selectiehendel staat in stand R.
ODe rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of
lager.
ODe rijsnelheid van de naderende auto ligt
tussen ongeveer 8 km/h en 56 km/h.
QAanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aangepast op
het multi-informatiedisplay. Het volume van
de zoemers voor de Toyota Parking Assist-
sensor en de RCTA wordt gelijktijdig aange-
past.
Wijzig de instellingen met behulp van de
bedieningstoetsen van het instrumentenpa-
neel. ( →Blz. 102)
1 Druk op of om te selecte-
ren.
2 Druk op of om RCTA te selecte-
ren en houd vervolgens op inge-
drukt.
3 Selecteer het volume en druk vervolgens
op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wijzigt
het volume tussen 1, 2 en 3.
QDempen van het geluid van een zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt een
toets MUTE weergegeven wanneer een
object wordt gesignaleerd. Druk op om
het geluid van de zoemer te dempen.
Het volume van de zoemers voor de Toyota
Parking Assist-sensor en de RCTA wordt
gelijktijdig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dempen
automatisch geannuleerd:
OAls de stand van de selectiehendel wordt
gewijzigd.
OAls de rijsnelheid hoger wordt dan een
bepaalde snelheid.
OAls de actieve functie tijdelijk wordt gean-
nuleerd.
OAls de actieve functie handmatig wordt uit-
geschakeld.
OHet contact wordt UIT gezet.
QSituaties waarin het systeem geen auto
signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de volgende
typen voertuigen en/of objecten te signale-
ren:
OAuto's die direct van achteren naderen
OVoertuigen die achteruit inparkeren in een
parkeerruimte naast uw auto
OVoertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
OVangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
OKleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.*
OVoertuigen die van de auto af bewegen
OVoertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto*
ODe afstand tussen de sensor en de nade-
rende auto wordt te klein
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
QSituaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
Onder de volgende omstandigheden signa-
leert de RCTA auto's mogelijk niet correct:
OAls de sensor niet goed is uitgelijnd door-
dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
OWanneer de sensor of de omgeving ervan
op de achterbumper is bedekt door mod-
der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic-
ker op is geplakt
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 258 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page:   < prev 1-10 ... 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 ... 610 next >