sensor TOYOTA COROLLA 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 225 of 606

223
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
QBedieningsschakelaars
Afstandsschakelaar
Schakelaar +RES
Cruise control-hoofdschakelaar
Uitschakeltoets
Schakelaar -SET
WAARSCHUWING
QVoordat u de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik
gebruikt
OVoor veilig rijden is alleen de bestuurder
verantwoordelijk. Vertrouw niet alleen
op het systeem en rijd voorzichtig door
altijd goed op de omgeving te letten.
ODe Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik biedt onder-
steuning bij het rijden om de bestuurder
te ontlasten. Er zijn echter grenzen aan
de geboden ondersteuning.
Lees de hierna gegeven aanwijzingen
aandachtig door. Vertrouw niet blindelings
op dit systeem en rijd altijd voorzichtig.
• Omstandigheden waarin de sensor voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert: →Blz. 231
• Omstandigheden waaronder de afstandsregelmodus mogelijk niet goed
werkt: →Blz. 232
OStel de geschikte snelheid in op basis
van de snelheidslimiet, de verkeersin-
tensiteit, de wegcondities, de weersom-
standigheden, enz. De bestuurder is
verantwoordelijk voor het controleren
van de ingestelde snelheid.
OZelfs als het systeem normaal werkt,
kan de door het systeem gesignaleerde
status van de voorligger afwijken van de
door de bestuurder waargenomen sta-
tus. Daarom moet de bestuurder altijd
alert blijven, het gevaar van elke situatie
inschatten en veilig rijden. Volledig ver-
trouwen op het systeem of aannemen
dat het systeem de veiligheid garan-
deert tijdens het rijden kan leiden tot
een ongeval met dodelijk of ernstig let-
sel als gevolg.
OSchakel de Dynamic Radar Cruise Con-
trol met volledig snelheidsbereik uit met
de cruise control-hoofdschakelaar als
deze niet wordt gebruikt.
QWaarschuwingen met betrekking tot
de ondersteunende systemen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht, aangezien er grenzen zijn aan de
door het systeem geboden ondersteuning.
Als u dat niet doet, kan dat leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
ODe bestuurder helpen bij het meten van
de volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik dient alleen ter
ondersteuning van de bestuurder bij het
bepalen van de volgafstand tussen de
eigen auto en een bepaalde voorligger.
Het systeem is niet bedoeld om zorgeloos
of roekeloos rijgedrag te rechtvaardigen
en kan de bestuurder ook niet helpen tij-
dens het rijden bij slecht zicht.
Het blijft noodzakelijk dat de bestuurder
zelf de omgeving van de auto goed in de
gaten houdt.
ODe bestuurder helpen bij het bepalen
van de juiste volgafstand
De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik bepaalt of de volgaf-
stand tussen de eigen auto en een
bepaalde voorligger binnen een vastge-
legd bereik ligt. Het systeem kan geen
andere beoordelingen maken. Het is
daarom strikt noodzakelijk dat u zelf alert
blijft en inschat of een situatie mogelijk
gevaarlijk is.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 223 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 226 of 606

2244-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
ODe bestuurder helpen bij het bedienen
van de auto
De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik heeft geen functies
om aanrijdingen met een voorligger te
voorkomen of vermijden. Daarom dient u
wanneer er gevaar dreigt direct de con-
trole over de auto te nemen en juist te han-
delen om de veiligheid van alle betrokke-
nen te garanderen.
QSituaties waarin de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig snel-
heidsbereik niet kan worden gebruikt
Gebruik de Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik niet in de vol-
gende situaties. Als u dat wel doet, wordt
de snelheid mogelijk niet goed geregeld,
wat kan leiden tot een ongeval met dode-
lijk of ernstig letsel tot gevolg.
OOp wegen met voetgangers, fietsers,
enz.
OIn druk verkeer
OOp wegen met scherpe bochten
OOp slingerende wegen
OOp wegen die door regen, ijs of sneeuw
glad zijn
OOp steile hellingen bergafwaarts of op
afwisselend sterk dalende en sterk stij-
gende wegen
Bij het afdalen van een steile helling kan
de rijsnelheid de ingeste lde snelheid over-
schrijden.
OOp invoegstroken van autowegen en
snelwegen
OAls de weersomstandigheden zo slecht
zijn dat ze een juiste signalering door de
sensoren onmogelijk zouden kunnen
maken (mist, sneeuw, zandstorm, zware
regenval, enz.)
OAls er regen, sneeuw, enz. op de voor-
zijde van de radar of de camera voor zit
OIn verkeersomstandigheden waarbij her-
haaldelijk accelereren en decelereren
noodzakelijk is
OBij het rijden met een aanhangwagen of
tijdens het slepen in een noodgeval
OAls er vaak een naderingswaarschu-
wing hoorbaar is
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 224 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 227 of 606

225
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
In deze modus registreert een radar of er binnen ongeveer 100 meter voor u een
voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens
gebruikt om de afstand tussen uw auto en
de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw auto en de voorlig-
ger te handhaven. De gewenste tussenafs tand kan tevens met de afstandsschake-
laar worden ingesteld.
Bij het afdalen van een helling kan de tussenafstand korter worden.
Voorbeeld van het rijden me t een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer rijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de snelheid van
uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden gereduceerd, schakelt het systeem het rem-
systeem in (de remlichten gaan dan branden). Het systeem regelt de snelheid van de auto zo
dat de afstand die de bestuurder heeft ingest eld tot de voorligger gehandhaafd blijft. Als het
systeem de snelheid niet genoeg kan verlagen om een veilige afstand tot de voorligger te cre-
ëren, klinkt er een naderingswaarschuwing.
Wanneer uw voorligger stopt, stopt uw auto ook (de auto wordt door het systeem stilgezet).
Als uw voorligger begint te rijden, wordt het ri jden met de volgregeling hervat wanneer u op de
schakelaar +RES drukt of het gaspedaal intrapt (bed iening om weg te rijden). Als de bediening
om weg te rijden niet wordt uitgevoerd, zorgt de regeling van het systeem ervoor dat uw auto
stil blijft staan.
Als u de richtingaanwijzers inschakelt en bij een ri jsnelheid van 80 km/h of hoger een rijstrook
opschuift om in te halen, zal de auto accele reren zodat een voertuig op de andere rijstrook
sneller kan worden ingehaald.
Rijden in de afstandsregelmodus
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 225 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 233 of 606

231
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
ODe sensor kan niet goed signaleren omdat
hij ergens door bedekt is.
OPre Crash Brake-functie is geactiveerd.
ODe parkeerrem is geactiveerd.
ODe auto wordt door het systeem stilgezet
op een steile helling.
OAls de auto door het systeem is stilgezet,
wordt het volgen van de voorligger in de
volgende gevallen niet hervat:
• De bestuurder draagt geen veiligheidsgor- del.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De auto heeft ongeveer 3 minuten stilge- staan.
Als de afstandsregelmodus om een andere
dan de hierboven genoemde redenen auto-
matisch uitgeschakeld wordt, kan er een sto-
ring in het systeem aanwezig zijn. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
QAutomatisch uitschakelen van de con-
stante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus wordt
automatisch uitgeschak eld in de volgende
situaties:
OActuele rijsnelheid zakt tot meer dan onge-
veer 16 km/h onder de ingestelde rijsnel-
heid.
OWerkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer
30 km/h.
ODe VSC is geactiveerd.
ODe TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
OWanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
OPre Crash Brake-functie is geactiveerd.
Als de constante-snelheidsregelmodus om
een andere dan de hierboven genoemde
redenen automatisch uitgeschakeld wordt,
kan er een storing in het systeem aanwezig
zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
QDe Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist werkt mogelijk niet
goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met Road
Sign Assist werkt mogelijk niet goed in situa-
ties waarbij de RSA mogelijk niet goed werkt
of niet goed signaleert ( →Blz. 241). Contro-
leer daarom, wanneer u deze functie
gebruikt, het weergegeven verkeersbord met
de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de inge-
stelde snelheid mogelijk niet gewijzigd in de
herkende snelheidslimiet door het ingedrukt
houden van de schakelaar +RES/-SET:
OAls er geen informatie over de snelheidsli-
miet beschikbaar is
OWanneer de herkende snelheidslimiet
gelijk is aan de i ngestelde snelheid
OWanneer de herkende snelheidslimiet bui-
ten het snelheidsbereik van het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem ligt
QWerking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoorbaar
zijn en de reactie van het rempedaal kan ver-
anderen, maar dit duidt niet op een storing.
QWaarschuwingsmeldingen en zoemers
voor de Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te
geven of om de bestuurder te informeren dat
hij tijdens het rijden extra moet opletten. Lees
de op het multi-informatiedisplay weergege-
ven waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzingen op. ( →Blz. 202, 460)
QOmstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhanke-
lijk van de omstandigheden het rempedaal
wanneer het systeem onvoldoende decele-
reert of bedien het gaspedaal wanneer moet
worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht
niet op de juiste manier signaleert, wordt er
mogelijk geen naderingswaarschuwing
( → Blz. 228) gegeven.
OAuto's die plotseling voor u invoegen
OAuto's die met lage snelheden rijden
OAuto's die niet op dez elfde rijstrook rijden
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 231 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 234 of 606

2324-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
OVoertuigen met een relatief kleine achter-
zijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)
OMotorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
OAls door omringend verkeer opgeworpen
water of sneeuw de signalering door de
sensor hindert
OAls de achterzijde van de auto ver ingezakt
is (omdat er zware lading in de bagage-
ruimte vervoerd wordt, enz.)
ODe voorligger heeft een extreem grote
bodemvrijheid
QOmstandigheden waaronder de
afstandsregelmodus mogelijk niet goed
werkt
Bedien indien nodig in onderstaande geval-
len het rempedaal (of, afhankelijk van de situ-
atie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk niet
op de juiste manier signaleert, werkt het sys-
teem mogelijk niet goed.
OAls de weg erg bochtig is of de rijstroken
erg smal zijn
OAls u veelvuldig stuurcorrecties moet uit-
voeren of frequent van rijstrook wisselt
OAls uw voorligger plotseling decelereert
OAls u op een weg rijdt die wordt omgeven
door een constructie, zoals in een tunnel of
op een ijzeren brug
OAls de rijsnelheid afneemt tot de ingestelde
snelheid na acceleratie van de auto door
intrappen van het gaspedaal.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 232 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 243 of 606

241
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
In de volgende situaties waarschuwt
het RSA-systeem de bestuurder.

Wanneer de rijsnelheid de drempel-
waarde voor de snelheidswaarschu-
wing van het weergegeven verkeers-
bord met de maximaal toegestane
snelheid overschrijdt, wordt het ver-
keersbord duidelijker zichtbaar
gemaakt en klinkt er een zoemer.
 Als het RSA-systee m een verkeers-
bord voor verboden in te rijden her-
kent en signaleert dat de bestuurder
het inrijverbod negeert op basis van
de kaartinformatie van het navigatie-
systeem, knippert het verkeersbord
voor verboden in te rijden en klinkt er
een zoemer. (Auto's met navigatie-
systeem)
 Als wordt gesignaleerd dat uw auto
een ander voertuig inhaalt terwijl er
een verkeersbord voor een inhaal-
verbod wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay, gaat het ver-
keersbord knipperen en klinkt er een
zoemer.
Afhankelijk van de situatie wordt de ver-
keerssituatie (richting en snelheid van
het verkeer en hoeveelheid verkeer)
mogelijk niet goed gesignaleerd en
werkt de waarschuwingsfunctie moge-
lijk niet goed.
QInstellen
1 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
en selecteer 2
Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
en selecteer . Druk vervolgens op
.
QAutomatisch uitschakelen van weer-
gave verkeersborden RSA
In de volgende situaties worden een of meer
verkeersborden automatisch uitgeschakeld.
OEr wordt over een bepaalde afstand geen
verkeersbord herkend.
ODe weg verandert als gevolg van een
afslag naar links of rechts, enz.
QOmstandigheden waaronder de functie
mogelijk niet goed werkt of niet goed
signaleert
In de volgende situaties werkt de RSA niet
normaal en worden verkeersborden mogelijk
niet herkend, worden onjuiste verkeersbor-
den weergegeven, enz. Dit duidt echter niet
op een storing.
ODe camera voor is niet goed uitgelijnd
doordat de sensor, enz. is blootgesteld aan
hevige schokken.
OEr zit(ten) vuil, sneeuw, stickers, enz. op
de voorruit in de buurt van de camera voor.
OOnder barre weersomstandigheden, bij-
voorbeeld bij zware regenval, mist,
sneeuw of zandstormen
OLicht van een tegenligger, de zon, enz.
dringt de camera voor binnen.
OHet verkeersbord is vuil of vervaagd, staat
scheef of is krom.
OHet elektronische verkeersbord heeft wei-
nig contrast.
OHet verkeersbord gaat helemaal of gedeel-
telijk verscholen achter boombladeren, een
paal, o.i.d.
OHet verkeersbord is alleen korte tijd zicht-
baar voor de camera voor.
ODe omgeving (bij afsl aan, rijstrookwisse-
ling, enz.) wordt onjuist beoordeeld.
OWanneer een verkeersbord niet van toe-
passing is op de rijstrook waar op dat
moment op wordt gereden, maar dit bord
wel direct na een vertakking van de snel-
weg staat of bij een aangrenzende rijstrook
net voordat rijstroken samenkomen.
Waarschuwingsfunctie
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 241 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 244 of 606

2424-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
OEr zitten stickers op de achterzijde van de
voorligger.
OEr wordt een verkeersbord herkend dat lijkt
op een verkeersbord dat compatibel is met
het systeem.
OMogelijk worden verkeersborden met de
snelheidslimiet voor parallelwegen gesig-
naleerd en weergegeven (wanneer deze in
het zicht van de camera voor staan) terwijl
de auto op de hoofdweg rijdt.
OMogelijk worden verkeersborden met de
maximaal toegestane snelheid voor afsla-
gen van rotondes gesignaleerd en weerge-
geven (wanneer deze in het zicht van de
camera voor staan) terwijl de auto op de
rotonde rijdt.
ODe voorzijde van de auto staat omhoog of
omlaag door de belading van de auto.
ODe helderheid van het omgevingslicht is
niet voldoende of verandert plotseling.
OWanneer een verkeersbord voor trucks,
enz. wordt herkend.
OEr wordt met de auto in een land gereden
waar het verkeer aan de andere kant rijdt.
ODe kaartgegevens van het navigatiesys-
teem zijn niet meer up-to-date.
OHet navigatiesysteem werkt niet.
ODe snelheidsinformatie die op het instru-
mentenpaneel wordt weergegeven ver-
schilt mogelijk van de informatie die wordt
weergegeven op het navigatiesysteem als
gevolg van de gebruikte kaartgegevens
van het navigatiesysteem.
QWeergave verkeersbord snelheidslimiet
Als het contact de laatste keer UIT werd
gezet terwijl er een verkeersbord met de
maximaal toegestane snelheid op het multi-
informatiedisplay werd weergegeven, wordt
datzelfde verkeersbord weer weergegeven
wanneer het contact AAN wordt gezet.
QAls “RSA Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in RSA. Ga naar uw dealer)
wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
QPersoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 514)
*: Indien aanwezig
BSM (Blind Spot Monitor)*
De Blind Spot Monitor is een sys-
teem dat radarsensoren aan de lin-
ker en rechter binnenzijde van de
achterbumper gebruikt om de
bestuurder te helpen de veiligheid
te controleren bij het wisselen van
rijstrook.
WAARSCHUWING
QWaarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en
houd rekening met de omgeving.
De Blind Spot Monitor is een aanvullende
functie die de bestuurder er attent op
maakt dat er zich een auto in de dode
hoek van de buitenspieg els bevindt of snel
van achteren nadert richting de dode
hoek. Vertrouw niet blindelings op de Blind
Spot Monitor. Omdat de functie niet kan
beoordelen of het veilig is om van rijstrook
te wisselen, kan, als uitsluitend op het sys-
teem wordt vertrouwd, een aanrijding het
gevolg zijn, waardoor dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
Aangezien het systeem onder bepaalde
omstandigheden mogelijk niet goed werkt,
dient de bestuurder altijd zelf de veiligheid
te controleren.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 242 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 245 of 606

243
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Bedieningstoetsen instrumentenpa-
neel
In-/uitschakelen van de Blind Spot Monitor.
Indicatoren in buitenspiegel
Wanneer een auto wordt gesignaleerd in de
dode hoek van de buitenspiegels of van ach-
teren snel de dode hoek nadert, gaat de
indicator in de buitenspiegel aan die zijde
branden. Als de rich
tingaanwijzerschake-
laar wordt bediend in de richting van de zijde
waar een auto wordt gesignaleerd, gaat de
indicator in de buitenspiegel knipperen.
Controlelampje BSM
Gaat branden wanneer de Blind Spot Moni-
tor wordt ingeschakeld
QZichtbaarheid van de indicatoren in de
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspie-
gels bij fel zonlicht niet goed te zien.
QWanneer “Blind Spot Monitor Unavaila-
ble” (Blind Spot Monitor niet beschik-
baar) wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay
Er zit mogelijk ijs, sneeuw, modder, enz. rond
de sensoren in de achterbumper. ( →Blz. 243)
Na het verwijderen van het ijs, de sneeuw, de
modder, enz. van de achterbumper moet het
systeem weer normaal gaan werken. Ook
werken de sensoren mogelijk niet normaal bij
extreem warm of koud weer.
QWanneer “Blind Spot Monitor Malfunc-
tion Visit Your Dealer” (Storing in Blind
Spot Monitor. Ga naar uw dealer) op het
multi-informatiedisplay wordt weerge-
geven
Er zit mogelijk een storing in de sensor of de
sensor is niet goed uitgelijnd. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
QPersoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 514)
Systeemonderdelen
WAARSCHUWING
QErvoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Er zijn Blind Spot Monitor-sensoren
geplaatst in respectievelijk de linker- en
rechterzijde van de achterbumper. Houd u
aan het volgende om ervoor te zorgen dat
de Blind Spot Monitor goed werkt.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 243 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 246 of 606

2444-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de functie in/uit
te schakelen.
1 Druk op of om te
selecteren.
2 Druk op of om te
selecteren en druk vervolgens op
.
WAARSCHUWING
OHoud de sensoren en de omgeving
ervan op de achterbumper te allen tijde
schoon.
Als een sensor of de omgeving ervan op
de achterbumper vuil is of bedekt is met
sneeuw, werkt de Blind Spot Monitor
mogelijk niet en wordt er een waarschu-
wingsmelding ( →Blz. 243) weergegeven.
Veeg in dat geval het vuil of de sneeuw
weg en rijd gedurende ongeveer 10 minu-
ten met de auto terwijl aan de bedrijfscon-
dities voor de BSM-functie ( →Blz. 246)
wordt voldaan. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
wanneer de waarschuwingsmelding niet
verdwijnt.
OBevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers, aluminium tape, enz. op
een sensor of het omliggende gebied op
de achterbumper.
OStel de sensor en de omgeving ervan op
de achterbumper niet bloot aan krach-
tige schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt ver-
plaatst, werkt het systeem mogelijk niet
goed meer en worden auto's mogelijk
niet meer correct gesignaleerd.
Laat in de volgende gevallen uw auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan krachtige schokken.
• Als er krassen op of deuken in de omge- ving van de sensor aanwezig zijn of als
een deel van de sensoren is losgeko-
men.
ONeem de sensor niet uit elkaar.
OBreng geen wijzigingen aan de sensor
of de omgeving ervan op de achterbum-
per aan.
ONeem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als
een sensor of de achterbumper moet
worden verwijderd/geplaatst of vervan-
gen.
OBreng geen andere kleur lak dan een
officiële Toyota-kleur aan op de achter-
bumper.
In-/uitschakelen van de Blind
Spot Monitor
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 244 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page 247 of 606

245
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
QAuto's die kunnen worden gesignaleerd door de Blind Spot Monitor
De Blind Spot Monitor maakt gebruik van radarsensoren opzij achter om de vol-
gende soorten auto's te signaleren di e in een aangrenzende rijstrook rijden en
brengt de bestuurder hiervan op de hoogte via de indicatoren in de buitenspiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat niet in de buitenspiegels te zien in (de dode
hoek)
Auto's die snel van achteren naderen in het gebied dat niet in de buitenspiegels
te zien in (de dode hoek)
QDetectiegebieden Blind Spot Monitor
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen worden gesigna-
leerd.
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m vanaf de zijkanten van de auto*1
Ongeveer 1 m vóór de achterbumper
Ongeveer 3 m achter de achterbumper
Ongeveer 3 m - 60 m achter de achterbumper
*2
*1: Het gebied tussen de zijkanten van de auto en 0,5 m vanaf de zijkant van de auto kan niet
worden gesignaleerd.
Werking Blind Spot Monitor
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 245 Monday, October 11, 2021 11:32 AM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 110 next >