TOYOTA COROLLA CROSS 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Page 21 of 562
AAirbags blz. 28
BVloermatten blz. 22
CVoorstoelen blz. 116
DHoofdsteunen blz. 119
EVeiligheidsgordels blz. 24
FAchterstoelen blz. 117
GVergrendelknoppen binnenzijde
portier blz. 100
HConsolevak blz. 300
IBekerhouders blz. 299
JHandgrepen blz. 312
Dak (auto's met rechtse besturing)
AMake-upverlichting blz. 312
BSchakelaar elektrisch bedienbaar
zonnescherm*1blz. 310
CInterieurverlichting/leeslampjes
blz. 296, blz. 297
DToets SOS blz. 49
EBinnenspiegel blz. 122
FZonnekleppen*2blz. 312
GMake-upspiegels blz. 312
Pasjeshouders blz. 300
*1Indien aanwezig
*2Gebruik NOOIT een tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje op een stoel
met een INGESCHAKELDE AIRBAG, omdat het KIND anders DODELIJK of ERNSTIG
LETSEL kan oplopen als de airbag wordt geactiveerd. ( →Blz. 38)
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
19
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
Page 22 of 562
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
20
Page 23 of 562
1.1 Voor een veilig gebruik..........22
1.1.1 Voordat u gaat rijden........22
1.1.2 Veilig rijden.............23
1.1.3 Veiligheidsgordels.........24
1.1.4 Airbags...............28
1.1.5 Belangrijke voorzorgsmaatregelen
in verband met uitlaatgassen....34
1.2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen .35
1.2.1 Handmatig in-/uitschakelsysteem
airbag................35
1.2.2 Rijden met kinderen in de auto . . .36
1.2.3 Baby- en kinderzitjes........36
1.3 Noodoproep................49
1.3.1 eCall
*1, 2...............49
1.4 Hybridesysteem.............57
1.4.1 Kenmerken hybridesysteem.....57
1.4.2 Voorzorgsmaatregelen
hybridesysteem...........60
1.5 Antidiefstalsysteem...........65
1.5.1Startblokkering...........65
1.5.2 Supervergrendeling
*........65
1.5.3 Alarm*...............66
Veiligheid en beveiliging1
21
Page 24 of 562
1.1 Voor een veilig gebruik
1.1.1 Voordat u gaat rijden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht alvorens weg te rijden om veilig
rijden te kunnen garanderen.
Vloermat
Gebruik alleen vloermatten die speciaal
zijn ontworpen voor auto's van hetzelfde
model en modeljaar als uw auto. Bevestig
ze op de juiste wijze op de
vloerbedekking.
1. Steek de klemhaken (clips) in de
ringen in de vloermat.
2. Draai het bovenste hendeltje van de
klemhaken (clips) om de vloermatten
te bevestigen.
Breng de merktekens
altijd in lijn
(
A).
De vorm van de klemhaken (clips) wijkt
mogelijk af van wat is aangegeven in de
afbeelding.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kan de vloermat van de
bestuurder gaan schuiven, wat de
bediening van de pedalen tijdens het
rijden kan hinderen. Hierdoor kan de
snelheid plotseling toenemen of kan
mogelijk niet geremd worden. Dit kan
leiden tot een ongeval met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
Wanneer u de vloermat van de
bestuurder plaatst
• Gebruik geen vloermatten die zijn
ontworpen voor auto's van een ander
model en/of modeljaar, zelfs niet als
het gaat om originele
Toyota-vloermatten.
• Gebruik alleen vloermatten die zijn
ontworpen voor de bestuurderszijde.
• Zet de vloermat altijd vast met
behulp van de meegeleverde
klemhaken (clips).
• Leg nooit twee of meer vloermatten
boven op elkaar.
• Bevestig de vloermat niet met de
onderzijde naar boven of in de
verkeerde richting.
Voordat u gaat rijden
• Controleer of de vloermat stevig op
de juiste plaats is bevestigd met alle
meegeleverde klemhaken (clips).
Voer deze controle altijd uit nadat de
vloer van de auto is gereinigd.
1 .1 Voor een veilig gebruik
22
Page 25 of 562
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Zet het hybridesysteem UIT en de
selectiehendel in stand P en trap elk
pedaal helemaal in, om er zeker van
te zijn dat de vloermat de bediening
van de pedalen niet hindert.
1.1.2 Veilig rijden
Om veilig te kunnen rijden, moet u vooraf
de stoel in de juiste positie zetten en de
spiegels afstellen.
De juiste houding achter het stuur
APas de hoek van de rugleuning zo aan
dat u rechtop zit en niet voorover
hoeft te leunen om te kunnen sturen.
(→Blz. 116)
BPas de zitting zo aan dat u de pedalen
helemaal kunt intrappen en dat uw
armen licht gebogen zijn bij de
ellebogen wanneer u het stuurwiel
vasthoudt. (→Blz. 116)
CVergrendel de hoofdsteun met het
midden zo dicht mogelijk bij de
bovenkant van uw oren. (→Blz. 119)
DDraag de veiligheidsgordel op de
juiste wijze. (→Blz. 24)
WAARSCHUWING!
Veilig rijden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Verstel de bestuurdersstoel niet
tijdens het rijden. Als u dat wel doet,
kunt u de controle over de auto
verliezen.
• Plaats geen kussen tussen de
bestuurder of voorpassagier en de
rugleuning. Gebruik van een kussen
kan ertoe leiden dat de zithouding
niet correct is, waardoor het effect
van de veiligheidsgordel en de
hoofdsteun in negatieve zin kan
worden beïnvloed.
• Plaats geen voorwerpen onder de
voorstoelen. Voorwerpen onder de
voorstoelen kunnen klem komen te
zitten in de stoelslede, waardoor de
stoelen wellicht niet goed
vergrendeld worden. Dit kan leiden
tot een ongeval en ook kan het
stelmechanisme beschadigd raken.
• Houd u altijd aan de wettelijke
maximumsnelheid wanneer u op de
openbare weg rijdt.
• Neem, wanneer u lange afstanden
rijdt, geregeld een pauze voordat u
zich moe begint te voelen. Als u zich
tijdens het rijden moe of slaperig
voelt, moet u zichzelf niet dwingen
om verder te rijden, maar direct een
pauze nemen.
• Let er bij het verstellen van de positie
van de stoel op dat de stoel de
overige inzittenden van de auto niet
raakt, omdat deze hierdoor wellicht
letsel zouden kunnen oplopen.
• Houd uw handen niet onder de stoel
of in de buurt van bewegende
onderdelen, om letsel te voorkomen.
Uw vingers of handen zouden
bekneld kunnen raken in het
stoelmechanisme.
1 .1 Voor een veilig gebruik
23
1
Veiligheid en beveiliging
Page 26 of 562
Juist gebruik van de veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle
inzittenden de veiligheidsgordel dragen.
(→Blz. 24)
Gebruik een passend baby- of kinderzitje
tot het kind groot genoeg is om de
veiligheidsgordel van de auto op de juiste
wijze te dragen. (→Blz. 36)
Afstellen van de spiegels
Zorg ervoor dat u goed achteruit kunt
kijken door de binnenspiegel en de
buitenspiegels goed af te stellen.
(→Blz. 122, blz. 123)
1.1.3 Veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle
inzittenden de veiligheidsgordel dragen.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om de
kans op letsel bij plotseling remmen,
plotseling uitwijken of een ongeval te
beperken.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Dragen van een veiligheidsgordel
• Zorg ervoor dat alle inzittenden de
veiligheidsgordel dragen.
• Draag de veiligheidsgordel altijd op
de juiste manier.
• Elke veiligheidsgordel mag maar
door één persoon gebruikt worden.
Gebruik een veiligheidsgordel niet
voor twee personen tegelijk, ook
niet als de tweede persoon een kind
is.
• Toyota beveelt aan dat kinderen op
de achterstoel plaatsnemen en altijd
op de juiste manier gebruikmaken
van de veiligheidsgordels en het
baby- of kinderzitje.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Laat om de juiste zitpositie in te
stellen de rugleuning niet verder
achterover hellen dan nodig is. De
veiligheidsgordels zijn het meest
effectief als de inzittenden rechtop
en goed tegen de rugleuning zitten.
• Draag de schoudergordel niet onder
uw arm.
• Draag de veiligheidsgordel altijd laag
en goed aansluitend over uw
heupen.
Zwangere vrouwen
Win medisch advies in en draag de
veiligheidsgordel op de juiste manier.
(→Blz. 25)
Zwangere vrouwen moeten het
heupgedeelte van de veiligheidsgordel
op dezelfde manier dragen als de
andere inzittenden, zo laag mogelijk
over het bekken, de schoudergordel
helemaal uittrekken over de schouder
en ervoor zorgen dat de gordel niet
over de buik loopt.
Als de veiligheidsgordel niet op de
juiste wijze gedragen wordt, kan niet
alleen de zwangere vrouw zelf, maar
ook het ongeboren kind dodelijk of
ernstig letsel oplopen bij plotseling
remmen of een aanrijding.
1 .1 Voor een veilig gebruik
24
Page 27 of 562
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Mensen met fysieke beperkingen
Win medisch advies in en draag de
veiligheidsgordel op de juiste manier.
(→Blz. 25)
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
→Blz. 46
Beschadiging en slijtage van
veiligheidsgordels
• Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
niet beschadigd raken doordat de
riem, de gesp of de gordelsluiting
bekneld raakt tussen het portier en
de carrosserie.
• Controleer het
veiligheidsgordelsysteem
regelmatig. Let op beschadigingen,
zoals scheuren en rafels, en op losse
onderdelen. Gebruik een
beschadigde veiligheidsgordel niet,
maar laat hem zo snel mogelijk
vervangen. Een beschadigde
veiligheidsgordel kan de veiligheid
van de desbetreffende inzittende
niet waarborgen.
• Controleer of de gordel en de gesp
vergrendeld zijn en of de gordel niet
gedraaid is. Neem direct contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de
veiligheidsgordel niet goed werkt.
• Laat de stoelen, inclusief de
veiligheidsgordels, vervangen als de
auto betrokken is geweest bij een
ernstig ongeval, ook al is er geen
zichtbare schade.
• Probeer de veiligheidsgordels niet
zelf te plaatsen, verwijderen,
wijzigen, demonteren of af te
voeren. Laat eventueel
noodzakelijke reparaties uitvoeren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als de
veiligheidsgordels niet op de juiste
WAARSCHUWING!(Vervolg)
wijze worden gebruikt, werken ze
mogelijk niet meer naar behoren.
Juist gebruik van de veiligheidsgordels
• Trek de schoudergordel zo ver naar
buiten dat de gordel goed tegen de
schouder aan ligt en niet van de
schouder af glijdt of tegen de nek aan
ligt.
• Plaats het heupgedeelte van de gordel
zo laag mogelijk over de heupen.
• Stel de rugleuning af. Ga zo rechtop
mogelijk in de stoel zitten met uw rug
stevig tegen de leuning.
• Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel
niet gedraaid zit.
Gebruik van veiligheidsgordels door
kinderen
De veiligheidsgordels van uw auto zijn in
principe ontworpen voor gebruik door
volwassenen.
• Gebruik een passend baby- of
kinderzitje tot het kind groot genoeg
is om de veiligheidsgordel van de auto
op de juiste wijze te dragen.
(→Blz. 36)
• Als het kind groot genoeg is om de
veiligheidsgordel op de juiste wijze te
dragen, volg dan de instructies met
betrekking tot het gebruik van de
veiligheidsgordel op. (→Blz. 24)
1 .1 Voor een veilig gebruik
25
1
Veiligheid en beveiliging
Page 28 of 562
Wetgeving met betrekking tot
veiligheidsgordels
Als er in het land waarin u woont regels
zijn voor veiligheidsgordels, neem dan
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor het vervangen of
plaatsen van veiligheidsgordels.
Vast- en losmaken van de
veiligheidsgordel
1. Maak de veiligheidsgordel vast door
de gesp in de gordelsluiting te
drukken totdat u een klik hoort.
2. De veiligheidsgordel kan worden
losgemaakt door de ontgrendelknop
Ain te drukken.
Blokkeerautomaat (ELR)
De blokkeerautomaat blokkeert de gordel
als u zeer krachtig remt of betrokken
raakt bij een aanrijding. De
blokkeerautomaat kan ook in werking
treden als u te snel vooroverbuigt.
Wanneer de veiligheidsgordel blokkeert,
trek dan stevig aan de gordel en laat hem
vervolgens los. Vervolgens kan de gordel
verder worden uitgetrokken door er kort
en voorzichtig aan te trekken.Nadat de middelste veiligheidsgordel
achter gebruikt is
Berg de gordelsluiting op in de uitsparing.
Afstellen van de hoogte van het
schouderbevestigingspunt van de
veiligheidsgordel (voorstoelen)
1. Duw het schouderbevestigingspunt
omlaag terwijl u de ontgrendelknop
Aindrukt.
2. Duw het schouderbevestigingspunt
omhoog terwijl u de ontgrendelknop
Aindrukt.
Zet het bovenste bevestigingspunt in
de gewenste positie en laat het los als
u een klik hoort.
WAARSCHUWING!
Verstelbaar
schouderbevestigingspunt
Zorg ervoor dat de gordel goed over
het midden van de schouder ligt. De
gordel mag niet tegen de nek
aanliggen, maar ook niet van uw
schouder afglijden. Als u hier niet voor
zorgt, wordt de mate van bescherming
1 .1 Voor een veilig gebruik
26
Page 29 of 562
WAARSCHUWING!(Vervolg)
bij plotseling remmen, uitwijken of een
ongeval minder en de kans op dodelijk
of ernstig letsel groter.
Gordelspanners (voorstoelen en
buitenste zitplaatsen achter)
Bij een zware frontale aanrijding of
aanrijding van opzij trekken de
gordelspanners de veiligheidsgordels van
de voorstoelen en de buitenste
zitplaatsen achter strak tegen het
lichaam van de inzittenden om deze goed
op hun plaats te houden.
De gordelspanners worden niet
geactiveerd bij een lichtere frontale
aanrijding, aanrijding van opzij of
aanrijding van achteren of wanneer de
auto over de kop slaat.
Vervangen van de veiligheidsgordel als
de gordelspanner geactiveerd is
geweest
Als de auto betrokken is bij meerdere
aanrijdingen, wordt de gordelspanner
geactiveerd voor de eerste aanrijding,
maar niet voor de tweede of voor
volgende aanrijdingen.Aan het PCS gekoppelde regeling
Als het PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
oordeelt dat een aanrijding met een
voertuig waarschijnlijk is, worden de
gordelspanners voorbereid om in werking
te treden.
WAARSCHUWING!
Gordelspanners
Het waarschuwingslampje SRS gaat
branden als een gordelspanner is
geactiveerd. De veiligheidsgordel kan
in dat geval niet meer worden gebruikt
en moet worden vervangen door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Het niet in acht
nemen van de voorzorgsmaatregelen
kan dodelijk of ernstig letsel tot gevolg
hebben.
1 .1 Voor een veilig gebruik
27
1
Veiligheid en beveiliging
Page 30 of 562
1.1.4 Airbags
De airbags worden geactiveerd als de auto betrokken raakt bij bepaalde soorten zware
aanrijdingen, die zouden kunnen leiden tot ernstig letsel voor de inzittenden. De airbags
werken samen met de veiligheidsgordels om de kans op dodelijk of ernstig letsel te
beperken.
SRS-airbagsysteem
ABestuurdersairbag/
voorpassagiersairbag
Helpen de impact op het hoofd en de
borst van de bestuurder en
voorpassagier te verminderen
BKnie-airbag
Helpt de impact op de bestuurder te
verminderen
CSide airbags
Helpen de impact op de borst van de
inzittenden van de voorstoelen te
verminderen
DCentrale airbag voor
Helpt de impact op het hoofd en de
nek van de inzittenden voorin te
verminderen
ECurtain airbags
Helpen de impact op het hoofd van de
inzittenden van de voorstoelen en de
buitenste zitplaatsen achter te
verminderen
De belangrijkste onderdelen van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld. Het
SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren van de
airbags zorgt een chemische reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor dat de airbags
snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzittenden te helpen
beperken.
1 .1 Voor een veilig gebruik
28