TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2019 Instructieboekje (in Dutch)

Page 291 of 690

290
COROLLA_TMUK_EE4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
1Druk op de schakelaar van het
Adaptive High Beam-systeem.
2 Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand of
staat.
Het controlelampje van het AHS gaat
branden als het systeem werkt.
■Werkingsvoorwaarden voor het
Adaptive High Beam-systeem
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het grootlicht auto-
matisch ingeschakeld en werkt het sys-
teem:
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of
hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het variabel afge-
schermde grootlicht ingeschakeld en
wordt het stralingsbereik van het dim-
licht automatisch aangepast, afhankelijk van de locatie van tegenliggers en voor-
liggers:
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde koplampen of achterlich-
ten.
●Als aan een van onderstaande voor-
waarden wordt voldaan, wordt automa-
tisch geschakeld van grootlicht of
variabel afgeschermd grootlicht naar
dimlicht:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 60
km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Er zijn veel tegenliggers en/of voorlig-
gers.
• De positie van tegenliggers of voorlig- gers verandert snel en het grootlicht kan
de bestuurders van de andere voertui-
gen verblinden.
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt mogelijk
niet automatisch geschakeld van groot-
licht naar variabel afgeschermd grootlicht:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers aan het
zicht zijn onttrokken als gevolg van een
reeks bochten, wegafscheidingen of
bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen uit de rechter tegemoetkomende rijstrook op
een brede weg
• Wanneer er tegenliggers of voorliggers met uitgeschakelde verlichting zijn
●Er wordt mogelijk niet geschakeld van
grootlicht naar variabel afgeschermd
grootlicht als een tegenligger wordt
gesignaleerd die zijn mistlampen aan
heeft terwijl de koplampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlich-
ting, straatverlichting, verkeerslichten of
verlichte billboards en andere reflecte-
rende objecten wordt mogelijk gescha-
keld van grootlicht naar variabel
afgeschermd grootlicht, wordt mogelijk
niet geschakeld van grootlicht naar vari-
abel afgeschermd grootlicht of wordt het
niet verlichte gebied mogelijk gewijzigd.
Het Adaptive High
Beam-systeem activeren
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 290 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

Page 292 of 690

291
4
COROLLA_TMUK_EE 4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
Rijden
●De volgende factoren kunnen van
invloed zijn op de reactietijd voor het in-
of uitschakelen van het grootlicht of op
de snelheid waarmee de niet verlichte
gebieden veranderen:
• De helderheid van koplampen, mistlam- pen en achterlichten van tegenliggers
en voorliggers
• De beweging en richting van tegenlig- gers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een
voertuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingsper- centage, bochten, toestand van het
wegdek, enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveel- heid bagage
●De regeling van de lichtverspreiding van
de koplampen kan onverwacht verande-
ren.
●Fietsen of vergelijkbare objecten worden
mogelijk niet gesignaleerd.
●In de volgende situaties kan het sys-
teem de helderheid van het omgevings-
licht mogelijk niet juist signaleren.
Hierdoor blijven de dimlichten mogelijk
branden of gaat het grootlicht knipperen
of worden voetgangers, tegenliggers of
voorliggers verblind. Als dat het geval is,
moet handmatig geschakeld worden
tussen grootlicht en dimlicht.
• Bij rijden in slecht weer (zware regenval, mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
• Als het zicht door de voorruit wordt
belemmerd door damp, wasem, ijs, vuil,
enz.
• Als de voorruit gebarsten of beschadigd
is
• Als de camerasensor vervormd of vuil is
• Als de temperatuur van de camerasen-
sor extreem hoog is
• Als de helderheid van het omgevings- licht overeenkomt met die van koplam-
pen, achterlichten of mistlampen
• Als de koplampen of achterlichten van tegenliggers of voorliggers zijn uitge-
schakeld, vuil zijn, een andere kleur
hebben of niet correct zijn afgesteld
• Als de auto wordt geraakt door water,
sneeuw, stof, enz. van een voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere stuk- ken elkaar afwisselen. • Als geregeld en herhaaldelijk over stij-
gende en dalende wegen wordt gere-
den, of over wegen met een slecht of
oneffen wegdek (zoals klinkerwegen,
grindwegen, enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over boch- tige wegen wordt gereden.
• Als er zich een sterk spiegelend voor- werp, zoals een verkeersbord of spiegel,
voor de auto bevindt
• Als de achterzijde van een voorligger sterk spiegelend is, zoals een container
op een truck
• Als de koplampen van de auto bescha- digd of vuil zijn, of niet correct zijn afge-
steld
• Als de auto naar één kant overhelt door bijvoorbeeld een lekke band, of aan de
achterzijde wat lager ligt doordat een
aanhangwagen is aangekoppeld, enz.
• Als herhaaldelijk op een abnormale manier wordt geschakeld tussen groot-
licht en dimlicht
• Als de bestuurder meent dat het groot- licht mogelijk knippert of voetgangers of
andere bestuurders verblindt
• Als de auto wordt gebruikt in een gebied waar men aan de andere kant van de
weg rijdt. Bijvoorbeeld, een auto
bestemd voor rechtsrijdend verkeer in
een gebied voor linksrijdend verkeer of
vice versa
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aange-
past aan de persoonlijke voorkeur.
(→ Blz. 659)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 291 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

Page 293 of 690

292
COROLLA_TMUK_EE4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
■Dimlicht inschakelen
Trek de hendel in de oorspronkelijke
stand.
Het controlelampje van het AHS dooft.
Duw de hendel van u af om het Adaptive
High Beam-systeem weer in te schake-
len.
■ Grootlicht inschakelen
Druk op de schakelaar van het Adap-
tive High Beam-systeem.
Het controlelampje van het AHS dooft en
het controlelampje van het grootlicht gaat
branden.
Druk op de schakelaar om het Adaptive
High Beam-systeem weer in te schake-
len.
Schakelaar mistachterlicht
Schakelt het mistachterlicht in
Als de schakelaarring wordt losgelaten,
keert de ring terug naar de stand .
Door de schakelaarring nogmaals te
draaien, wordt het mistachterlicht uitge-
schakeld.
Handmatig in- en
uitschakelen van het
grootlichtSchakelaar mistlampen
De mistlampen zorgen voor uit-
stekend zicht bij ongunstige
rijomstandigheden, zoals bij
regen of mist.
Bedieningsinstructies
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 292 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

Page 294 of 690

293
4
COROLLA_TMUK_EE 4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
Rijden
Schakelaar mistlampen voor/mist-
achterlicht
1 Schakelt de mistlampen voor
uit
2 Schakelt de mistlampen voor
in
3 Schakelt de mistlampen voor
en het mistachterlicht in
Als de schakelaarring wordt losgelaten,
keert de ring terug naar de stand .
Door de schakelaarring nogmaals te
draaien wordt alleen het mistachterlicht
uitgeschakeld.
■Mistlampen kunnen worden gebruikt
als
●Auto's met schakelaar mistachterlicht
De koplampen worden ingeschakeld.
●Auto's met schakelaar mistlampen voor
en mistachterlicht
Mistlampen voor: De koplampen of par-
keerlichten voor zijn ingeschakeld.
Mistachterlicht: De koplampen zijn inge-
schakeld.
Door de hendel te bedienen
werken de ruitenwissers en -sproei-
ers als volgt.
Ruitenwissers met intervalafstel-
ling
1 Intervalstand
Ruitenwissers
en -sproeiers
Met de hendel kunnen de ruiten-
wissers en de ruitensproeiers
worden bediend.
OPMERKING
■Als de voorruit droog is
Gebruik de ruitenwissers niet als de
voorruit droog is omdat hierdoor de
voorruit beschadigd kan worden.
Bedienen van de
ruitenwisserhendel
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 293 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

Page 295 of 690

294
COROLLA_TMUK_EE4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
2 Lage snelheid ruitenwissers
3 Hoge snelheid ruitenwissers
4 Enkele slag
Het wisinterval kan worden gewijzigd
als de intervalstand wordt geselec-
teerd.
5 Verhoogt de frequentie van het
interval
6 Verlengt het interval van de wis-
serwerking 7
Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de
ruitenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers maken automatisch een
aantal wisbewegingen nadat de sproeier
in werking treedt.
Auto's met koplampsproeiers: Als de kop-
lampen aan zijn en u de hendel naar u toe
getrokken houdt, werken de koplamp-
sproeiers één keer. Daarna werken de
koplampsproeiers elke vijfde keer dat u
de hendel naar u toe trekt.
Ruitenwissers met regensensor
1 Stand AUTO
2 Lage snelheid ruitenwissers
3 Hoge snelheid ruitenwissers
4 Enkele slag
In de stand AUTO werken de ruitenwis-
sers automatisch wanneer de sensor sig-
naleert dat het regent. De wissnelheid
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 294 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

Page 296 of 690

295
4
COROLLA_TMUK_EE 4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
Rijden
wordt automatisch afgestemd op de hoe-
veelheid neerslag en de rijsnelheid.
In de stand AUTO kan de gevoelig-
heid van de sensor als volgt worden
ingesteld door de schakelaarring te
draaien.
5Verhoogt de gevoeligheid van de
ruitenwisser met regensensor
6 Verlaagt de gevoeligheid van de
ruitenwisser met regensensor
7 Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de
ruitenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers maken automatisch een
aantal wisbewegingen nadat de sproeier
in werking treedt.
Auto's met koplampsproeiers: Als de kop-
lampen aan zijn en u de hendel naar u toe
getrokken houdt, werken de koplamp-
sproeiers één keer. Daarna werken de
koplampsproeiers elke vijfde keer dat u
de hendel naar u toe trekt.
■De ruitenwissers en ruitensproeiers
kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■Effecten van de rijs nelheid op de rui-
tenwisserwerking (auto's met ruiten-
wissers met regensensor)
De rijsnelheid heeft invloed op de interval-
werking.
■Regensensor (auto's met ruitenwis-
sers met regensensor)
●De regensensor registreert de hoeveel-
heid neerslag.
De auto is voorzien van een optische
sensor. Deze werkt mogelijk niet goed
als zonlicht van de opkomende of onder-
gaande zon af en toe op de voorruit valt
of als er insecten o.i.d. op de voorruit zit-
ten.
●Als de ruitenwisser in de AUTO-modus
wordt gezet terwijl het contact AAN
staat, maken de ruitenwissers één wis-
slag om aan te geven dat de
AUTO-modus is ingeschakeld.
●Als de temperatuur van de regensensor
85°C of hoger is, of -15°C of lager, werkt
de automatische functie mogelijk niet.
Zet de ruitenwisserschakelaar in dat
geval in een andere modus dan AUTO.
■Als er geen ruitens proeiervloeistof
op de voorruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in
het reservoir aanwezig is en controleer als
dat het geval is of de sproeierkoppen niet
verstopt zijn.
■Bij het uitzetten van de motor in een
noodgeval tijdens het rijden
Als de ruitenwissers voor werken wanneer
de motor wordt uitgezet, zullen ze op hoge
snelheid werken. Zodra de auto stilstaat,
wordt de werking weer normaal als het
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 295 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

Page 297 of 690

296
COROLLA_TMUK_EE4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
contact AAN wordt gezet, of stopt de wer-
king als het bestuurdersportier wordt
geopend.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot
het gebruik van de ruitenwissers in
de stand AUTO (auto's met ruiten-
wissers met regensensor)
De ruitenwissers voor kunnen onver-
wacht in werking treden als de sensor
wordt aangeraakt of als de voorruit aan
trillingen wordt blootgesteld terwijl de
ruitenwissers in de stand AUTO staan.
Let erop dat er niets bekneld raakt als
de ruitenwissers in werking treden.
■Waarschuwing met betrekking tot
het gebruik van ruitensproeier-
vloeistof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeier-
vloeistof pas wanneer de voorruit warm
is. De vloeistof kan anders op de voor-
ruit bevriezen en zo het zicht belemme-
ren. Dit kan leiden tot een ongeval
waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
OPMERKING
■Als er geen ruiten sproeiervloeistof
uit de sproeierkoppen komt
Als u de hendel gedurende langere tijd
naar u toe getrokken houdt, kan de
sproeierpomp beschadigd raken.
■Wanneer een sproeier verstopt
raakt
Neem in dit geval contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is
geraakt deze niet schoon te maken met
een naald of iets dergelijks. Hierdoor
kan de sproeierkop beschadigd raken.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 296 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

Page 298 of 690

297
4
COROLLA_TMUK_EE 4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
Rijden
*: Indien aanwezig
Door de schakelaar te bedie-
nen werkt de achterruitenwisser als
volgt:
1 Intervalstand ruitenwissers
2 Normale stand ruitenwissers 3
Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door de hendel naar voren te duwen tre-
den de ruitenwissers en -sproeiers in wer-
king.
De ruitenwisser maakt automatisch een
aantal wisbewegingen nadat de sproeier
in werking is getreden.
■De achterruitenwisser en -sproeier
kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■Als er geen vloeistof uit de ruiten-
sproeiers komt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in
het reservoir aanwezig is en controleer als
dat het geval is of de sproeierkop niet ver-
stopt is.
■Aan het openen van de achterklep
gekoppelde onderbreking van de
werking van de achterruitenwisser
Als de achterruitenwisser in werking is en
bij stilstaande auto de achterklep wordt
geopend, wordt de werking van de achter-
ruitenwisser onderbroken om te voorko-
men dat iemand in de buurt van de auto
natgespetterd wordt. Als de achterklep
wordt gesloten, wordt de werking van de
achterruitenwisser hervat.
Achterruitenwisser
en -sproeier*
Met de hendel kan de achterrui-
tenwisser of ruitensproeier wor-
den bediend.
OPMERKING
■Als de achterruit droog is
Gebruik de ruitenwisser niet als de ach-
terruit droog is omdat de achterruit hier-
door beschadigd kan raken.
Bedieningsinstructies
OPMERKING
■Als het sproeierreservoir leeg is
Druk niet constant op de schakelaar,
aangezien de sproeierpomp oververhit
kan raken.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 297 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

Page 299 of 690

298
COROLLA_TMUK_EE4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
OPMERKING
■Wanneer een sproeier verstopt
raakt
Neem in dit geval contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is
geraakt deze niet schoon te maken met
een naald of iets dergelijks. Hierdoor
kan de sproeierkop beschadigd raken.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 298 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

Page 300 of 690

299
4
COROLLA_TMUK_EE 4-4. Tanken
Rijden
4-4.Tanken

Zet het contact UIT en controleer
of alle portieren en ruiten gesloten
zijn.
 Controleer de brandstofsoort.
■Brandstofsoorten
→ Blz. 658
■Vulopening brandstoftank voor lood-
vrije benzine
Om vergissingen bij tankstations te voor-
komen, is uw auto uitgerust met een klei-
nere vulopening speciaal voor loodvrije
benzine.
Openen van de tankdop
Voer de volgende stappen uit om
de tankdop te openen:
Voor het tanken
WAARSCHUWING
■Bij het tanken
Neem bij het tanken de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht. Het niet in
acht nemen van de voorzorgsmaatrege-
len kan ernstig letsel tot gevolg hebben.
●Raak na het verlaten van de auto en
voor het openen van de tankdopklep
een ongeverfd metalen oppervlak aan
om eventuele statische elektriciteit af
te voeren. Het is belangrijk om stati-
sche elektriciteit af te voeren voordat
u gaat tanken, omdat vonken als
gevolg van statische elektriciteit
brandstofdampen tot ontbranding
kunnen brengen.
●Pak de tankdop bij de greep vast en
draai hem langzaam los.
Tijdens het losdraaien van de
tankdop kan er een sissend geluid
hoorbaar zijn. Wacht tot het geluid
verdwenen is alvorens de tankdop te
verwijderen. Bij hoge buitentempera-
turen kan er brandstof uit de vulpijp
spuiten en letsel veroorzaken.
●Zorg ervoor dat er niemand die de
eventueel aanwezige statische elek-
triciteit van zijn lichaam niet heeft
afgevoerd, in de buurt van een niet
afgesloten brandstoftank komt.
●Adem de brandstofdampen niet in.
Brandstof bevat stoffen die schadelijk
zijn als ze ingeademd worden.
●Rook niet tijdens het tanken.
Als u dat wel doet, kan er brand ont-
staan.
●Keer niet naar de auto terug als u sta-
tisch geladen bent.
Statische elektriciteit kan vonkvor-
ming en daarmee brand veroorzaken.
■Bij het tanken
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht om te voorkomen dat de
brandstoftank overstroomt:
●Plaats het vulpistool nauwkeurig in de
vulpijp.
●Stop met het vullen van de tank wan-
neer het vulpistool automatisch uit
klikt.
●Vul de brandstoftank niet tot de rand.
OPMERKING
■Tanken
Mors geen brandstof tijdens het tanken.
Anders kan schade aan de auto ont-
staan, zoals het slecht functioneren van
het emissieregelsysteem, of beschadi-
ging van de onderdelen van het brand-
stofsysteem of van de lak.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 299 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

Page:   < prev 1-10 ... 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 ... 690 next >