sensor TOYOTA GR YARIS 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Page 192 of 458
190
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Als de constante-snelheidsregelmodus om 
een andere dan de hierboven genoemde 
redenen automatisch uitgeschakeld wordt, 
kan er een storing in het systeem aanwezig 
zijn. Neem contact op met een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■De Dynamic Radar Cruise Control met 
Road Sign Assist werkt mogelijk niet 
goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met Road 
Sign Assist werkt mogelijk niet goed in situa-
ties waarbij de RSA mogelijk niet goed werkt 
of niet goed signaleert ( Blz. 194). Contro-
leer daarom, wanneer u deze functie 
gebruikt, het weergegeven verkeersbord met 
de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de inge-
stelde snelheid mogelijk niet gewijzigd in de 
herkende snelheidslimiet door het ingedrukt 
houden van de schakelaar +RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snelheidsli-
miet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet 
gelijk is aan de ingestelde snelheid
●Wanneer de herkende snelheidslimiet bui-
ten het snelheidsbereik van het Dynamic 
Radar Cruise Control-systeem ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoorbaar 
zijn en de reactie van het rempedaal kan ver-
anderen, maar dit duidt niet op een storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoemers 
voor Dynamic Radar Cruise Control
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te 
geven of om de bestuurder te informeren dat 
hij tijdens het rijden extra moet opletten. Lees 
de op het multi-informatiedisplay weergege-
ven waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzingen op. ( Blz. 158, 323)
■Omstandigheden waarin de sensor 
voorliggers mogelijk niet op de juiste 
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhanke-
lijk van de omstandigheden het rempedaal 
wanneer het systeem onvoldoende decele-
reert of bedien het gaspedaal wanneer moet 
worden geaccelereerd. Omdat de sensor deze voertuigen wellicht 
niet op de juiste manier signaleert, wordt er 
mogelijk geen naderingswaarschuwing 
(
 Blz. 187) gegeven.
●Auto's die plotseling voor u invoegen
●Auto's die met lage snelheden rijden
●Auto's die niet op dez elfde rijstrook rijden
●Voertuigen met een relatief kleine achter-
zijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)
●Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
●Als door omringend verkeer opgeworpen 
water of sneeuw de signalering door de 
sensor hindert
●Als de achterzijde van de auto ver ingezakt 
is (omdat er zware lading in de bagage-
ruimte vervoerd wordt, enz.)
●De voorligger heeft een extreem grote 
bodemvrijheid
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book  Page  190  Thursday, August 27, 2020  1:58 PM 
Page 193 of 458
191
4
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Omstandigheden waaronder de 
afstandsregelmodus mogelijk niet goed 
werkt
Bedien indien nodig in onderstaande geval-
len het rempedaal (of, afhankelijk van de situ-
atie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk niet 
op de juiste manier signaleert, werkt het sys-
teem mogelijk niet goed.
●Als de weg erg bochtig is of de rijstroken 
erg smal zijn
●Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uit-
voeren of frequent va n rijstrook wisselt
●Als uw voorligger plotseling decelereert
●Als u op een weg rijdt die wordt omgeven 
door een constructie, zoals in een tunnel of 
op een ijzeren brug
●Als de rijsnelheid afneemt tot de ingestelde 
snelheid na acceleratie van de auto door 
intrappen van het gaspedaal.
*: Indien aanwezig
Het RSA-systeem herkent bepaalde 
verkeersborden door gebruik te maken 
van de camera voor en/of het navigatie-
systeem (als er informatie over de snel-
heidslimiet beschikbaar is) en voorziet 
de bestuurder via het display van infor-
matie.
Als het systeem vaststelt dat de snel-
heidslimiet wordt overschreden of wan-
neer er bijvoorbeeld verboden acties 
ten opzichte van de herkende verkeers-
borden worden uitgevoerd, wordt de 
bestuurder gewaarschuwd door middel 
van een waarschuwingsdisplay en 
waarschuwingszoemer.
RSA (Road Sign Assist)*
Overzicht van de functie
WAARSCHUWING
■Voordat u de RSA gebruikt
Vertrouw niet uitsluitend op het RSA-sys-
teem. De RSA is een systeem dat de 
bestuurder ondersteunt middels het bie-
den van informatie, maar het is geen ver-
vanging van het eigen inzicht en de 
oplettendheid van de bestuurder. Rijd 
voorzichtig door altijd goed op de ver-
keersregels te letten.
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book  Page  191  Thursday, August 27, 2020  1:58 PM 
Page 196 of 458
194
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
In de volgende situaties waarschuwt 
het RSA-systeem de bestuurder.
Wanneer de rijsnelheid de drempel-
waarde voor de snelheidswaarschu-
wing van het weergegeven 
verkeersbord met de maximaal toe-
gestane snelheid overschrijdt, wordt 
het verkeersbord duidelijker zicht-
baar gemaakt en klinkt er een zoe-
mer.
 Als het RSA-systee m een verkeers-
bord voor verboden in te rijden her-
kent en signaleert dat de bestuurder 
het inrijverbod negeert op basis van 
de kaartinformatie van het navigatie-
systeem, knippert het verkeersbord 
voor verboden in te rijden en klinkt er 
een zoemer. (Auto's met navigatie-
systeem)
 Als wordt gesignaleerd dat uw auto 
een ander voertuig inhaalt terwijl er 
een verkeersbord voor een inhaal-
verbod wordt weergegeven op het 
multi-informatiedisplay, gaat het ver-
keersbord knipperen en klinkt er een 
zoemer.
Afhankelijk van de situatie wordt de ver-
keerssituatie (richting en snelheid van 
het verkeer en hoeveelheid verkeer) 
mogelijk niet goed gesignaleerd en 
werkt de waarschuwingsfunctie moge-
lijk niet goed.
■Instellen
1 Druk op   /   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel 
en selecteer  .
2 Druk op   /   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpa-
neel, selecteer   en druk vervolgens 
op .
■Automatisch uitschakelen van weer-
gave verkeersborden RSA
In de volgende situaties worden een of meer 
verkeersborden automatisch uitgeschakeld.
●Er wordt over een bepaalde afstand geen 
verkeersbord herkend.
●De weg verandert als gevolg van een 
afslag naar links of rechts, enz.
■Omstandigheden waaronder de functie 
mogelijk niet goed werkt of niet goed 
signaleert
In de volgende situaties werkt de RSA niet 
normaal en worden verkeersborden mogelijk 
niet herkend, worden onjuiste verkeersbor-
den weergegeven, enz. Dit duidt echter niet 
op een storing.
●De camera voor is niet goed uitgelijnd 
doordat de sensor, enz. is blootgesteld aan 
hevige schokken.
●Er zit(ten) vuil, sneeuw, stickers, enz. op 
de voorruit in de buurt van de camera voor.
●Onder barre weersomstandigheden, bij-
voorbeeld bij zware regenval, mist, 
sneeuw of zandstormen
●Licht van een tegenligger, de zon, enz. 
dringt de camera voor binnen.
●Het verkeersbord is vuil of vervaagd, staat 
scheef of is krom.
●Het elektronische verkeersbord heeft wei-
nig contrast.
●Het verkeersbord gaat helemaal of gedeel-
telijk verscholen achter boombladeren, een 
paal, o.i.d.
●Het verkeersbord is alleen korte tijd zicht-
baar voor de camera voor.
●De omgeving (bij afsl aan, rijstrookwisse-
ling, enz.) wordt onjuist beoordeeld.
Waarschuwingsfunctie
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book  Page  194  Thursday, August 27, 2020  1:58 PM 
Page 202 of 458
200
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed 
werkt
In onderstaande gevallen werkt het Stop & 
Start-systeem mogelijk niet goed. Laat uw 
auto controleren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde en 
uitgeruste deskundige.
●Het waarschuwingslampje van de veilig-
heidsgordel van de bestuurder en voor-
passagier knippert, terwijl de 
veiligheidsgordel van de bestuurder is 
vastgemaakt.
●Zelfs wanneer de veiligheidsgordel van 
de bestuurder niet is vastgemaakt, gaat 
het waarschuwingslampje van de veilig-
heidsgordel van de bestuurder en voor-
passagier niet branden.
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier is 
gesloten, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep branden 
of gaat de interieurverlichting branden 
wanneer de schakelaar van de interieur-
verlichting in de stand DOOR staat.
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier is 
geopend, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep niet 
branden of gaat de interieurverlichting 
niet branden wanneer de schakelaar 
van de interieurverlichting de schake-
laar van de interieurverlichting in de 
stand DOOR staat.
■Als de motor afslaat
Als de werking van het Stop & Start-sys-
teem is toegestaan en het koppelingspe-
daal snel wordt ingetrapt, kan de motor 
herstart worden.
BSM (Blind Spot Monitor)*
De Blind Spot Monitor is een sys-
teem dat radarsensoren aan de lin-
ker en rechter binnenzijde van de 
achterbumper gebruikt om de 
bestuurder te helpen de veiligheid 
te controleren bij het wisselen van 
rijstrook.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot 
het gebruik van het systeem
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor 
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en 
houd rekening met de omgeving.
De Blind Spot Monitor is een aanvullende 
functie die de bestuurder er attent op 
maakt dat er zich een auto in de dode 
hoek van de buitenspieg els bevindt of snel 
van achteren nadert richting de dode 
hoek. Vertrouw niet blindelings op de Blind 
Spot Monitor. De functie kan niet beoorde-
len of u veilig van r ijstrook kunt wisselen. 
Wanneer u alleen op de functie vertrouwt, 
kan dit leiden tot een ongeval met ernstig 
letsel tot gevolg.
Aangezien het systeem onder bepaalde 
omstandigheden mogelijk niet goed werkt, 
dient de bestuurder altijd zelf de veiligheid 
te controleren.
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book  Page  200  Thursday, August 27, 2020  1:58 PM 
Page 203 of 458
201
4
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Bedieningstoetsen instrumentenpa-
neel
In-/uitschakelen van de Blind Spot Monitor.
Indicatoren in buitenspiegel
Wanneer een auto wordt gesignaleerd in de 
dode hoek van de buitenspiegels of van ach-
teren snel de dode hoek nadert, gaat de 
indicator in de buitenspiegel aan die zijde 
branden. Als de richtingaanwijzerschake-
laar wordt bediend in de richting van de zijde 
waar een auto wordt gesignaleerd, gaat de 
indicator in de buitenspiegel knipperen.
Controlelampje BSM OFF
Gaat branden wanneer de Blind Spot Moni-
tor wordt uitgeschakeld.
■Zichtbaarheid van de indicatoren in de 
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspie-
gels bij fel zonlicht niet goed te zien.
■Wanneer “Blind Spot Monitor Unavaila-
ble See Owner’s Manual” (Blind Spot 
Monitor niet beschikbaar, zie handlei-
ding) wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay
Er zit mogelijk ijs, sneeuw, modder, enz. rond 
de sensoren in de achterbumper. ( Blz. 201) 
Na het verwijderen van het ijs, de sneeuw, de 
modder, enz. van de achterbumper moet het 
systeem weer normaal gaan werken. Ook 
werken de sensoren mogelijk niet normaal bij 
extreem warm of koud weer.
■Wanneer “Blind Spot Monitor Malfunc-
tion Visit Your Dealer” (Storing in Blind 
Spot Monitor. Ga naar uw dealer) op het 
multi-informatiedisplay wordt weerge-
geven
Er zit mogelijk een storing in de sensor of de 
sensor is niet goed uitgelijnd. Laat de auto 
nakijken door een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast 
aan de persoonlijke voorkeur. ( Blz. 360)
■Verklaringen bij de Blind Spot Monitor
 Blz. 421
Systeemonderdelen
WAARSCHUWING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed 
werkt
Er zijn Blind Spot Monitor-sensoren 
geplaatst in respectievelijk de linker- en 
rechterzijde van de achterbumper. Houd u 
aan het volgende om ervoor te zorgen dat 
de Blind Spot Monitor goed werkt.
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book  Page  201  Thursday, August 27, 2020  1:58 PM 
Page 204 of 458
202
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Gebruik de bedieningstoetsen van het 
instrumentenpaneel om de functie in/uit 
te schakelen.
1 Druk op   /   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selecteer  .
2 Druk op   /   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer   en druk 
vervolgens op  .
WAARSCHUWING
●Houd de sensoren en de omgeving 
ervan op de achterbumper te allen tijde 
schoon.
Als een sensor of de omgeving ervan op 
de achterbumper vuil is of bedekt is met 
sneeuw, werkt de Blind Spot Monitor 
mogelijk niet en wordt er een waarschu-
wingsmelding ( Blz. 201) weergegeven. 
Veeg in dat geval het vuil of de sneeuw 
weg en rijd gedurende ongeveer 10 minu-
ten met de auto terwijl aan de bedrijfscon-
dities voor de BSM-functie ( Blz. 205) 
wordt voldaan. Laat de auto nakijken door 
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren 
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige 
wanneer de waarschuwingsmelding niet 
verdwijnt.
●Bevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers, aluminium tape, enz. op 
een sensor of het omliggende gebied op 
de achterbumper.
●Stel de sensor en de omgeving ervan op 
de achterbumper niet bloot aan krach-
tige schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt ver-
plaatst, werkt het systeem mogelijk niet 
goed meer en worden auto's mogelijk 
niet meer correct gesignaleerd.
Laat uw auto in de volgende situaties 
controleren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde 
en uitgeruste deskundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is  blootgesteld aan krachtige schokken.
• Als er krassen op of deuken in de omge- ving van de sensor aanwezig zijn of als 
een deel van de sensoren is losgeko-
men.
●Neem de sensor niet uit elkaar.
●Breng geen wijzigingen aan de sensor 
of de omgeving ervan op de achterbum-
per aan.
●Neem contact op met een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of 
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als 
een sensor of de achterbumper moet 
worden verwijderd/geplaatst of vervan-
gen.
●Breng geen andere kleur lak dan een 
officiële Toyota-kleur aan op de achter-
bumper.
In-/uitschakelen van de Blind 
Spot Monitor
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book  Page  202  Thursday, August 27, 2020  1:58 PM 
Page 205 of 458
203
4
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Auto's die kunnen worden gesignaleerd door de Blind Spot Monitor
De Blind Spot Monitor maakt gebruik van radarsensoren opzij achter om de vol-
gende soorten auto's te signaleren di e in een aangrenzende rijstrook rijden en 
brengt de bestuurder hiervan op de hoogte via de indicatoren in de buitenspiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat niet  in de buitenspiegels te zien in (de dode 
hoek)
Auto's die snel van achteren naderen in het  gebied dat niet in de buitenspiegels 
te zien in (de dode hoek)
Werking Blind Spot Monitor
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book  Page  203  Thursday, August 27, 2020  1:58 PM 
Page 207 of 458
205
4
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■De Blind Spot Monitor werkt wanneer
De Blind Spot Monitor werkt wanneer aan 
alle onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan:
●De Blind Spot Monitor is ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in een andere 
stand dan R.
●De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 16 
km/h.
■De Blind Spot Monitor signaleert een 
auto wanneer
De Blind Spot Monitor signaleert in de vol-
gende situaties een auto in het detectiege-
bied:
●Een auto in een aangrenzende rijstrook uw 
auto inhaalt.
●U haalt een auto in een aangrenzende rij-
strook langzaam in.
●Een andere auto binnen het detectiege-
bied komt wanneer deze van rijstrook wis-
selt.
■Situaties waarin het systeem geen auto 
signaleert
De Blind Spot Monitor is niet ontworpen om 
de volgende typen voertuigen en/of objecten 
te signaleren:
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, 
enz.*
●Tegemoetkomende auto's
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde 
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Auto's achter u die op dezelfde rijstrook rij-
den*
●Auto's die 2 rijstroken van uw auto verwij-
derd zijn*
●Auto's die snel door uw auto worden inge-
haald*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt  er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk niet goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden sig-
naleert de Blind Spot Monitor auto's moge-
lijk niet correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is 
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan  op de achterbumper is bedekt door mod-
der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic-
ker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg  van slecht weer, zoals zware regenval, 
sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met  slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus- sen uw auto en een auto achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen  uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw  auto en een andere auto verandert
• Wanneer een auto het detectiegebied bin- nenkomt met ongeveer dezelfde snelheid 
als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt,  blijft een auto in het detectiegebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende  steile hellingen, zoals  heuvels, dalingen in 
de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe boch- ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe-
den
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wan- neer op de rand van een rijstrook wordt 
gereden en de auto op een aangrenzende 
rijstrook ver van uw auto vandaan is
• Bij het rijden met een aanhangwagen
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto 
is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen  uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
• Direct nadat de Blind Spot Monitor is inge- schakeld
●Onder de volgende omstandigheden is de 
kans dat de Blind Spot Monitor onnodig 
een auto en/of object signaleert groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is 
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en  een vangrail, muur, enz. die het detectie-
gebied binnenkomt kort is
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book  Page  205  Thursday, August 27, 2020  1:58 PM 
Page 208 of 458
206
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende  steile hellingen, zoals heuvels, dalingen in 
de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wan- neer op de rand van een rijstrook wordt 
gereden en een auto die op een andere 
dan de aangrenzende rijstroken rijdt het 
detectiegebied binnenkomt
• Bij het rijden op wegen met scherpe boch- ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe-
den
• Als de banden slippen of spinnen
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus- sen uw auto en een auto achter u
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto 
is gemonteerd
*: Indien aanwezig
■Soorten sensoren
Hoeksensoren voor
Binnenste sensoren voor
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
■Display
Wanneer de sensoren een object, zoals 
een muur, signaleren, wordt er een 
afbeelding weergegeven op het multi-
informatiedisplay overeenkomstig de 
positie van en de afstand tot het object.
Toyota Parking Assist-
sensor*
De afstand van uw auto tot objec-
ten, zoals een muur, bij het filepar-
keren en inparkeren in een garage 
wordt gemeten door sensoren en 
wordt doorgegeven via het multi-
informatiedisplay en een zoemer. 
Controleer bij gebruik van dit sys-
teem ook altijd zelf de omgeving.
Systeemonderdelen
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book  Page  206  Thursday, August 27, 2020  1:58 PM 
Page 209 of 458
207
4
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Signalering hoeksensoren voor
Signalering binnenste sensor voor
Signalering hoeksensoren achter
Signalering binnenste sensor achter
Gebruik de bedieningstoetsen van het 
instrumentenpaneel om de Toyota Par-
king Assist-sensor in of uit te schake-
len. ( Blz. 87)
1 Druk op   /   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selecteer  .
2 Druk op   /   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer   en druk 
vervolgens op  .
Wanneer de Toyota Parking Assist-sen-
sor wordt uitgeschakeld, gaat het con-
trolelampje Toyota Parking Assist-
sensor OFF ( Blz. 81) branden. Als het systeem is uitgeschakeld en u 
het weer wilt inschakelen, selecteer 
dan   op het multi-informatiedisplay, 
selecteer   en vervol
gens “On” (aan). 
Als het systeem door middel van deze 
methode is uitgeschakeld, wordt het 
niet automatisch weer ingeschakeld 
nadat het contact UIT en weer AAN is 
gezet.
Toyota Parking Assist-sensor 
in-/uitschakelen
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot 
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het systeem, 
aangezien er een grens is aan de mate 
van nauwkeurigheid bij de herkenning en 
de ondersteunende mogelijkheden die dit 
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om 
de omgeving van de auto in de gaten te 
houden en veilig te rijden.
■Ervoor zorgen dat het systeem goed 
werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over 
het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel 
kan ontstaan.
●Beschadig de sensoren niet en houd ze 
altijd schoon.
●Plaats geen stickers of elektronische 
onderdelen zoals een kentekenplaat 
met achtergrondverlichting (met name 
fluorescerende), een mistlamp, een 
spatbordantenne of een draadloze 
antenne in de buurt van een radarsen-
sor.
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book  Page  207  Thursday, August 27, 2020  1:58 PM