TOYOTA HILUX 2018 Instructieboekje (in Dutch)

Page 361 of 710

3604-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Het beeld is niet recht
De camera of de omgeving ervan is
aan een krachtige schok blootge-
steld.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
De vaste rijlijnen lopen helemaal verkeerd
De camerapositie is niet uitgelijnd.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• De auto staat schuin (de auto is
zwaar beladen, de bandenspan-
ning is te laag als gevolg van een
lekke band, enz.).
• De auto wordt gebruikt op een hel- ling.
Als dit gebeurt als gevolg van deze
oorzaken, duidt dat niet op een sto-
ring. Rijd achteruit terwijl u de omge-
ving van de auto visueel controleert.
Waarschijnlijke oorzaakOplossing
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 360 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 362 of 710

3614-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
WAARSCHUWING
■Gebruik van het Rear View Monitor-systeem
Het Rear View Monitor-systeem is een aanvullend systeem om u te assiste-
ren bij het achteruitrijden. Controleer bij het achteruitrijden eerst de omge-
ving van de auto, zowel direct als via de spiegels.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om een ongeval te voor-
komen waarbij ernstig letsel kan ontstaan:
● Vertrouw tijdens het achteruitrijden nooit uitsluitend op het R ear View
Monitor-systeem. De weergave en positie van de rijlijnen op het scherm
wijken mogelijk af van de werkelijke situatie.
Wees voorzichtig, net als bij het achteruitrijden met elke ande re auto.
● Rijd langzaam achteruit, waarbij u de rijsnelheid regelt via he t rempedaal.
● De gegeven instructies zijn slechts richtlijnen.
Wanneer en in welke mate er bij het parkeren aan het stuurwiel moet wor-
den gedraaid, is afhankelijk van de verkeerssituatie, het wegdek, de staat
van de auto, enz. Houd hier rekening mee wanneer u gebruikmaakt van
het Rear View Monitor-systeem.
● Controleer voordat u de auto parkeert of er voldoende ruimte is voor uw
auto.
● Gebruik het Rear View Monitor-systeem in de volgende gevallen n iet:
• Op een glad of modderig wegdek of in sneeuw
• Bij het gebruik van sneeuwkettingen
• Wanneer de achterklep niet volledig is gesloten
• Op wegen die niet recht en niet vlak zijn, zoals bochten en he llingen.
● Bij lage temperaturen wordt het scherm mogelijk donkerder of wo rdt het
beeld mogelijk onduidelijk. Het beeld kan worden vervormd wanne er de
auto rijdt of mogelijk kunt u het beeld niet op het scherm zien . Controleer
van tevoren altijd eerst de omgeving van de auto en kijk ook in de spie-
gels.
● Als de banden worden vervangen door banden met een andere maat, wij-
zigt mogelijk de positie van de vaste rijlijnen op het scherm.
● De camera is voorzien van een speciale lens. De afstanden tot o bjecten
en voetgangers die op het scherm worden weergegeven, verschille n van
de werkelijke afstanden.
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 361 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 363 of 710

3624-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
OPMERKING
■Gebruik van de camera
● Mogelijk werkt het Rear View Monitor-systeem in de volgende gev allen
niet goed.
• Als de achterzijde van de auto aan schokken wordt blootgesteld, kan de
stand van de camera veranderen.
• De camera is waterdicht afgesloten. Verwijder, demonteer of wi jzig hem
daarom niet. Anders kan hij onjuist gaan werken.
• Spoel de camera af met een grote hoeveelheid water en veeg de lens
af met een zachte, natte doek. Wrijf niet te hard over de camer alens.
Als er krassen op de cameralens zitten, kan deze geen duidelijk beeld
overbrengen.
• Zorg ervoor dat er geen organisc he oplosmiddelen, autowas, ruitenrei-
niger of ruitencoating op de lens terechtkomt. Verwijder dergel ijke stof-
fen zo snel mogelijk van de lens als dit gebeurt.
• Bij een snelle temperatuurverandering, bijvoorbeeld wanneer bi j koud
weer heet water op de auto wordt gegoten, kan het zijn dat het systeem
niet goed werkt.
• Stel de camera of de omgeving van de camera tijdens het wassen van
de auto niet bloot aan sterke waterstralen. Hierdoor kunnen storingen
optreden in de camera.
• Wanneer de camera wordt gebruikt in een omgeving die wordt ver licht
door tl-lampen, natriumlampen, kwiklampen, enz. kan het gebeure n dat
de lampen en de verlichte omgeving lijken te knipperen.
● Stel de camera niet bloot aan een krachtige schok, omdat anders een sto-
ring kan optreden. Laat, als dit gebeurt, de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere na ar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 362 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 364 of 710

363
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Vierwielaandrijving
H2 (hoge gearing, tweewielaan-
drijving)
Gebruik deze stand voor het rijden
op droge, verharde wegen. In deze
stand is uw auto zuiniger, rijdt de
auto rustiger en treedt er de minste
slijtage op.
H4 (hoge gearing, vierwielaan-
drijving)
Gebruik deze stand voor het rijden
op wegen waarop de banden kun-
nen slippen, zoals onverharde
wegen en gladde of met sneeuw
bedekte wegen. In deze stand
heeft de auto meer grip dan met
alleen tweewielaandrijving.Het controlelampje vierwielaan-
drijving gaat branden
L4 (lage gearing, vierwielaandrijving)
Gebruik deze stand voor het rijden met maximale kracht en grip. Gebruik
stand L4 bij het op- en afrijden van een steile helling, bij te rreinrijden en als
veel trekkracht nodig is bij het rijden door zand, modder of diepe sneeuw.
Het controlelampje vierwielaandrijving en het controlelampje van de
lage gearing bij vierwielaandrijving gaan branden
Het ADD kan worden in- en uitgeschakeld met behulp van de vol-
gende schakelhandelingen.
: Indien aanwezig
Met de bedieningsschakelaar v oor de voorwielaandrijving kan
één van de volgende standen van de tussenbak worden geko-
zen.
1
2
ADD (automatic d isconnecting differentia l) (indien aanwezig)
3
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 363 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 365 of 710

3644-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)■
Schakelen van H2 naar H4
Verminder de rijsnelheid tot
minder dan 100 km/h.
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de rijsnelheid hoger is dan
100 km/h.
Zet de bedieningsschake-
laar voor voorwielaandrijving
in H4.
Het controlelampje vierwielaan-
drijving knippert tijdens het
schakelen.
Als de bediening sschakelaar voor
voorwielaandrijving wordt ge-
draaid wanneer de rijsnelheid ho-
ger is dan 100 km/h, gaat het
controlelampje van de vierwiel-
aandrijving knipperen en klinkt er
een zoemer.
Verminder de rijsnelheid tot minder dan 100 km/h of zet de bedienings-
schakelaar voor voorwielaandrijving terug in stand H2 en voer stap
nogmaals uit.
Controleer of het controle-
lampje vierwiela andrijving gaat
branden.
Het controlelampje vierwielaan-
drijving gaat branden wanneer
het wijzigen van de modus van
de tussenbak is voltooid.
Als het controlelampje vierwiel-
aandrijving blijft knipperen nadat
de bedieningsschakelaar voor
voorwielaandrijving van H2 naar
H4 is gezet, voer dan een van
de onderstaande handelingen
uit terwijl u rechtuitrijdt. • Accelereren
• Decelereren
• Achteruitrijden
Schakelen tussen H2 en H4
100 km/h
1
(Knippert)
O
N
(Gaat branden)
P
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 364 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 366 of 710

3654-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)Het controlelampje vierwielaandrijving blijft mogelijk knipperen als de
bedieningsschakelaar voor voorwielaandrijving van H2 naar H4 wo
rdt
gezet terwijl de auto is stilgezet. Voer in dit geval een van d e onder-
staande handelingen uit.
• Vooruitrijden
• Achteruitrijden

Schakelen van H4 naar H2
Zet de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving in
H2.
Het controlelampje vierwielaan-
drijving knippert tijdens het scha-
kelen.
Controleer of het controle-
lampje vierwielaandrijving
dooft.
Het controlelampje vierwielaan-
drijving dooft wanneer het wijzi-
gen van de modus van de
tussenbak is voltooid.
Als het controlelampje vierwiel-
aandrijving blijft knipperen nadat
de bedieningsschakelaar voor
voorwielaandrijving van H4 naar
H2 is gezet, voer dan de onder-
staande handelingen uit terwijl u
rechtuitrijdt. • Accelereren
• Decelereren
• Achteruitrijden
Als het controlelampje vierwielaandrijving nog steeds knippert, voer dan
de bovenstaande handelingen uit terwijl u het stuurwiel naar li nks en
rechts draait.
Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrich-
ting. Dit duidt echter niet op een storing.
(Knippert)
1
(Dooft)
O
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 365 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 367 of 710

3664-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)■
Schakelen van H4 naar L4
Breng de auto tot stilstand.
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de auto rijdt.
Zet de selectiehendel in
stand N.
Houd de selectiehendel in stand
N tot het wijzigen van de modus
van de tussenbak is voltooid
(controlelampje brandt).
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de selectiehendel in een andere
stand dan N staat.
Druk de bedieningsschake-
laar voor voorwielaandrijving
in en draai hem in L4.
Het controlelampje van de lage
gearing bij vierwielaandrijving
knippert tijdens het wijzigen.
Als de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving wordt
gedraaid zonder dat stap en zijn gevolgd, gaat het contro-
lelampje lage gearing bij vierwiel-
aandrijving knipperen en klinkt er
een zoemer. Zet de bedienings-
schakelaar voor voorwielaandrij-
ving terug in stand H4 en voer
stap en nogmaals uit.
Als de selectiehendel in een andere stand dan N wordt gezet ter wijl het
controlelampje lage gearing bij vierwielaandrijving knippert, z ijn er
mogelijk geluiden van de transmissie te horen. Zet de selectieh endel
direct in stand N en wacht tot het wijzigen van de modus van de tussen-
bak is voltooid.
Schakelen tussen H4 en L4 ( automatische transmissie)
0 km/h
1
2
(Knippert)
P
N
O
NO
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 366 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 368 of 710

3674-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Controleer of het controle-
lampje lage gearing bij vier-
wielaandrijving gaat branden.
Het controlelampje lage gearing
bij vierwielaandrijving gaat bran-
den wanneer het wijzigen van
de modus van de tussenbak is
voltooid.
Zet de selectiehendel vanuit
stand N in stand D of R om met
de auto te rijden.

Schakelen van L4 naar H4 Breng de auto tot stilstand.
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de auto rijdt.
Zet de selectiehendel in
stand N.
Houd de selectiehendel in stand
N tot het wijzigen van de modus
van de tussenbak is voltooid
(controlelampje uit).
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de selectiehendel in een andere
stand dan N staat.
(Gaat branden)
4
0 km/h
N
O
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 367 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 369 of 710

3684-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Zet de bedieningsschake-
laar voor voorwielaandrijving
in H4.
Het controlelampje van de lage
gearing bij vierwielaandrijving
knippert tijdens het wijzigen.
Als de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving wordt
gedraaid zonder dat stap en zijn gevolgd, gaat het contro-
lelampje lage gearing bij vierwiel-
aandrijving knipperen en klinkt er
een zoemer. Zet de bedienings-
schakelaar voor voorwielaandrij-
ving terug in stand L4 en voer
stap en nogmaals uit.
Als de selectiehendel in een andere stand dan N wordt gezet ter wijl het
controlelampje lage gearing bij vierwielaandrijving knippert, z ijn er
mogelijk geluiden van de transmissie te horen. Zet de selectieh endel
direct in stand N en wacht tot het wijzigen van de modus van de tussen-
bak is voltooid.
Controleer of het controle-
lampje lage gearing bij vier-
wielaandrijving dooft.
Het controlelampje lage gearing
bij vierwielaandrijving dooft wan-
neer het wijzigen van de modus
van de tussenbak is voltooid.
Zet de selectiehendel vanuit
stand N in stand D of R om met
de auto te rijden.
(Knippert)
3
1
2
12
(Dooft)
Q
OPMERKING
■ Schakelen tussen H4 en L4
Zet de selectiehendel niet in een andere stand dan N en trap het gaspedaal
niet in terwijl het controlelampje lage gearing bij vierwielaan drijving knippert.
Anders kunnen geluiden van de transmissie te horen zijn en kan er een sto-
ring optreden.
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 368 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 370 of 710

3694-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)■
Schakelen van H4 naar L4
Breng de auto tot stilstand.
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de auto rijdt.
Trap het koppelingspedaal
stevig in.
Houd het koppelingspedaal in-
getrapt tot het wijzigen van de
modus van de tussenbak is vol-
tooid (controlelampje brandt).
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
het koppelingspedaal niet volle-
dig wordt ingetrapt.
Druk de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving in en
draai hem in L4.
Het controlelampje van de lage
gearing bij vierwielaandrijving
knippert tijdens het wijzigen.
Als de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving wordt
gedraaid zonder dat stap en zijn gevolgd, gaat het contro-
lelampje lage gearing bij vierwiel-
aandrijving knipperen en klinkt er
een zoemer. Zet de bedienings-
schakelaar voor voorwielaandrij-
ving terug in stand H4 en voer
stap en nogmaals uit.
Als het koppelingspedaal wordt losgelaten terwijl het controlel ampje
lage gearing bij vierwielaandrijving knippert, zijn er mogelijk geluiden
van de transmissie te horen. Trap direct het koppelingspedaal s tevig in
en wacht tot het wijzigen van de modus van de tussenbak is volt ooid.
Schakelen tussen H4 en L4 (handgeschakelde transmissie)
0 km/h
1
2
(Knippert)
P
N
O
NO
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 369 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page:   < prev 1-10 ... 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 371-380 381-390 391-400 401-410 ... 710 next >