TOYOTA HILUX 2018 Instructieboekje (in Dutch)

Page 371 of 710

3704-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Controleer of het controle-
lampje lage gearing bij vier-
wielaandrijving gaat branden.
Het controlelampje lage gearing
bij vierwielaandrijving gaat bran-
den wanneer het wijzigen van
de modus van de tussenbak is
voltooid.
Laat het koppelingspedaal los
om met de auto te rijden.

Schakelen van L4 naar H4
Breng de auto tot stilstand.
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de auto rijdt.
Trap het koppelingspedaal
stevig in.
Houd het koppelingspedaal
ingetrapt tot het wijzigen van de
modus van de tussenbak is vol-
tooid (controlelampje uit).
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
het koppelingspedaal niet volle-
dig wordt ingetrapt.
(Gaat branden)
4
0 km/h
N
O
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 370 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 372 of 710

3714-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Zet de bedieningsschake-
laar voor voorwielaandrijving
in H4.
Het controlelampje van de lage
gearing bij vierwielaandrijving
knippert tijdens het wijzigen.
Als de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving wordt
gedraaid zonder dat stap en zijn gevolgd, gaat het contro-
lelampje lage gearing bij vier-
wielaandrijving knipperen en
klinkt er een zoemer. Zet de be-
dieningsschakelaar voor voor-
wielaandrijving terug in stand L4
en voer stap en nogmaals
uit.
Als het koppelingspedaal wordt losgelaten terwijl het controlel ampje
lage gearing bij vierwielaandrijving knippert, zijn er mogelijk geluiden
van de transmissie te horen. Trap direct het koppelingspedaal s tevig in
en wacht tot het wijzigen van de modus van de tussenbak is volt ooid.
Controleer of het controle-
lampje lage gearing bij vier-
wielaandrijving dooft.
Het controlelampje lage gearing
bij vierwielaandrijving dooft wan-
neer het wijzigen van de modus
van de tussenbak is voltooid.
Laat het koppelingspedaal los
om met de auto te rijden.
(Knippert)
3
1
2
12
(Dooft)
Q
OPMERKING
■Schakelen tussen H4 en L4
Laat het koppelingspedaal niet los en trap het gaspedaal niet in terwijl het
controlelampje lage gearing bij vierwielaandrijving knippert. A nders kunnen
geluiden van de transmissie te horen zijn en kan er een storing optreden.
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 371 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 373 of 710

3724-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
■Mate van gebruik van de vierwi elaandrijving (auto's met ADD)
Het is aan te raden elke maand minstens 16 km met ingeschakelde vierwiel-
aandrijving te rijden.
Dit zorgt ervoor dat de onderdelen van de vierwielaandrijving worden
gesmeerd.
■ Schakelen tussen H2 en H4
Als het schakelen bij koud weer moeilijk gaat, verminder dan snelheid of stop
de auto en schakel opnieuw.
■ Schakelen naar L4 (auto's met VSC)
De VSC wordt automatisch uitgeschakeld.
■ Bij het rijden op een droog, verhard wegdek en op snelwegen
Gebruik stand H2. Als lange tijd wordt gereden in stand H4 of L 4, klinkt een
waarschuwingszoemer en knippert het controlelampje vierwielaand rijving
snel of wordt er een waarschuwingsmelding weergegeven op het mu lti-infor-
matiedisplay. Als de waarschuwingsmelding wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay, volg dan de melding op.
WAARSCHUWING
■ Tijdens het rijden
● Zet de bedieningsschakelaar voor voorwielaandrijving nooit vanu it stand
H2 in stand H4 als de wielen spinnen. Stop het slippen of spinn en vóór het
schakelen.
● Gebruik stand H2 als u over droog en verhard wegdek rijdt. Als u over
droog en verhard wegdek rijdt terwijl stand H4 of L4 is ingesch akeld, kun-
nen onderdelen van de aandrijflijn olie gaan lekken, defect rak en of
andere problemen krijgen, waardoor een ongeval kan ontstaan. Boven-
dien zullen de banden sneller slijten en zal het brandstofverbr uik hoger
zijn.
● Vermijd het plotseling maken van bochten bij het rijden in stan d H4 of L4.
Als u plotseling een bocht maakt, heeft het verschil in draaisn elheid tussen
de voor- en achterwielen hetzelfde effect als remmen, waardoor het rijden
wordt bemoeilijkt.
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 372 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 374 of 710

373
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Achterdifferentieelsper
Druk op de schakelaar van de
achterdifferentieelsper inschake-
len om de achterdifferentieelsper
in te schakelen.
Het controlelampje van de achter-
differentieelsper gaat branden.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de achterdifferentieelsper uit te
schakelen.
: Indien aanwezig
De achterdifferentieelsper dient alleen te worden gebruikt wan-
neer er wielspin optreedt in bij voorbeeld een greppel of op een
gladde of ruige ondergrond.
Dit sperdifferentieel is effectief als één van de achterwielen slipt.
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 373 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 375 of 710

3744-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Alleen 4WD-uitvoeringen: Draai
de bedieningsschakelaar voor
voorwielaandrijving in stand L4
en probeer de auto in beweging
te brengen alvorens de achter-
differentieelsper te gebruiken.
( Blz. 366, 369)
Wanneer dit niet het gewenste
effect heeft, schakel dan ook de
achterdifferentieelsper in.
Verminder de rijsnelheid tot
minder dan 8 km/h.
Zorg ervoor dat de wielen niet spin-
nen.
Druk op de schakelaar van de
achterdifferentieelsper.
Het controlelampje van de achter-
differentieelsper knippert terwijl het
achterdifferentieel wordt gesperd.
Als de schakelaar van de achterdif-
ferentieelsper wordt ingedrukt zon-
der dat stap en zijn
opgevolgd, knippert het controle-
lampje van de achterdifferentieels-
per driemaal, klinkt er driemaal een
zoemer en kan het achterdifferenti-
eel niet worden gesperd. Voer stap
en nogmaals uit.
De achterdifferentieelsper gebruiken
1
8 km/h
O
(Knippert)
P
NO
NO
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 374 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 376 of 710

3754-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Trap het gaspedaal geleidelijk
in.
Controleer of het controle-
lampje van de achterdifferenti-
eelsper gaat branden.
Het controlelampje van de achter-
differentieelsper gaat branden
wanneer het sperren van het ach-
terdifferentieel is voltooid.
Als het controlelampje van de ach-
terdifferentieelsper blijft knipperen
nadat de schakelaar van de ach-
terdifferentieelsper is ingedrukt,
voer dan een van de onderstaande
handelingen uit terwijl u het stuur-
wiel naar links en rechts draait.• Accelereren
• Decelereren
Schakel de achterdif ferentieelsper zo snel mogelijk na het losk omen
van de auto uit. Druk nogmaals o p de schakelaar om de achterdiffe-
rentieelsper uit te schakelen.
4
(Gaat branden)
R
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 375 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 377 of 710

3764-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
■Sperren van het achterdifferentieel
De volgende systemen werken niet als het achterdifferentieel is gesperd.
Het is normaal dat het waarschuwingslampje ABS, het controlelampje VSC
OFF (indien aanwezig) en het controlelampje TRC OFF (indien aan wezig) nu
branden of dat TRC TURNED OFF/“TRC turned off” (TRC uitgeschake ld) nu
wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay (indien aanwez ig).
•ABS
• Brake Assist (indien aanwezig)
• VSC (indien aanwezig)
• TRC/A-TRC (indien aanwezig)
• Trailer Sway Control (indien aanwezig)
• Hill Start Assist Control (indien aanwezig)
• Downhill Assist Control (indien aanwezig)
■ Uitschakelen van de achterdifferentieelsper
Als het controlelampje van de achterdifferentieelsper blijft knipperen, zelfs
nadat de achterdifferentieelsper uitgeschakeld is, controleer d an of de omge-
ving veilig is en draai het stuurwiel iets naar links of rechts terwijl de auto in
beweging is.
■ Automatische uitschakeling van de achterdifferentieelsper
De achterdifferentieelsper wordt in een van de volgende situati es ook uitge-
schakeld:
● De bedieningsschakelaar voor de voorwielaandrijving wordt in st and H2 of
H4 (4WD-uitvoeringen) gezet.
● Het contact wordt in stand ACC of UIT gezet.
■ Na uitschakeling van de achterdifferentieelsper
Controleer of het controlelampje dooft.
WAARSCHUWING
■Voorkom ongevallen
Het niet in acht nemen van de onderstaande voorzorgsmaatregelen kan lei-
den tot een ongeval.
● Gebruik het achterdifferentieelsper alleen wanneer er wielspin optreedt in
bijvoorbeeld een greppel of op een gladde of ruige ondergrond. Het bestu-
ren van de auto zal zwaarder gaan en bochten zullen voorzichtig er moe-
ten worden genomen.
● Schakel de achterdifferentieelsper niet in zolang de wielen nog spinnen.
Anders kan de auto, als het sperdifferentieel wordt ingeschakeld, in een
onverwachte richting gaan bewegen, wat een ongeval kan veroorza ken.
Dit kan ook schade veroorzaken aan onderdelen van de achterdiff erenti-
eelsper.
● Rijd niet sneller dan 8 km/h als de differentieelsper is ingesc hakeld.
● Blijf niet doorrijden met een inge schakelde achterdifferentieelsper.
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 376 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 378 of 710

377
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Stop & Start-systeem (Smart Stop)
■Uitzetten van de motor
Auto's met automatische
transmissie
Trap terwijl u met de selectie-
hendel in stand D of S rijdt het
rempedaal in en breng de auto
tot stilstand.
Het controlelampje van het Stop
& Start-systeem gaat branden.
Auto's met handgeschakelde transmissie
Breng de auto tot stilstand. Houd het koppelingspedaal volledig
ingetrapt, zet de selectiehendel in stand N en laat het koppeli ngs-
pedaal los.
Het controlelampje van het Stop & Start-systeem gaat branden.

Opnieuw starten van de motor
Auto's met automatische transmissie
Laat het rempedaal los.
Het controlelampje van het Stop & Start-systeem dooft.
Auto's met handgeschakelde transmissie
Controleer of de selectiehendel in stand N staat en trap het koppe-
lingspedaal in.
Het controlelampje van het Stop & Start-systeem dooft.
: Indien aanwezig
Het Stop & Start-systeem schakelt de motor uit en start deze
weer overeenkomstig de bediening van het rempedaal (automa-
tische transmissie) of het k oppelingspedaal (handgeschakelde
transmissie) om de auto tot stil stand te brengen en weer te sta r-
ten.
Werking Stop & Start-systeem
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 377 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 379 of 710

3784-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Druk op de uitschakeltoets van het
Stop & Start-systeem om het Stop
& Start-systeem uit te schakelen.
Het controlelampje uitgeschakeld
Stop & Start-systeem gaat branden.
Als nogmaals op de toets wordt
gedrukt, wordt het Stop & Start-
systeem weer ingeschakeld en
gaat het controlelampje uitgescha-
keld Stop & Start-systeem uit.

Automatisch opnieuw inschakelen van het Stop & Start-systeem
Zelfs als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld met de uitscha-
keltoets van het Stop & Start-sy steem, zal het systeem automati sch
weer worden ingeschakeld als de motor weer wordt gestart nadat
het contact UIT is gezet.
■Als op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem wordt
gedrukt terwijl de auto stilstaat
● Als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem, kunt u de
motor weer starten door op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem te drukken.
Vanaf de volgende keer dat de auto tot stilstand wordt gebracht
(nadat het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld), zal de motor
niet worden uitgezet.
● Als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld en op de uitscha-
keltoets van het Stop & Start-systeem wordt gedrukt, wordt het
systeem weer ingeschakeld, maar zal de motor blijven draaien.
Vanaf de volgende keer dat de auto tot stilstand wordt gebracht
(nadat het Stop & Start-systeem i s ingeschakeld), zal de motor
worden uitgezet.
Als de motor wordt uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem wan-
neer de auto op een helling rijdt, worden de remmen nog enige t ijd
bekrachtigd om te voorkomen dat de auto achteruitrolt voordat d e
motor weer wordt gestart en er aandrijfkracht wordt gegenereerd . Als
er aandrijfkracht wordt gegenereerd, wordt de vastgehouden rem-
kracht automatisch uitgeschakeld.
Uitschakelen van het Stop & Start-systeem
Hill Start Assist Control
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 378 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page 380 of 710

3794-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
●Deze functie werkt zowel op vlakke oppervlakken als op steile h el-
lingen.

De remmen kunnen geluid maken, maar dit duidt niet op een stori ng.
●De reactie van het rempedaal kan veranderen en er kunnen trillin-
gen aanwezig zijn, maar dit duidt niet op een storing.
■Werkingsvoorwaarden
●Het Stop & Start-systeem werkt als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
• Auto's met automatische transmissie: Het rempedaal wordt stevi g inge-
trapt
• Auto's met handgeschakelde transmissie: Het koppelingspedaal w ordt
niet ingetrapt.
• De motor is op bedrijfstemperatuur.
• De buitentemperatuur is -5 C of hoger
• Auto's met automatische transmissie: De selectiehendel staat i n stand D
of S, of in stand P na het rijden in stand D of S.
• Auto's met handgeschakelde transmissie: De selectiehendel staa t in
stand N.
• Auto's met automatische airconditioning: is uit.
• De motorkap is gesloten. ( Blz. 380)
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
● Onder de volgende omstandigheden wordt de motor mogelijk niet u itge-
schakeld door het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op een s toring van het
Stop & Start-systeem.
• De airconditioning wordt gebruikt wanneer de omgevingstemperat uur
hoog of laag is.
• De accu wordt periodiek opgeladen.
• De accu is niet voldoende opgeladen, bijvoorbeeld als de auto gedu-
rende lange tijd heeft stilgestaan en de ladingstoestand is afg enomen, als
de elektrische belasting hoog is, als de accutemperatuur extree m laag is
of als de accu verouderd is.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
• De auto staat stil op een steile helling.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Door verkeersdrukte of andere omstandigheden komt de auto veel vuldig
tot stilstand.
• De auto rijdt op grote hoogte.
• De temperatuur van de koelvloeistof of van de transmissievloei stof is
extreem laag of hoog.
• De temperatuur van de accuvloeistof is extreem laag of hoog.
• Enige tijd nadat de accupolen zijn losgenomen en weer aangeslo ten.
• Enige tijd na het vervangen van de accu.
• De bedieningsschakelaar voor voorwielaandrijving staat in stan d L4 of
het achterdifferentieel is gesperd.
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 379 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM

Page:   < prev 1-10 ... 331-340 341-350 351-360 361-370 371-380 381-390 391-400 401-410 411-420 ... 710 next >