TOYOTA MIRAI 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 211 of 578

209
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
■Optillen van de ruitenwissers voor
Houd het haakgedeelte van de rui-
tenwisserarm vast en til de ruitenwisser
voor van de voorruit.
■De ruitenwissers voor in de ruststand
zetten
Zet het contact AAN en zet de ruitenwisser-
hendel in een werkingsstand terwijl de ruiten-
wissers voor op de voorruit geplaatst zijn. Als
de ruitenwisserschakelaar wordt uitgescha-
keld, stoppen de ruitenwissers voor in de
ruststand. Zelfs als de ruitenwissers uit posi-
tie staan terwijl het contact UIT staat, keren
de ruitenwissers terug in de normale stand.
OPMERKING
■Bij het optillen van de ruitenwissers
voor
●Til de ruitenwissers voor niet op als ze in
de ruststand onder de motorkap staan.
Als u dat wel doet, raken de ruitenwis-
sers voor mogelijk de motorkap, hetgeen
kan resulteren in schade aan de ruiten-
wissers voor en/of de motorkap.
●Til de ruitenwissers voor niet op aan het
ruitenwisserblad. Anders kan het ruiten-
wisserblad vervormd raken.
●Bedien de ruitenwisserhendel niet wan-
neer de ruitenwissers voor zijn opgetild.
Als u dat wel doet, raken de ruitenwis-
sers voor mogelijk de motorkap, het-
geen kan resulteren in schade aan de
ruitenwissers voor en/of de motorkap.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 209 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM

Page 212 of 578

210
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-4. Tanken
5-4.Tanken
Sluit alle portieren en ruiten.
 Activeer de parkeerrem.
 Zet de selectiehendel in stand P.
 Zet het contact UIT.
 Schakel de verlichting uit.
■Brandstofsoorten
→ Blz. 467
■Opmerkingen bij het tanken
●Tanken is niet mogelijk als de druk in de
waterstoftanks van de auto hoger is dan de
toevoerdruk van het waterstofstation. Als
de waterstoftanks voor meer dan de helft
gevuld zijn, kan er mogelijk niet getankt
worden bij een H35-dispenser. Om water-
stoftanks volledig te vullen is een water-
stofstation met een H70-dispenser (toe-
voerdruk 70 MPa) [714 kg/cm
2, 700 bar,
10.150 psi] nodig.
●Bel het nummer op de apparatuur als het
tanken niet kan worden voltooid door pro-
blemen met de apparatuur van het station.
Openen van de
tankdopklep
 Tank alleen gecomprimeerd
waterstofgas bij waterstofstations.
Tank bij waterstofstations die vol-
doen aan SAE J2601. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige
als u vragen hebt over de
geschiktheid van een waterstof-
station.
Neem opmerkingen en instructies
bij de waterstofstations in acht.
De vultijd en -hoeveelheid kun-
nen variëren, afhankelijk van de
buitentemperatuur en de appara-
tuur bij het waterstofstation.
Auto's met waterstofgerelateerde
onderdelen met een verstreken
houdbaarheidsdatum mogen niet
worden gebruikt. Kijk op Blz. 92
hoe en wanneer u de vervaldatum
kunt en moet controleren. Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Voor het tanken
WAARSCHUWING
■Tijdens het tanken
Neem bij het tanken de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht
nemen van de voorzorgsmaatregelen kan
ernstig letsel tot gevolg hebben.
●Zet voor het tanken het contact UIT.
●Zorg er voor het vullen voor dat het vul-
pistool voor waterstofgas vergrendeld is
op de tank in de auto. Dit kunt u contro-
leren door aan het vulpistool te trekken
om te controleren of het er niet vanaf
getrokken kan worden. Als u dit niet
doet kan dit letsel veroorzaken of kan
het vulpistool voor waterstofgas of de
auto beschadigd raken.
●Rook niet tijdens het tanken.
●Omdat de brandstof koud is, worden het
vulpistool voor waterstofgas en het
oppervlak van de tank in de auto koud,
en kan er rijp ontstaan. Gebruik als het
tanken is voltooid alleen de plastic
handgreep om het vulpistool voor water-
stofgas te verwijderen. Raak direct na
het tanken geen andere onderdelen van
het vulpistool voor waterstofgas of de
tank in de auto met blote handen aan,
anders kan bevriezing optreden.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 210 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM

Page 213 of 578

211
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-4. Tanken
Rijden
1Druk op de ontgrendelschakelaar.
Als het controlelampje READY brandt of het
contact AAN staat, wordt de tankdopklep
niet ontgrendeld.
2Verwijder de dop en bevestig hem
in de houder.
WAARSCHUWING
●Zorg ervoor dat u voor personenauto's
een spuitmond voor waterstofgas
gebruikt bij 350 bar/700 bar.
Gebruik geen spuitmonden voor water-
stofgas die zijn ontworpen voor bedrijfs-
voertuigen. Raadpleeg de instructies bij
het waterstofstation of vraag de
bediende om hulp.
●Tank alleen bij waters tofstations die zijn
ontworpen voor personenauto's. Tank
niet bij waterstofstations die zijn ontwor-
pen voor vorkheftrucks, bussen of vracht-
wagens. Vraag de bediende om hulp.
OPMERKING
■Tijdens het tanken
●Tank alleen watersto fgas bij geschikte
stations. Het brandstofcelpakket zal
beschadigd raken wanneer u de ver-
keerde brandstof gebruikt.
●Zwaai niet met het vulpistool voor water-
stofgas, laat het niet vallen en oefen er
geen overmatige kracht op uit. Anders
kan er schade ontstaan.
●Als het vulpistool voor waterstofgas na
het tanken niet verwijderd kan worden,
zit het mogelijk vastgevroren aan de
tank in de auto. Wacht totdat het vulpis-
tool ontdooid is alvorens het proberen te
verwijderen. Trek niet met kracht aan
het vulpistool voor waterstofgas en
draai het niet. Als u deze voorzorgs-
maatregelen niet opvolgt, kan er schade
ontstaan.
●Plaats altijd de dop na het tanken. Als er
vuil in de tank in de auto terechtkomt,
kan er schade ontstaan.
●Steek niets scherps, zoals een schroe-
vendraaier, mes of ander vreemd voor-
werp, in de opening van de tank in de
auto. Als de tank beschadigd raakt, lekt er
mogelijk waterstofgas tijdens het tanken.
●Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als u iets
vreemds opvalt aan de tank in de auto.
●Stel de beheerder van het waterstofsta-
tion op de hoogte als u iets vreemds
opvalt aan de waterstofdispenser of het
vulpistool voor waterstofgas. Op de dis-
penser wordt meestal contactinformatie
weergegeven.
●Doe geen antivries in de brandstofvulo-
pening. Als er vreemde materialen in de
brandstofvulopening komen, kan dit
schade tot gevolg hebben.
●Gebruik bij het tanken geen spuitmond
voor waterstofgas waar waterdruppels
aan zitten. De waterdruppels zullen
bevriezen en de spuitmond kan dan
mogelijk niet meer worden verwijderd.
Openen van de tankdopklep
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 211 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM

Page 214 of 578

212
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-4. Tanken
■Als “Stop in Safe Place Turn Power OFF
Open Hydrogen Filler Door” (stop op
een veilige plaats, zet contact uit, open
klep waterstoftank) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
Breng de auto op een veilige plaats tot stil-
stand en druk nogmaals op de ontgrendel-
schakelaar van de t ankdopklep volgens de
volgende procedure:
1 Zet de selectiehendel in stand P.
2 Zet het contact UIT.
3 Druk op de ontgrendelschakelaar van de
tankdopklep.
■Geluiden tijdens het tanken
Als gecomprimeerd waterstofgas wordt
getankt, kunt u soms geluiden horen van gas
dat door het vulpistool voor waterstofgas en
de kleppen van de waterstoftanks stroomt.
( → Blz. 87)
1 Plaats de dop.
2 Sluit de tankdopklep.
■Functie om fouten te voorkomen
Het brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart als de tankdopklep open is. Als het
controlelampje READY brandt, gaat de
tankdopklep niet open.
■Als “Open Filler Door Detected Stop in
Safe Place Close Hydrogen Filler Door”
(open klep waterstoftank, stop op een
veilige plaats, sluit klep waterstoftank)
wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay
De tankdopklep is open. Breng de auto op
een veilige plaats tot stilstand en sluit de
tankdopklep.
■Als “Open Filler Door Detected Close
Hydrogen Filler Door Restart Vehicle”
(open tankklep gesignaleerd, sluit klep
waterstoftank, start auto weer) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
De tankdopklep is open en het brandstofcel-
systeem kan niet worden gestart. Zet de
selectiehendel in stand P en zet het contact
UIT. Vervolgens:
1 Controleer of de dop weer is geplaatst.
2 Sluit de tankdopklep.
Als op dat moment de waarschuwingsmel-
ding op het multi-informatiedisplay uitgaat, is
er geen storing aanwezig. Als de melding
echter nog steeds wordt weergegeven, is de
sensor mogelijk beschadigd. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Het systeem kan 1 keer worden gestart door
de startprocedure 5 keer te herhalen (druk
met ingetrapt rempedaal de startknop 9 keer
in met intervallen van maximaal 2 seconden).
Bedien de auto nadat u gecontroleerd hebt of
het vulpistool voor waterstofgas niet is aan-
gesloten op de auto.
Sluiten van de tankdopklep
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 212 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM

Page 215 of 578

213
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
5-5.Gebruik van de ondersteunende systemen
■PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
→Blz. 218
■LTA (Lane Tracing Assist)
→Blz. 229
■AHS (Adaptive High Beam-sys-
teem)
*
→Blz. 198
*: Indien aanwezig
■AHB (Automatic High Beam)*
→Blz. 202
*: Indien aanwezig
■RSA (Road Sign Assist)
→Blz. 239
■Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
→Blz. 244
Twee soorten sensoren, die zich achter
de grille en de voorruit bevinden, signa-
leren informatie die nodig is voor de wer-
king van de ondersteunende systemen.
Radarsensor
Camera voor
Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense bestaat uit de
volgende ondersteunende
systemen en draagt bij aan een
veilige en comfortabele rijervaring:
Ondersteunend systeem
WAARSCHUWING
■Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense is ontworpen om te
werken met als uitgangspunt dat de
bestuurder voorzichtig rijdt om te helpen
de gevolgen van een aanrijding voor de
inzittenden en de auto te beperken of de
bestuurder te assisteren onder normale
rijomstandigheden.
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
Sensoren
WAARSCHUWING
■Voorkomen van storingen in de
radarsensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, werkt de radarsensor
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 213 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM

Page 216 of 578

214
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
●Houd de radarsensor en de afdekking
van de radarsensor altijd schoon.Radarsensor
Afdekking radarsensor
Reinig de voorzijde van de radarsensor of
de voor- of achterzijde van afdekking van
de radarsensor als ze vuil zijn of als er
waterdruppels, sneeuw, enz. op zit(ten).
Reinig de radarsensor en de kap van de
radarsensor met een zachte doek om te
voorkomen dat er beschadigingen ont-
staan.
●Bevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers of andere zaken op de
radarsensor, de afdekking van de radar-
sensor of het omliggende gebied.
●Stel de radarsensor en de omgeving
van de sensor niet bloot aan krachtige
schokken.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
radarsensor, de grille of de voorbumper
is blootgesteld aan krachtige schokken.
●Haal de radarsensor niet uit elkaar.
●Wijzig of spuit de radarsensor of de kap
van de radarsensor niet.
●In de volgende gevallen moet de radar-
sensor opnieuw worden gekalibreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als de radarsensor of de grille is verwij- derd en geplaatst of vervangen
• Als de voorbumper is vervangen
■Storingen in de camera voor voorko-
men
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, werkt de camera voor
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
●Houd de voorruit te allen tijde schoon.
• Reinig de voorruit al s deze vuil is of als
er een dun olielaagje, waterdruppels,
sneeuw, enz. op zit(ten).
• Als er een ruitencoating op de voorruit is aangebracht, moeten waterdruppels
e.d. nog steeds met de ruitenwissers
voor worden verwijderd van het
gedeelte van de voorruit vóór de
camera voor.
• Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
binnenzijde van de voorruit waar de
camera voor is geplaatst vuil is.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 214 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM

Page 217 of 578

215
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
●Bevestig geen voorwerpen, zoals (door-
zichtige) stickers e.d. op de buitenzijde
van de voorruit vóór de camera voor
(het grijze gebied in de afbeelding).Vanaf de bovenzijde van de voorruit
tot ongeveer 1 cm onder de onderzijde
van de camera voor
Ongeveer 20 cm (ongeveer 10 cm
naar links en rechts vanuit het midden
van de camera voor)
●Als de voorruit vóór de camera voor is
beslagen of wanneer er condens of ijs
op de voorruit zit, gebruik dan de voor-
ruitverwarming om de condens van de
voorruit te verwijderen of de voorruit te
ontdooien. ( →Blz. 335)
●Vervang het ruitenwisserrubber of het
ruitenwisserblad als de ruitenwissers
vóór de waterdruppels niet goed kunnen
verwijderen van het gedeelte van de
voorruit vóór de camera vóór.
●Plak geen ruitfolie op de voorruit.
●Vervang de voorruit als deze bescha-
digd is of als er een barst in zit.
Na vervanging van de voorruit moet de
camera voor opnieuw worden gekali-
breerd. Neem voor meer informatie con-
tact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
●Zorg ervoor dat er geen vloeistoffen op
de camera voor terechtkomen.
●Voorkom dat er fel licht op de camera
voor schijnt.
●Zorg ervoor dat de camera voor niet vuil
wordt of beschadigd raakt.
Zorg er bij het reinigen van de binnen-
zijde van de voorruit voor dat er geen
glasreiniger op de lens van de camera
voor terechtkomt. Raak de lens ook niet
aan.
Neem, als de lens vuil of beschadigd is,
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Stel de camera voor niet bloot aan
sterke schokken.
●Wijzig de montagepositie of -richting
van de camera voor niet en verwijder de
camera niet.
●Haal de camera voor niet uit elkaar.
●Wijzig geen onderdelen van de auto
rond de camera voor (binnenspiegel,
enz.) of het dak.
●Bevestig geen accessoires die de
camera voor kunnen hinderen op de
motorkap, de grille of de voorbumper.
Neem voor meer informatie contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Zorg er als een surfplank of een ander
lang voorwerp op het dak moet worden
geplaatst voor dat de camera voor er
niet door wordt gehinderd.
●Breng geen wijzigingen aan de koplam-
pen of andere lichten aan.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 215 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM

Page 218 of 578

216
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Verklaring
→ Blz. 551
■Als een waarschuwingsmelding wordt weerge geven op het multi-informatiedisplay
Een van de systemen is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is mogelijk sprake van een sto-
ring in het betreffende systeem.
●Voer in de volgende situaties de in de tabe l aangegeven acties uit. Als wordt gesignaleerd
dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt de melding en
werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●Als in de volgende situaties de situatie is gewij zigd (of enige tijd met de auto is gereden) en
wordt gesignaleerd dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt
de melding en werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwa lificeerde en uitgeruste deskundige.
SituatieHandelingen
Als het gedeelte rondom een camera bedekt
is met vuil, vocht (condens, ijs, enz.) of andere
verontreinigingenVerwijder het vuil e.d. met behulp van de
ruitenwissers en de airco (→Blz. 335).
Als de temperatuur rondom de camera voor
niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoor-
beeld doordat de auto in de zon of een zeer
koude omgeving staat
Als de camera voor heet is, bijvoorbeeld door-
dat de auto in de zon heeft gestaan, maak dan
gebruik van de airconditioning om het
gedeelte rondom de camera voor af te koelen.
Als bij het parkeren van de auto gebruik is
gemaakt van een zonnescherm, kan bij
bepaalde typen zonnescherm door het zon-
licht dat door het oppervlak ervan wordt gere-
flecteerd de temperatuur van de camera voor
extreem hoog oplopen.
Als de camera voor koud is, bijvoorbeeld
doordat de auto in een zeer koude omgeving
heeft gestaan, maak dan gebruik van het air-
conditioningsysteem om het gedeelte rondom
te camera voor op te warmen.
Het gedeelte vóór de camera voor wordt
afgedekt, bijvoorbeeld doordat de motorkap is
geopend of doordat een sticker op het
gedeelte van de voorruit vóór de camera voor
is geplakt.
Sluit de motorkap, verwijder de sticker, enz.,
zodat de camera voor niet meer wordt afge-
dekt.
Wanneer “Pre-Collision System Radar In Self
Calibration Unavailabl e See Owner’s Manual”
(Zelfkalibratie radar Pre-Crash Safety-sys-
teem niet beschikbaar, zie handleiding) wordt
weergegeven.
Controleer of er materialen op de radarsensor
of de afdekking van de radarsensor zijn
bevestigd en verwijder deze zo nodig.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 216 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM

Page 219 of 578

217
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Als de temperatuur rondom de camera voor niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoorbeeld
doordat de auto in de zon of een zeer koude omgeving staat
• Als de camera voor geen objecten voor de auto kan detecteren, zoals 's nachts op een onverlichte weg, bij sneeuw, bij mist of al s er fel licht in de camera voor schijnt
• Afhankelijk van de omstandigheden in de om geving van de auto oordeelt de radar mogelijk
dat de omgeving niet goed kan worden herkend. In dat geval wordt “Pre-Collision System
Unavailable See Owner’s Manual” (Pre-Crash Safety-systeem niet beschikbaar, zie handlei-
ding) weergegeven.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 217 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM

Page 220 of 578

218
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Het systeem kan de volgende zaken
signaleren (de waarneembare zaken
verschillen afhankelijk van de functie):
Voertuigen
 Fietsers
 Voetgangers
■Pre-Crash-waarschuwing
Wanneer het systeem oordeelt dat een
frontale aanrijding waarschijnlijk is, klinkt
er een zoemer en wordt er een waar-
schuwingsmelding weergegeven op het
multi-informatiedisplay om de bestuur-
der aan te sporen om uit te wijken.
BRAKE! (REMMEN!)
■Pre-Crash Brake Assist
Wanneer het systeem oordeelt dat een
aanrijding aan de voorzijde waarschijn-
lijk is, past het een grotere remkracht
toe in relatie tot de kracht waarmee het
rempedaal wordt ingetrapt.
■Pre-Crash Brake-functie
Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een frontale aanrijding zeer
groot is, worden de remmen automa-
tisch bekrachtigd om te helpen een
aanrijding te voorkomen of de snelheid
van de aanrijding te verlagen.
PCS (Pre-Crash
Safety-systeem)
Het Pre-Crash Safety-systeem
maakt gebruik van een radarsen-
sor en een camera voor om objec-
ten ( →Blz. 218) vóór de auto te
signaleren. Wanneer het systeem
oordeelt dat de kans op een fron-
tale aanrijding met een object
groot is, wordt een waarschuwing
geactiveerd om de bestuurder aan
te sporen om uit te wijken en
wordt de potentiële remdruk ver-
hoogd om de bestuurder te helpen
een aanrijding te voorkomen.
Wanneer het systeem oordeelt dat
de kans op een frontale aanrijding
met een object zeer groot is, wor-
den de remmen automatisch
bekrachtigd om te helpen een aan-
rijding te voorkomen of om de
impact van een aanrijding te hel-
pen verminderen.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden in-/uitgeschakeld en het
waarschuwingstijdstip kan worden
gewijzigd. ( →Blz. 222)
Signaleerbare objecten
Systeemfuncties
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 218 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 580 next >