reset TOYOTA PROACE 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 266 of 360

266
Weer aansluiten van de pluspool (+)

► Trek hendel A helemaal omhoog.► Plaats de geopende accupoolklem B op de pluspool (+).► Druk de accupoolklem B volledig omlaag.► Beweeg hendel A omlaag om accupoolklem B te vergrendelen.► Beweeg, afhankelijk van de uitrusting, het kunststof kapje van de pluspool (+) omlaag.
WARNI NG
Forceer de hendel niet door erop te duwen, aangezien de accupoolklem niet kan worden vergrendeld als deze niet correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Nadat de accu weer is aangesloten
Na het aansluiten van de accu moet u het contact AAN zetten en vervolgens 1 minuut
wachten alvorens de motor te starten, om de elektronische systemen te initialiseren.Mochten er zich na deze handeling kleine storingen blijven voordoen, neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Raadpleeg de volgende rubriek om bepaalde systemen zelf te resetten, zoals:
– De sleutel met afstandsbediening of de elektronische sleutel (afhankelijk van de uitvoering),– De elektrisch bedienbare ruiten,– De elektrisch bedienbare deuren,– De datum en de tijd,– De voorkeuzezenders.
NOTIC E
Tijdens de rit die volgt op de eerste keer dat de motor weer is gestart, werkt het Stop & Start-systeem mogelijk niet.In dat geval werkt het systeem pas weer als de auto gedurende een bepaalde periode, die afhankelijk is van de omgevingstemperatuur en de ladingstoestand van de accu (maximaal 8 uur), niet is gebruikt.
Slepen/trekken
Procedure voor het laten slepen van uw auto of het slepen van een andere auto met behulp van een afneembaar mechanisme.
NOTIC E
Algemene adviezenNeem de geldende wetgeving in het land
waar u zich bevindt in acht.Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan van de auto die wordt gesleept.Er moet iemand achter het stuurwiel van de gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon moet beschikken over een geldig rijbewijs.Gebruik bij het slepen met vier wielen op de grond altijd een goedgekeurde sleepstang; touwen en riemen zijn verboden.De bestuurder van de trekkende auto moet voorzichtig wegrijden.Als de auto wordt gesleept met uitgezette motor, werken ook de rem- en stuurbekrachtiging niet.

Page 306 of 360

306
Een nieuw nummer bellen
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven. Voer het telefoonnummer in via het digitale toetsenbord.Druk op “Bellen” om het gesprek te starten.
Een contact bellen
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven. Of houd de
toets TELEFOON op het stuurwiel ingedrukt.Druk op “Contacten”.Selecteer het gewenste contact in de weergegeven lijst.Druk op “Bellen”.
Een recent gebruikt nummer
bellen
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven.OfHoud de
toets op het stuurwiel ingedrukt.
Druk op “Recente oproepen”.
Selecteer het gewenste contact in de weergegeven lijst.
NOTIC E
U kunt altijd direct via de telefoon bellen; breng echter wel voor de veiligheid de auto eerst tot stilstand.
Instellen van de beltoon
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven. Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Druk op “Beltoonvolume” om het staafdiagram van het volume weer te geven.Druk op de pijlen of verplaats de cursor om het volume van de beltoon in te stellen.
Instellingen
Configureren van profielen
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op “Profielen”.
Selecteer “Profiel 1”, “Profiel 2”, “Profiel 3” of
“Gemeenschappelijk profiel”.Druk op deze toets om met het virtuele toetsenbord een naam voor het profiel in te voeren.Druk op “OK” om op te slaan.
Druk op de pijl “Terug” om te bevestigen.
Druk op deze toets om het profiel te activeren.Druk nogmaals op de pijl “Terug” om te bevestigen.Druk op deze toets om het geselecteerde profiel te resetten.
Aanpassen van de
lichtsterkte
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op Helderheid.
Verplaats de cursor om de lichtsterkte van het scherm en/of het instrumentenpaneel (afhankelijk van de uitvoering) in te stellen.

Page 309 of 360

309
TOYOTA Pro Touch
11
Namen van nummers en de speelduur worden niet weergegeven op het audiostreamingscherm.Het Bluetooth-profiel staat de doorgifte van deze informatie niet toe.
Telefoon
Het lukt me niet om mijn Bluetooth-telefoon te koppelen.
De Bluetooth-functie van uw telefoon kan zijn uitgeschakeld of het apparaat is niet zichtbaar.► Controleer of de Bluetooth-functie van uw telefoon is ingeschakeld.► Controleer bij de instellingen van uw telefoon of deze op “zichtbaar voor alle apparaten” staat.De Bluetooth-telefoon is niet compatibel met het systeem.► Controleer de compatibiliteit van uw telefoon op toyota.nl (Service).Android Auto en/of CarPlay werken niet.Android Auto en CarPlay werken mogelijk niet wanneer de USB-kabels van slechte kwaliteit zijn.► Gebruik originele USB-kabels om de compatibiliteit te waarborgen.Android Auto en/of CarPlay werken niet.Android Auto en CarPlay zijn niet in alle landen beschikbaar.► Ga naar de website van Google Android Auto of Apple om te zien welke landen worden ondersteund.Het geluid van de aangesloten Bluetooth-telefoon is niet hoorbaar.
Het geluidsvolume is afhankelijk van het systeem en de telefoon.► Verhoog het volume van het audiosysteem, indien nodig tot maximaal, en verhoog indien nodig het volume van de telefoon.Omgevingsgeluiden hebben invloed op de geluidskwaliteit van een telefoongesprek.► Beperk het omgevingsgeluid (ruiten sluiten, aanjager lager zetten, snelheid minderen, enz.).
De contacten worden niet in alfabetische volgorde weergegeven.Sommige telefoons hebben speciale weergave-opties. Afhankelijk van de instellingen kunnen contacten in een bepaalde volgorde worden overgenomen.► Verander de instellingen voor de weergave van contacten in de telefoon.
Instellingen
Na het instellen van de lage en hoge tonen wordt de geluidssfeer gedeselecteerd.Na het instellen van de geluidssfeer worden de instellingen voor de lage en hoge tonen gereset.Elke instelling van de geluidssfeer is gekoppeld aan een bepaalde instelling van de lage en hoge tonen en andersom.► Wijzig de instelling van de lage en hoge tonen of de geluidssfeer om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.Na het instellen van de balans worden de instellingen van de geluidsverdeling gedeselecteerd.
Na het instellen van de geluidsverdeling worden de instellingen van de balans gedeselecteerd.Elke instelling van de geluidsverdeling is gekoppeld aan een bepaalde instelling van de balans en andersom.► Wijzig de instelling van de balans of de geluidsverdeling om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende audiobronnen.Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de geluidsinstellingen voor de verschillende audiobronnen afzonderlijk worden aangepast. Dit leidt ertoe dat bij het veranderen van de audiobron verschillen hoorbaar kunnen zijn.► Controleer of de geluidsinstellingen zijn aangepast aan de audiobronnen waarnaar wordt geluisterd. Zet de geluidsinstellingen in de middelste stand.Wanneer de motor is uitgezet, wordt het systeem na enkele minuten uitgeschakeld.Als de motor is uitgezet, werkt het systeem zolang de ladingstoestand van de accu dat toestaat.Het uitschakelen is normaal: het systeem schakelt automatisch over naar de spaarstand en wordt uitgeschakeld zodat de laadtoestand van de accu voldoende blijft.► Start de motor om de accu bij te laden.

Page 334 of 360

334
NOTIC E
De instelling Sfeer (keuze uit 6 geluidssferen) en de geluidsinstellingen Lage tonen, Medium en Hoge tonen zijn voor elke audiobron verschillend.Schakel “Loudness” in of uit.De instellingen voor “Positie” (Maximaal aantal passagiers, Bestuurder en Alleen voor)
zijn voor alle audiobronnen gelijk.Schakel “Toon kiezen”, “Volume gekoppeld aan snelheid” en “Extra ingang” in of uit.
NOTIC E
Audiosysteem van de auto: het Sound Staging-systeem van Arkamys© zorgt voor een betere geluidsverdeling in het interieur.
Configureren van profielen
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Instellen van de profielen”.
Selecteer “Profiel 1”, “Profiel 2”, “Profiel 3” of
“Gemeenschappelijk profiel”.Druk op deze toets om met het virtuele toetsenbord een naam voor het profiel in te voeren.
Druk op “OK” om te bevestigen.
Druk op deze toets om een profielfoto toe te voegen.Plaats een USB-stick met daarop de foto in de USB-aansluiting.Selecteer de foto.Druk op “OK” om toestemming te geven voor de overdracht van de foto.
Druk nogmaals op “OK” om de instellingen op te slaan.
NOTIC E
Het kader voor de profielfoto heeft een vierkante vorm, het systeem past de oorspronkelijke vorm van de foto aan dit vierkant aan.
Druk op deze toets om het geselecteerde profiel te resetten.
WARNI NG
Bij het resetten van het profiel wordt Engels als taal ingesteld.
Selecteer een “Profiel” (1, 2 of 3) om dit te koppelen aan “Audio-instellingen”.Selecteer “Audio-instellingen”.
Selecteer vervolgens “Sfeer”, “Positie”, “Geluid”, “Stem” of “Beltoon”.
Druk op “OK” om de geselecteerde profielinstellingen op te slaan.
Systeeminstellingen
wijzigen
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.
Selecteer “Schermconfiguratie”.
Selecteer “Animatie”.Inschakelen of uitschakelen:Automatisch scrollenSelecteer “Helderheid”.Verplaats de cursor om de lichtsterkte van het scherm en/of het instrumentenpaneel in te stellen.Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Systeeminstellingen”.
Selecteer het tabblad “Eenheden” om de eenheden voor afstand, brandstofverbruik en temperatuur te wijzigen.Selecteer “Fabrieksinstellingen” om terug te keren naar de beginwaarden.

Page 335 of 360

335
TOYOTA Pro Touch met navigatiesysteem
12
WARNI NG
Wanneer het systeem wordt gereset naar “Fabrieksinstellingen”, wordt de taal teruggezet naar Engels, wordt de eenheid voor graden Fahrenheit en wordt de zomertijd uitgeschakeld.
Selecteer “Systeeminformatie” om de versies
van de verschillende modules weer te geven die op het systeem zijn geïnstalleerd.
Selecteren van de taal
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Talen” om de taal te wijzigen.
Datum instellen
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Tijd-datum instellen”.
Selecteer “Datum”.Druk op deze toets om de datum in te stellen.Druk op “OK” om te bevestigen.
Selecteer het weergaveformaat voor de datum.
NOTIC E
Het instellen van de tijd en de datum is alleen mogelijk als “GPS-synchronisatie” is uitgeschakeld.
Tijd instellen
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Tijd-datum instellen”.
Selecteer “Tijd”.Druk op deze toets om de tijd in te stellen via het digitale toetsenbord.Druk op “OK” om te bevestigen.
Druk op deze toets om de tijdzone in te stellen.Selecteer het weergaveformaat voor de tijd (12-uursformaat/24-uursformaat).Inschakelen of uitschakelen van de zomertijd (+ 1 uur).Inschakelen of uitschakelen van de
GPS-synchronisatie (UTC).Druk op “OK” om te bevestigen.
NOTIC E
Het systeem schakelt mogelijk niet automatisch over op wintertijd/zomertijd (afhankelijk van het land van verkoop).
Kleuren
Afhankelijk van de uitrusting/afhankelijk van de
uitvoering.
WARNI NG
Om veiligheidsredenen kan de procedure voor het wijzigen van de kleuren uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto.
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Selecteer “Kleurenschema's”.
Selecteer de kleur in de lijst en druk vervolgens op “OK” om te bevestigen.
NOTIC E
Bij elke wijziging van de kleur wordt het systeem opnieuw opgestart, waarbij het scherm tijdelijk zwart wordt.

Page 338 of 360

338
Het geluidsvolume is afhankelijk van het systeem en de telefoon.► Verhoog het volume van het audiosysteem, indien nodig tot maximaal, en verhoog indien nodig het volume van de telefoon.Omgevingsgeluiden hebben invloed op de geluidskwaliteit van een telefoongesprek.► Beperk het omgevingsgeluid (ruiten sluiten, aanjager lager zetten, snelheid minderen, enz.).
Sommige contacten komen dubbel voor in de lijst.Bij het synchroniseren van contacten zijn er drie opties: synchroniseren van de contacten op de simkaart, synchroniseren van de contacten in het telefoonboek en beide. In het laatste geval kan het voorkomen dat sommige contacten dubbel worden overgenomen.► Selecteer “Contacten van SIM-kaart weergeven” of “Contacten van telefoon weergeven”.De contacten worden niet in alfabetische volgorde weergegeven.Sommige telefoons hebben speciale weergave-opties. Afhankelijk van de instellingen kunnen contacten in een bepaalde volgorde worden overgenomen.► Verander de instellingen voor de weergave van contacten in de telefoon.Het systeem ontvangt geen sms-berichten.In de Bluetooth-modus kunnen geen sms-tekstberichten naar het systeem worden gestuurd.
Instellingen
Na het instellen van de lage en hoge tonen wordt de geluidssfeer gedeselecteerd.Na het instellen van de geluidssfeer worden de instellingen voor de lage en hoge tonen gereset.Elke instelling van de geluidssfeer is gekoppeld aan een bepaalde instelling van de lage en hoge tonen en andersom.
► Wijzig de instelling van de lage en hoge tonen of de geluidssfeer om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.Na het instellen van de balans worden de instellingen van de geluidsverdeling gedeselecteerd.Na het instellen van de geluidsverdeling worden de instellingen van de balans gedeselecteerd.Elke instelling van de geluidsverdeling is gekoppeld aan een bepaalde instelling van de balans en andersom.► Wijzig de instelling van de balans of de geluidsverdeling om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende audiobronnen.Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de geluidsinstellingen voor de verschillende audiobronnen afzonderlijk worden aangepast. Dit leidt ertoe dat bij het veranderen van de audiobron verschillen hoorbaar kunnen zijn.
► Controleer of de geluidsinstellingen zijn aangepast aan de audiobronnen waarnaar wordt geluisterd. Wij adviseren de geluidsinstellingen (Bass:, Treble:, Balans) in de middelste stand te zetten, de geluidssfeer “Geen” te selecteren en de functie Loudness in de stand “Actief” te zetten bij gebruik van de USB-aansluiting en in de stand “Inactief” te zetten bij gebruik van de radio.► Pas altijd na het instellen van het geluid
eerst het volume aan op het draagbare apparaat (hoog niveau). Pas vervolgens het geluidsvolume aan op het audiosysteem.Wanneer de motor is uitgezet, wordt het systeem na enkele minuten uitgeschakeld.Als de motor is uitgezet, werkt het systeem zolang de ladingstoestand van de accu dat toestaat.Het uitschakelen is normaal: het systeem schakelt automatisch over naar de spaarstand en wordt uitgeschakeld zodat de laadtoestand van de accu voldoende blijft.► Start de motor om de accu bij te laden.Ik kan de datum en tijd niet instellen.De datum en tijd kunnen alleen worden ingesteld als de synchronisatie met de satellieten is uitgeschakeld.► Menu Instellingen / Opties / Instellen datum en tijd. Selecteer het tabblad “Tijd” en schakel de “GPS-synchronisatie” uit (UTC).

Page 339 of 360

339
Black boxes
13
Werking black box
Uw auto is voorzien van elektronische regeleenheden. Deze regeleenheden verwerken gegevens die ze bijvoorbeeld ontvangen van de sensoren in de auto, of gegevens die ze zelf genereren of met elkaar uitwisselen. Sommige van deze regeleenheden zijn nodig voor een goede werking van uw auto, andere assisteren u tijdens
het rijden (rij- of parkeerhulpsystemen) en weer andere bieden comfort- of infotainmentfuncties.Hieronder vindt u algemene informatie over de verwerking van gegevens in de auto.Onder het trefwoord “Gegevensbescherming” vindt u aanvullende informatie over de specifieke gegevens die worden gedownload, opgeslagen en doorgegeven aan derden en waarvoor ze in uw auto worden gebruikt. Deze informatie is direct gekoppeld aan de verwijzingen voor de betreffende functies in de bijbehorende handleiding van de auto of in de algemene verkoopvoorwaarden.Deze informatie is ook online beschikbaar.
Bedieningsgegevens auto
De regeleenheden verwerken de gegevens die worden gebruikt voor de bediening van de auto. Deze gegevens omvatten bijvoorbeeld: – Informatie over de toestand van de auto (zoals weergave van de snelheid, reistijd, zijdelingse versnelling, draaisnelheid van de wielen en vastgemaakte veiligheidsgordel). – Omgevingsomstandigheden (zoals temperatuur, regensensor, afstandssensor).
Als algemene regel geldt dat deze gegevens tijdelijk zijn, niet langer dan één bedrijfscyclus worden bewaard en alleen in de auto zelf worden gebruikt. Vaak registreren de regeleenheden deze gegevens (inclusief de autosleutel). Deze functie maakt het mogelijk om informatie over de toestand van de auto, krachten op onderdelen, onderhoudsvereisten, evenals gebeurtenissen en technische fouten tijdelijk of permanent op te slaan.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau van de auto, worden de volgende gegevens opgeslagen: – Bedrijfstoestand van systeemonderdelen (zoals vulniveau, bandenspanningen en laadstatus van het batterijpakket). – Defecten en storingen in belangrijke systeemonderdelen (zoals lampen en remmen). – Systeemreacties bij bepaalde rijomstandigheden (zoals activering van een airbag en activering van stabiliteitsregeling en remsystemen). – Informatie over gebeurtenissen waardoor het voertuig beschadigd is geraakt. – Voor elektrische en oplaadbare hybrideauto's: het laadniveau van de tractiebatterij en de geschatte actieradius. Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld als de auto een storing heeft gesignaleerd), kan het nodig zijn om gegevens vast te leggen die anders gewoon niet zouden worden opgeslagen. Wanneer u uw auto langsbrengt voor onderhoud of reparaties, kunnen de opgeslagen bedrijfsgegevens samen met het voertuigidentificatienummer worden uitgelezen en indien nodig worden gebruikt. Het personeel van het servicenetwerk
(bijvoorbeeld garages of fabrikanten) of derden (bijv. wegenwachters) kunnen de gegevens van de auto uitlezen. Dit geldt ook voor werkzaamheden die onder garantie en kwaliteitsborging worden uitgevoerd. Deze gegevens worden over het algemeen uitgelezen via de OBD-aansluiting (On-Board Diagnostics) waarmee de auto wettelijk moet zijn uitgerust. Deze aansluiting wordt
gebruikt om te rapporteren over de technische staat van de auto of zijn onderdelen en vergemakkelijkt de diagnose van storingen, in overeenstemming met garantieverplichtingen en voor kwaliteitsverbetering. Deze gegevens, met name de informatie met betrekking tot krachten op onderdelen, technische gebeurtenissen, bedieningsfouten en andere storingen, worden, indien nodig, samen met het voertuigidentificatienummer naar de fabrikant gestuurd. De fabrikant kan ook aansprakelijk worden gesteld. Daarnaast kan de fabrikant de bedrijfsgegevens van de auto ook gebruiken voor terugroepacties. Deze gegevens kunnen ook worden gebruikt om de garantie van de klant en eventuele garantieclaims te controleren. In de auto opgeslagen storingen kunnen tijdens onderhouds- of reparatiewerkzaamheden of op uw verzoek door een aftersalesservicebedrijf worden gereset.

Page 346 of 360

346
Noodremassistentie ~ Brake Assist System (BAS) 120, 197Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist System (BAS) 120Nulstelling dagteller ~ Dagteller resetten 24
O
Oliefilter 233Oliefilter (vervangen) 233Olieniveau 20, 230Oliepeilstok 20, 230Olieverbruik 230Onder de motorkap ~ Motorruimte 229Onderhoud (adviezen) 213, 239Onderhoudsadviezen 213, 239Onderhoudscontroles 19, 232, 234Onderhoudsindicator ~ Onderhoudsintervalindicator 19Ontdooien 62, 97–98Ontgrendelen 31–32, 34–36Ontgrendelen portieren ~ Portieren ontgrendelen 42–43Ontgrendelen van binnenuit ~ Interieur ontgrendelen 42–43Ontluchten brandstofsysteem ~ Brandstofsysteem ontluchten 242Ontwasemen 97–98Ontwasemen achter ~ Achterruitverwarming 98Op afstand bedienbare functies 222
Op afstand bedienbare functies (elektrische auto) 29, 103Opbergvak 81Opbergvakken 59, 66, 78–79, 81Opbergvakken portieren 81Openbaar snellaadpunt 214, 221Openen bagageruimte ~ Bagageruimte openen 31–32, 51
Openen motorkap ~ Motorkap, openen 228Openen portieren ~ Portieren openen 31–32, 44Opladen via normaal stopcontact (elektrische auto) 221, 223, 274Opschakelindicator 170Opslaan voertuiginformatie en privacy 339Overzicht gewichten ~ Gewichten, overzicht 270Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht 274Overzicht van het verbruik 29Overzicht zekeringen ~ Zekeringentabel 259–262
P
Panoramadak 88Parkeerhulp achter 203Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen 203Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen) 180Parkeerhulp vóór 204Parkeerlichten 106, 254, 256–257, 259Plafonnier 104Plafonnier achter 104–105, 258
Plafonniers 104–105, 258Plafonnier voor 104–105, 258Plancher cabine 259Portieren sluiten 31, 37, 50Power-modus 176Profielen 306, 334Programmeerbare verwarming 29, 52, 99–101, 103
Pyrotechnische gordelspanners 127
R
Radar (waarschuwingen) 181Radio 282–284, 298–299, 301, 326–327Radiozender 282, 298–299, 326–327RDS 299, 327Recuperatief remmen (vertragen door remmen op de motor) 174–175Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager, regeling 95–96Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling 95–96Regelmatige controles ~ Controles 232–234Regelmatig onderhoud 182, 232, 234Regeneratie roetfilter 233Reinigen (adviezen) 213, 239–241Rembekrachtigingsysteem 11 9–120Remblokken 233–234Remlichten 257, 259Remmen 233–234Remmen 175Remschijven 234

Page 347 of 360

347
Alfabetische index
Remvloeistof 231Reservewiel 179, 234, 249–250, 253Reservoir ruitensproeiers ~ Ruitensproeierreservoir 231Resetten bandenspanningscontrolesysteem 179Richtingaanwijzers 107, 254–255, 257, 259Rijadviezen 8, 157–158Rijden 157–158
Rijhulpcamera (waarschuwingen) 181Rijhulpsystemen (algemene adviezen) 180Rijmodi (elektrische auto) 176Rijstanden 176Rijstrookcontrolesystemen 11 9–120Rijverlichting 106Roetfilter 232–233Ruitensproeier achter 11 4Ruitensproeiers vóór 11 2Ruitenwisser achter 11 4Ruitenwisserbladen (vervangen) 11 4–11 5Ruitenwisserbladen vervangen 11 4–11 5Ruitenwissers 111, 11 3Ruitenwisserschakelaar 111, 11 3–11 4Ruitenwissers vóór 11 2–11 3Ruit van de achterklep 51
S
Schakelaars stoelverwarming ~ Stoelverwarming, schakelaars 59–60Schakel sneeuwketting 225, 250Scheidingsnet 63–65
Schuifdeuren 45SCR (Selective Catalytic Reduction) 22, 235SCR-systeem 22, 235Selectiehendel 170Selectiehendel automatische transmissie ~ Schakelen automatische versnellingsbak 170–173Selectiehendel (elektrische auto) 174, 233Selectiehendel handgeschakelde
versnellingsbak ~ Schakelen elektronisch bediende versnellingsbak 169Selectieve ontgrendeling 34–36Sensoren (waarschuwingen) 181Serienummer auto 279Set voor tijdelijke bandenreparatie ~ Bandreparatieset 244–245, 247–248Sfeerverlichting 111Sierdeel 253Signalering onoplettendheid 200–201Sjorogen 84Sleepoog 268Slepen 266Slepen van de auto 266Slepen van een auto 266, 268Sleutel 31–32, 34–37, 39Sleutel met afstandsbediening 37Sleutel niet herkend 163Smart Cargo 63–65Smart entry-systeem met startknop 31–32, 161–163Smartphone 29SMS 333Sneeuwkettingen 179, 225, 250
Snelheidsbegrenzer 184, 186–189Snelheidslimietherkenning 184–185, 188, 191, 194–195Snelheidsregelaar 184, 186–187, 189–192Snelheidsregeling met snelheidslimietherkenning 186–187Snelmenu's 28Spaarfase 225
Sport-stand 176Starten 263Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten 209Starten van de auto 161, 164, 168, 170–173Starten van de motor 160, 163Stickers 241Stickerset 241Stilzetten van de auto 162, 164, 170–173Stoelen achter ~ Achterbank 68–74, 132Stoelen verstellen 56–58Stoelverwarming 59–60Stop & Start 27, 94, 176–178, 209, 228, 232, 266Streaming audio Bluetooth 287, 301, 329Stuurbekrachtigingsvloeistof 231Stuurwiel (verstellen) 61Supersnel laden (elektrische auto) 221, 223, 274Supervergrendeling 38Synchroniseren afstandsbediening 41Synchroniseren van de afstandsbediening ~ Afstandsbediening synchroniseren 41

Page:   < prev 1-10 11-20