TOYOTA PROACE VERSO EV 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Page 171 of 360
171
Rijden
6
WARNI NG
Controleer voordat u de auto verlaat of de parkeerrem is geactiveerd: de controlelampjes van de parkeerrem op het instrumentenpaneel en op de hendel moeten allebei permanent branden.Als de parkeerrem niet is geactiveerd, klinkt een geluidssignaal en wordt een melding weergegeven als het bestuurdersportier wordt geopend.
WARNI NG
Laat kinderen nooit alleen in de auto achter: ze zouden de parkeerrem kunnen deactiveren.
WARNI NG
Als de auto op een steile helling wordt geparkeerd terwijl hij zwaar beladen is of een aanhangwagen is aangekoppeldDraai bij een handgeschakelde transmissie de wielen richting de stoeprand en schakel een versnelling in.Draai bij een automatische transmissie of keuzeschakelaar de wielen richting de stoeprand en selecteer stand P.Als een aanhangwagen achter uw auto is gekoppeld, mag bij het parkeren het hellingspercentage niet hoger zijn dan 12%.
Handmatige bediening
Handmatig deactiveren
Contact AAN of draaiende motor:► Trap het rempedaal in.► Druk terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt de bedieningshendel kort in.
NOTIC E
Als u de bedieningshendel indrukt zonder het rempedaal in te trappen, wordt de parkeerrem niet gedeactiveerd en wordt er een melding weergegeven.
Handmatig activeren
Bij stilstaande auto:► Trek kort aan de bedieningshendel.Het controlelampje van de bedieningshendel knippert om het verzoek tot activeren te bevestigen.
Automatische werking
Automatisch deactiveren
Controleer eerst of de motor draait en het bestuurdersportier is gesloten.De elektrisch bedienbare parkeerrem wordt automatisch geleidelijk gedeactiveerd bij het wegrijden.Handgeschakelde transmissie► Trap het koppelingspedaal volledig in en schakel de eerste versnelling of de achteruitversnelling in.► Trap het gaspedaal in en laat het koppelingspedaal opkomen.Automatische transmissie► Trap het rempedaal in.
► Selecteer stand D, M of R.► Laat het rempedaal los en trap het gaspedaal in.Met keuzeschakelaar► Trap het rempedaal in.► Selecteer stand D, B of R.► Laat het rempedaal los en trap het gaspedaal in.
Page 172 of 360
172
NOTIC E
Als bij een auto met een automatische transmissie of keuzeschakelaar de parkeerrem niet automatisch wordt gedeactiveerd, controleer dan of de voorportieren goed gesloten zijn.
WARNI NG
Trap bij stilstaande auto en draaiende motor niet onnodig het gaspedaal in. De parkeerrem wordt mogelijk gedeactiveerd.
Automatisch activeren
Wanneer de auto stilstaat, wordt de parkeerrem automatisch aangetrokken als u de motor uitzet.
WARNI NG
Als de motor is afgeslagen of de STOP-stand van het Stop & Start-systeem is geactiveerd, wordt de parkeerrem niet automatisch aangetrokken.
NOTIC E
In de automatische modus kan de parkeerrem te allen tijde met de hendel worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Bijzonderheden
Stilzetten van de auto bij draaiende
motor
Trek om de auto stil te zetten bij draaiende motor kort aan de bedieningshendel.
Parkeren van de auto met
gedeactiveerde parkeerrem
WARNI NG
Onder zeer koude weersomstandigheden (vorst) is het raadzaam de parkeerrem niet te gebruiken.Schakel om te voorkomen dat de auto wegrolt een versnelling in of plaats de wielblokken tegen een van de wielen.
NOTIC E
Bij een automatische transmissie of keuzeschakelaar wordt automatisch stand P geselecteerd als het contact UIT wordt gezet. Dit blokkeert de aangedreven wielen.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het in de vrijloop zetten van de auto.
NOTIC E
Als bij een automatische transmissie of keuzeschakelaar stand N is geselecteerd, klinkt bij het openen van het bestuurdersportier een geluidssignaal. Dit stopt zodra het bestuurdersportier weer wordt gesloten.
Uitschakelen van de
automatische werking
Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij zeer koud weer, bij het trekken van een aanhangwagen of bij slepen (in het geval van autopech), kan het noodzakelijk zijn om de automatische werking van het systeem uit te schakelen.
► Start de motor.► Gebruik de bedieningshendel om de parkeerrem te activeren als deze is gedeactiveerd.► Laat het rempedaal volledig los.
Page 173 of 360
173
Rijden
6
► Houd de bedieningshendel 10 tot maximaal 15 seconden in de stand voor het deactiveren.► Laat de bedieningshendel los.► Trap het rempedaal in en houd het ingetrapt.► Houd de bedieningshendel gedurende 2 seconden in de stand voor het activeren.Dit controlelampje op het instrumentenpaneel gaat branden om het deactiveren van de automatische werking te bevestigen.► Laat de bedieningshendel en het rempedaal los.Vanaf dit moment kan de parkeerrem alleen handmatig met behulp van de bedieningshendel worden geactiveerd en gedeactiveerd.Herhaal deze procedure om de automatische werking weer in te schakelen (bevestigd door het doven van het controlelampje op het instrumentenpaneel).
Noodremfunctie
Als door het intrappen van het rempedaal niet effectief geremd kan worden of in uitzonderlijke
situaties (bijv. bestuurder onwel, rijassistentie), kan de auto worden afgeremd door langdurig aan de hendel van de elektrisch bedienbare parkeerrem te trekken. Het remmen gaat door zolang aan de hendel getrokken wordt en stopt zodra de hendel wordt losgelaten.Het ABS- en DSC-systeem stabiliseren de auto wanneer de noodremfunctie actief is.
In geval van een storing in de noodremfunctie, wordt de melding “Storing parkeerrem” weergegeven op het instrumentenpaneel.Bij een storing in het ABS- en DSC-systeem, aangegeven door het branden van een of beide waarschuwingslampjes op het instrumentenpaneel, kan de stabiliteit van de auto niet langer worden gegarandeerd.► Waarborg in dat geval de stabiliteit van de auto door herhaaldelijk aan de hendel van de elektrisch bedienbare parkeerrem te trekken en deze weer los te laten totdat de auto volledig stilstaat.
Hill Start Assist
Dit systeem houdt uw auto bij het wegrijden op een helling even (ongeveer 2 seconden) op zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.Het is alleen actief als:– de auto volledig stilstaat met het rempedaal ingetrapt,– aan bepaalde hellingcondities is voldaan,– het bestuurdersportier is gesloten.
WARNI NG
Verlaat de auto niet terwijl deze door de Hill Start Assist op zijn plaats wordt gehouden.Als u de auto moet verlaten terwijl de motor draait, activeer dan handmatig de parkeerrem. Controleer vervolgens of het controlelampje van de parkeerrem en het controlelampje P op de bedieningshendel van de elektrisch bedienbare parkeerrem permanent branden.
WARNI NG
De Hill Start Assist-functie kan niet worden uitgeschakeld. Maar gebruik van de parkeerrem om de auto vast te zetten onderbreekt de werking ervan.
Page 174 of 360
174
WARNI NG
Wanneer u bij een auto met een automatische transmissie met een zwaar beladen auto moet wegrijden op een steile helling (omhoog of omlaag), trap dan het rempedaal in, selecteer stand D, deactiveer de parkeerrem en laat vervolgens het rempedaal los.
Werking
Als de auto bergopwaarts stilstaat, wordt deze even op zijn plaats gehouden als u het rempedaal loslaat:– Als de eerste versnelling is ingeschakeld of de transmissie in de neutraalstand staat, bij uitvoeringen met handgeschakelde transmissie.– Als stand D of M is geselecteerd bij uitvoeringen met automatische transmissie.– Als stand D of B is geselecteerd bij uitvoeringen met een keuzeschakelaar.
Als de auto bergafwaarts stilstaat en de achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt de auto even op zijn plaats gehouden als u het rempedaal loslaat.
Storing
Bij een storing gaan deze waarschuwingslampjes branden op het instrumentenpaneel in combinatie met de weergave van een melding.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Handgeschakelde
transmissie met 6
versnellingen
Inschakelen van de 5e of 6e
versnelling
► Beweeg de selectiehendel zo ver mogelijk naar rechts om de 5e of 6e versnelling in te schakelen.
WARNI NG
Doet u dit niet, dan kan de versnellingsbak zwaar beschadigd raken (per ongeluk inschakelen van de 3e of 4e versnelling).
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Page 175 of 360
175
Rijden
6
► Til de ring onder de knop omhoog en beweeg de selectiehendel eerst naar links en dan naar voren.
WARNI NG
Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
NOTIC E
Uit veiligheidsoverwegingen en om het starten van de motor te vergemakkelijken:– zet de selectiehendel altijd in de neutraalstand,– trap het koppelingspedaal in.
Schakeladviesindicator
(Afhankelijk van de motoruitvoering.)Dit systeem geeft aan welke versnelling moet worden ingeschakeld om het brandstofverbruik te verminderen.
Werking
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de uitrusting van de auto kan het systeem u adviseren om één of meer versnellingen op of terug te schakelen.Het is niet verplicht om de aanbevolen versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze van de optimale versnelling hangt namelijk altijd af van de situatie op de weg, de verkeersdrukte en de veiligheid. Derhalve blijft de bestuurder altijd zelf verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen van een schakeladvies van het systeem.Deze functie kan niet worden uitgeschakeld.Bij bepaalde dieseluitvoeringen met een handgeschakelde transmissie stelt het
systeem onder bepaalde rijomstandigheden mogelijk voor om de neutraalstand in te schakelen (N wordt weergegeven op het instrumentenpaneel), zodat de motor in de stand-bystand kan worden gezet (de stopmodus bij Stop & Start).
NOTIC E
Bij auto's met een automatische transmissie werkt dit systeem alleen in de handbediende stand.
De informatie wordt weergegeven in de vorm van een pijl omhoog of omlaag op het instrumentenpaneel, in combinatie met de aanbevolen versnelling.
NOTIC E
Het systeem past het schakeladvies aan de rijomstandigheden (helling, belading van de auto, enz.) en de rijstijl van de bestuurder (veel vermogen gevraagd, accelereren, remmen, enz.) aan.Het systeem zal u nooit adviseren om:– de eerste versnelling in te schakelen.– de achteruitversnelling in te schakelen.
Page 176 of 360
176
Automatische transmissie
Automatische transmissie met 6 of 8 versnellingen, met elektronische regeling van het schakelen. Deze automatische transmissie biedt ook een handmatige modus om sequentieel te schakelen via paddle shift-schakelaars achter het stuurwiel.
Keuzeschakelaar
WARNI NG
Bij het bedienen van de keuzeschakelaar is het om veiligheidsredenen raadzaam om het rempedaal ingetrapt te houden.
P.Parkeerstand.
R.Achteruitversnelling.
N.Neutraalstand.
D.Drive (automatische werking).
M.Handmatig (zelf sequentieel schakelen tussen de versnellingen).
NOTIC E
Stand N kunt u gebruiken in een file of bij het wassen van de auto in een wasstraat.
Stuurkolomschakelaars
► Trek de paddle shift-schakelaar “+” rechts of
“-” links naar u toe om op of terug te schakelen.
NOTIC E
Met de schakelaars aan het stuurwiel kan de neutraalstand niet worden geselecteerd en kan de achteruitversnelling niet worden ge(de)selecteerd.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Wanneer u de stand van de keuzeschakelaar verandert of op toets M drukt, worden de ingeschakelde versnelling en het desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel weergegeven.Bij een ongeldige waarde wordt het symbool “-” weergegeven.► Als op het instrumentenpaneel de melding “Trap het rempedaal in” wordt weergegeven, moet u het rempedaal stevig intrappen.
Wegrijden
► Trap het rempedaal in en selecteer stand P.► Start de motor.Als niet aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het scherm van het instrumentenpaneel.
Page 177 of 360
177
Rijden
6
► Deactiveer de parkeerrem, tenzij deze in de automatische stand staat (uitvoeringen met een elektrisch bedienbare parkeerrem).► Selecteer stand R, N of D.
WARNI NG
Wanneer u met een zwaar beladen auto moet wegrijden op een steile helling, trap dan het rempedaal in, selecteer stand D, deactiveer
de parkeerrem (tenzij deze in de automatische stand staat (uitvoeringen met een elektrisch bedienbare parkeerrem)) en laat vervolgens het rempedaal los.
► Laat het rempedaal geleidelijk los.Of► Rijd voorzichtig weg om de elektrisch bedienbare parkeerrem te deactiveren (als deze in de automatische stand staat).De auto begint onmiddellijk te rijden.
NOTIC E
Als P wordt weergegeven op het instrumentenpaneel terwijl de keuzeschakelaar in een andere stand staat, dient u de keuzeschakelaar in stand P te zetten om de motor te kunnen starten.Als tijdens het rijden per ongeluk stand N
wordt geselecteerd, laat het motortoerental dan zakken tot stationair toerental, zet de keuzeschakelaar in stand D en trap het gaspedaal weer in.
WARNI NG
Als de motor stationair draait, het rempedaal is losgelaten en stand R, D of M is geselecteerd, rijdt de auto ook zonder dat het gaspedaal wordt ingetrapt.Laat nooit kinderen zonder toezicht in de auto achter.Verlaat om veiligheidsredenen de auto nooit, zelfs niet voor een korte tijd, zonder de sleutel of afstandsbediening mee te nemen.Activeer de parkeerrem en selecteer stand P als er onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd bij draaiende motor.
WARNI NG
Het aanduwen van de auto om de motor te starten is bij een auto met een automatische transmissie niet toegestaan.
Automatische werking
► Selecteer stand D voor automatisch schakelen.De transmissie werkt dan in de auto-adaptieve stand, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De transmissie kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, overeenkomstig de rijstijl, het profiel van de weg en de belading van de auto.
Voor een maximale acceleratie zonder de keuzeschakelaar te wijzigen, dient u het gaspedaal volledig in te trappen (kickdown).De transmissie schakelt automatisch terug of handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat het maximumtoerental is bereikt.Bij het remmen schakelt de transmissie automatisch terug voor een effectieve motorremwerking.Als u plotseling uw voet van het gaspedaal haalt, schakelt de transmissie uit veiligheidsoverwegingen niet naar een hogere versnelling.
WARNI NG
Schakel tijdens het rijden nooit stand N in.Selecteer stand P of R alleen wanneer de auto volledig stilstaat.
Tijdelijk handmatig
schakelen
U kunt tijdelijk zelf schakelen met de paddle shift-schakelaars “+” en “-” aan de stuurkolom. Als het toerental dit toestaat, wordt de door u geselecteerde versnelling ingeschakeld. Met deze functie kunt u anticiperen op bepaalde rijsituaties, zoals het inhalen van een voorligger of het naderen van een bocht. Als de paddle shift-schakelaars enige tijd niet meer zijn gebruikt, gaat de transmissie weer over op de automatische stand.
Page 178 of 360
178
Kruipfunctie (rijden zonder
gasgeven)
Deze functie vergemakkelijkt het rijden en manoeuvreren op lage snelheid (inparkeren, file rijden, enz.).Als de motor stationair draait, de parkeerrem is gedeactiveerd en stand D, M of R is geselecteerd, zet de auto zich langzaam in beweging zodra u het rempedaal loslaat (zelfs zonder dat u het gaspedaal intrapt).
WARNI NG
Laat om veiligheidsredenen de auto nooit met draaiende motor en gesloten portieren achter.
Handmatige bediening
► Druk, terwijl de keuzeschakelaar in stand D staat, op toets M om sequentieel te schakelen tussen de zes of acht versnellingen.Het controlelampje van de toets gaat branden.► Bedien de paddle shift-schakelaars “+” of “-” aan de stuurkolom. M verschijnt en de achtereenvolgend ingeschakelde versnellingen worden weergegeven op het instrumentenpaneel.► U kunt op elk moment terugkeren naar automatisch schakelen door nogmaals op toets M te drukken.Het controlelampje van de toets gaat uit.
NOTIC E
Bij handmatig schakelen is het niet noodzakelijk om bij het schakelen het gaspedaal los te laten.
NOTIC E
Het schakelen naar een andere versnelling
kan alleen als de snelheid van de auto en het toerental van de motor dit toestaan.
NOTIC E
Bij een te laag of te hoog toerental knippert de geselecteerde versnelling enkele seconden waarna de werkelijk ingeschakelde versnelling wordt weergegeven.Als de auto stopt of langzaam rijdt, selecteert de transmissie automatisch versnelling M1.
NOTIC E
Om de remmen te ontzien is het tijdens een steile afdaling raadzaam om af te remmen op de motor (schakel terug of blijf in een lage versnelling rijden).Langdurig onafgebroken remmen kan leiden tot oververhitting van de remmen waardoor het remsysteem beschadigd of buiten werking kan raken.Rem alleen als dit noodzakelijk is om snelheid te minderen of te stoppen.
NOTIC E
Op bepaalde wegen (bijvoorbeeld een bergweg) is het raadzaam handmatig te schakelen.Het automatische schakelprogramma werkt onder zulke omstandigheden niet optimaal en biedt geen mogelijkheid om op de motor af te remmen.
Ongeldige waarde bij
handmatig schakelen
Dit symbool wordt weergegeven wanneer een versnelling niet goed is ingeschakeld (de keuzeschakelaar bevindt zich tussen twee standen in).► Zet de keuzeschakelaar “goed” in de gewenste stand.
Page 179 of 360
179
Rijden
6
De auto parkeren
Selecteer voordat u de motor uitzet stand P en activeer vervolgens de parkeerrem om de auto op zijn plaats te houden, tenzij de automatische stand van de parkeerrem is ingeschakeld (uitvoeringen met een elektrisch bedienbare parkeerrem).Controleer of stand P is ingeschakeld en of de elektrisch bedienbare parkeerrem automatisch is geactiveerd. Activeer de parkeerrem handmatig als dat niet het geval is.De desbetreffende lampjes van de keuzeschakelaar en de parkeerremhendel en op het instrumentenpaneel moeten branden.
NOTIC E
U kunt bij het selecteren van stand P een zwaar punt voelen.Als de keuzeschakelaar niet in stand P staat, klinkt bij het openen van het bestuurdersportier of ongeveer 45 seconden na het UIT zetten van het contact een geluidssignaal en wordt er een melding weergegeven.► Zet de keuzeschakelaar in stand P; het geluidssignaal stopt en de melding verdwijnt.
WARNI NG
Wanneer u met een zwaar beladen auto parkeert op een steile helling, trap dan het rempedaal in, selecteer stand P, activeer de parkeerrem (tenzij deze in de automatische stand staat (uitvoeringen met een elektrisch bedienbare parkeerrem)) en laat vervolgens het rempedaal los.
WARNI NG
Controleer voordat u uitstapt altijd of de keuzeschakelaar in stand P staat.
Storing
Wanneer het contact AAN staat, wordt er een melding weergegeven op het instrumentenpaneel om aan te geven dat er een storing aanwezig is in de transmissie.In dat geval schakelt de transmissie over naar een noodprogramma en blijft de 3e versnelling ingeschakeld. Mogelijk voelt u dan een flinke schok bij het schakelen van stand P naar stand R en van stand N naar R. Dit is niet schadelijk voor de transmissie.Rijd niet harder dan 100 km/h en houd rekening met de plaatselijke snelheidslimieten.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Er bestaat kans op schade aan de transmissie:– Als het gaspedaal en rempedaal gelijktijdig worden ingetrapt.– Als bij een lege of defecte accu de
selectiehendel geforceerd vanuit stand P in een andere stand wordt gezet.
W ARNI NG
Het aanduwen van de auto om de motor te starten is bij een auto met een automatische transmissie niet toegestaan.
Page 180 of 360
180
Keuzeschakelaar
(elektrisch)
De keuzeschakelaar is een impulsselectiehendel met een functie voor regeneratief remmen.De keuzeschakelaar zorgt voor de regeling van de tractie overeenkomstig de rijstijl, het profiel van de weg en de belading van de auto.Als de functie regeneratief remmen is ingeschakeld, zorgt het systeem ook voor een motorremwerking als het gaspedaal wordt losgelaten.
P.ParkToets voor het parkeren van de auto: de voorwielen worden geblokkeerd (het lampje van de toets brandt om aan te geven dat de functie is geactiveerd).
R.ReverseOm de achteruitversnelling in te schakelen, met het rempedaal ingetrapt.
N.NeutralOm de auto te kunnen verplaatsen als het contact UIT staat en om de vrijloop in te schakelen.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het in de vrijloop zetten van de auto.
D.Drive (vooruitrijden in de automatische stand)
B.Brake (regeneratief remmen)Toets voor het overschakelen op Drive (vooruitrijden in de automatische stand) met regeneratief remmen (het lampje van de toets gaat branden om aan te geven dat de functie is geactiveerd).
Informatie op het
instrumentenpaneel
Als het contact AAN staat, wordt de met de keuzeschakelaar ingeschakelde stand weergegeven op het instrumentenpaneel:P: Park.R: Reverse.N: Neutral.D: Drive (vooruitrijden in de automatische stand).B: Brake (vooruitrijden in de automatische stand, met de functie regeneratief remmen ingeschakeld).
Werking
► Beweeg de selectiehendel één of twee keer kort naar voren (N of R) of naar achteren
(N of D) en passeer daarbij indien nodig het weerstandspunt.Om bijvoorbeeld vanuit stand P naar stand R te gaan (met het rempedaal ingetrapt) kunt u twee methodes gebruiken: u beweegt de selectiehendel twee keer naar voren en passeert daarbij het weerstandspunt niet of u beweegt de selectiehendel één keer naar voren en passeert daarbij het weerstandspunt wel.
Regeneratief remmen
Bij het decelereren bij ingeschakelde Brake-functie
De Brake-functie simuleert het afremmen op de motor, waarbij de auto wordt afgeremd zonder dat u het rempedaal hoeft in te trappen. De auto wordt sneller afgeremd als de bestuurder het rempedaal helemaal loslaat.De energie die wordt teruggewonnen als het gaspedaal wordt losgelaten, wordt gebruikt voor het bijladen van de tractiebatterij zodat de actieradius van de auto toeneemt.
WARNI NG
Als de auto door regeneratief remmen wordt afgeremd, gaan de remlichten niet branden.
► Druk als stand D is geselecteerd op toets B om de functie in of uit te schakelen (het lampje van de toets gaat branden als de functie wordt ingeschakeld).