TOYOTA YARIS HYBRID 2014 Instructieboekje (in Dutch)

Page 181 of 464

1814-2. Rijprocedures
4
Rijden
YARIS_HV_WE_52E13E
Breng de auto tot stilstand.
Zet de selectiehendel in stand P.
Activeer de parkeerrem. (Blz. 192)
Druk de startknop in.
Laat het rempedaal los en controleer of het controlelampje van het
Smart entry-systeem met startknop (groen) uit is.
De standen kunnen worden gewijzigd door op de startknop te drukken
als het rempedaal niet wordt ingetrapt. (De stand verandert iedere
keer dat op de knop wordt gedrukt.)
UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen
worden gebruikt.
Stand ACC
Sommige elektrische componen-
ten zoals het audiosysteem kun-
nen worden gebruikt.
Het controlelampje van het Smart
entry-systeem met startknop
(groen) knippert langzaam.
Stand AAN
Alle elektrische componenten kun-
nen worden gebruikt.
Het controlelampje van het Smart
entry-systeem met startknop
(groen) knippert langzaam.
*: Als de selectiehendel niet in stand P staat en het hybridesysteem wordt
uitgezet, wordt het contact in stand ACC gezet in plaats van UIT.
Uitschakelen van het hybridesysteem
Wijzigen van de standen van het contact
1
2
3
4
5

Page 182 of 464

1824-2. Rijprocedures
YARIS_HV_WE_52E13E
Als de selectiehendel niet in stand P staat en het hybridesysteem
wordt uitgezet, wordt het contact in plaats van UIT in stand ACC
gezet. Voer de volgende procedure uit om het contact UIT te zetten:
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of het controlelampje van het Smart entry-systeem met
startknop (groen) langzaam knippert en druk de startknop vervol-
gens eenmaal in.
Controleer of het controlelampje van het Smart entry-systeem met
startknop (groen) uit is.
■Auto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in stand ACC of langer dan een uur
AAN staat (hybridesysteem niet in werking) terwijl de selectiehendel in stand
P is staat, wordt het contact automatisch UIT gezet. Deze functie kan echter
niet geheel uitsluiten dat de 12V-accu ontladen raakt. Laat de auto niet gedu-
rende langere tijd in stand ACC of AAN staan terwijl het hybridesysteem niet
in werking is.
■Geluiden en trillingen die bij een hybrideauto voorkomen
Blz. 76
■Leegraken batterij elektronische sleutel
B l z . 111
■Als de buitentemperatuur laag is, bijvoorbeeld bij rijden in de winter
Als het hybridesysteem gestart wordt, knippert het controlelampje READY
mogelijk lang. Bedien de auto niet totdat het controlelampje READY continu
brandt. Continu branden betekent dat de auto in beweging kan komen.
■Omstandigheden die de werking van het systeem kunnen beïnvloeden
Blz. 135
■Aanwijzingen voor de startfunctie
Blz. 136
Uitschakelen van het hybridesysteem met de selectiehendel in
een andere stand dan P
1
2
3
4

Page 183 of 464

1834-2. Rijprocedures
4
Rijden
YARIS_HV_WE_52E13E■Als het hybridesysteem niet kan worden ingeschakeld
●De startblokkering is mogelijk niet uitgeschakeld. (Blz. 82)
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Stuurslot
Nadat het contact UIT is gezet en de portieren zijn geopend en gesloten,
wordt het stuurwiel vergrendeld met de stuurslotfunctie. Als u nogmaals op
de startknop drukt, wordt het stuurslot automatisch weer uitgeschakeld.
■Als het stuurslot niet ontgrendeld kan worden
■Oververhitting van de stuurslotmotor voorkomen
Om te voorkomen dat de elektromotor van het stuurslot oververhit raakt, kan
de werking worden onderbroken als het hybridesysteem in korte tijd herhaal-
delijk wordt in- en uitgeschakeld. Schakel het hybridesysteem in dat geval
niet in of uit. Na ongeveer 10 seconden zal de stuurslotmotor weer functione-
ren.
■Het controlelampje READY gaat niet branden
Neem, als het controlelampje READY niet gaat branden nadat de juiste pro-
cedure voor het starten van de auto is gevolgd, direct contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Wanneer er een storing in het hybridesysteem aanwezig is
Blz. 370 ●Controleer of de selectiehendel goed in
stand P staat. Het hybridesysteem kan
niet worden gestart als de selectiehen-
del niet goed in stand P staat. Het con-
trolelampje van het Smart entry-systeem
met startknop (groen) zal snel knippe-
ren.
Het controlelampje van het Smart entry-
systeem met startknop (groen) gaat snel
knipperen.
Controleer of de selectiehendel in stand P
staat.
Druk de startknop in terwijl u het stuurwiel
naar links en rechts draait.

Page 184 of 464

1844-2. Rijprocedures
YARIS_HV_WE_52E13E■Als de batterij van de elektronische sleutel ontladen is
Blz. 335
■Bedienen van de startknop
●Eén keer kort en stevig indrukken van de startknop is voldoende om deze te
bedienen. Als de startknop niet op de juiste manier wordt ingedrukt, kan het
voorkomen dat het hybridesysteem niet start of dat de stand van het contact
niet verandert. U hoeft de startknop niet ingedrukt te houden.
●Als u probeert het hybridesysteem opnieuw te starten direct nadat het con-
tact UIT is gezet, dan start het hybridesysteem in sommige gevallen moge-
lijk niet. Wacht nadat u het contact UIT hebt gezet een paar seconden
voordat u het hybridesysteem opnieuw start.
■Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de per-
soonlijke voorkeursinstellingen
Blz. 413
WAARSCHUWING
■Starten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten wanneer u het hybridesysteem start.
Trap onder geen enkele voorwaarde het gaspedaal in bij het starten van het
hybridesysteem.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Als een storing aan het hybridesysteem zich voordoet terwijl de auto rijdt,
vergrendel of open de portieren dan niet totdat de auto veilig en volledig tot
stilstand gekomen is. Als onder deze omstandigheden het stuurslot wordt
geactiveerd, kan dit leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
■Uitschakelen van het hybridesysteem in noodgevallen
Als u in een noodgeval het hybridesysteem tijdens het rijden wilt stoppen,
houdt u de startknop langer dan 3 seconden ingedrukt of drukt u deze min-
stens 3 keer kort achter elkaar in. (Blz. 361)
Raak de startknop echter tijdens het rijden niet aan, behalve in geval van
nood. Door het uitschakelen van het hybridesysteem tijdens het rijden ver-
liest u niet de controle over het stuurwiel of de remmen. De stuurbekrachti-
ging werkt echter niet meer. Hierdoor zal het sturen veel zwaarder gaan dan
normaal. Zet in dat geval de auto aan de kant zodra dit veilig kan.

Page 185 of 464

1854-2. Rijprocedures
4
Rijden
YARIS_HV_WE_52E13E
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
●Laat het contact niet gedurende een langere periode in stand ACC of AAN
staan terwijl het hybridesysteem niet is ingeschakeld.
●Als het controlelampje van het Smart entry-systeem met startknop (groen)
brandt, is het contact niet UIT. Verlaat de auto nadat u het contact UIT hebt
gezet.
●Schakel het hybridesysteem niet uit als de selectiehendel in een andere
stand dan P staat. Als het hybridesysteem wordt uitgeschakeld met de
selectiehendel in een andere stand wordt het contact niet UIT maar in
stand ACC gezet. Als de auto wordt achtergelaten met het contact in stand
ACC, kan de 12V-accu ontladen raken.
■Starten van het hybridesysteem
Indien het hybridesysteem moeilijk start, laat uw auto dan onmiddellijk con-
troleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Symptomen die kunnen duiden op een defect in de startknop
Als de startknop anders lijkt te werken dan normaal, bijvoorbeeld als de
knop iets blijft hangen, kan de startknop defect zijn.
Neem direct contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

Page 186 of 464

1864-2. Rijprocedures
YARIS_HV_WE_52E13E
EV-modus
Schakelt EV-modus in/uit
Als de EV-modus wordt ingescha-
keld, gaat het controlelampje EV-
modus branden. Door in de EV-
modus de schakelaar in te druk-
ken, wordt teruggekeerd naar nor-
maal rijden (aandrijving door de
benzinemotor en de elektromotor
[tractiemotor]).
■Omstandigheden waarin de EV-modus niet kan worden ingeschakeld
In de volgende gevallen kan de EV-modus mogelijk niet worden ingescha-
keld. Als de modus niet ingeschakeld kan worden, klinkt er een zoemer.
●De temperatuur van het hybridesysteem is te hoog.
De auto heeft lang in de zon gestaan of na het oprijden van een helling, het
rijden met hoge snelheid, enz.
●De temperatuur van het hybridesysteem is te laag.
De auto heeft bijvoorbeeld lang in een omgeving met een temperatuur lager
dan 0°C gestaan, enz.
●De benzinemotor is aan het opwarmen.
●Het batterijpakket (tractiebatterij) is (bijna) ontladen.
• Het waarschuwingslampje tractiebatterij ontladen in het instrumentenpa-
neel gaat branden. (Blz. 372)
• De resterende capaciteit van het batterijpakket die op de energiemonitor
wordt aangegeven, is laag. (Blz. 102)
●Rijsnelheid is hoog.
●Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt of de auto rijdt op een helling, enz.
●De voorruitverwarming is ingeschakeld.
In de EV-modus wordt de auto aangedreven door de elektromo-
tor (tractiemotor), die zijn energie uit het batterijpakket (tractie-
batterij) haalt.
Deze modus is geschikt voor het 's nachts of in de vroege mor-
gen door woonwijken rijden of het rijden in een parkeergarage,
enz. zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over geluidsover-
last of uitlaatgassen.

Page 187 of 464

1874-2. Rijprocedures
4
Rijden
YARIS_HV_WE_52E13E■De EV-modus inschakelen wanneer de benzinemotor koud is
Als de benzinemotor nog koud is en het hybridesysteem wordt gestart, wordt
na korte tijd automatisch de benzinemotor gestart, zodat deze op tempera-
tuur kan komen. In dat geval kan de EV-modus niet worden ingeschakeld.
Druk zodra het hybridesysteem is gestart en het controlelampje READY
brandt en voordat de benzinemotor start op de schakelaar EV MODE om de
EV-modus in te schakelen.
■Automatische uitschakeling van de EV-modus
Tijdens het rijden in de EV-modus, kan in de volgende gevallen automatisch
de benzinemotor worden gestart. Als de EV-modus wordt uitgeschakeld,
klinkt een zoemer en knippert het controlelampje EV-modus, waarna het uit-
gaat.
●Het batterijpakket (tractiebatterij) raakt leeg.
• Het waarschuwingslampje tractiebatterij ontladen in het instrumentenpa-
neel gaat branden. (Blz. 372)
• De resterende capaciteit van het batterijpakket die op de energiemonitor
wordt aangegeven, is laag. (Blz. 102)
●Rijsnelheid is hoog.
●Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt of de auto rijdt op een helling, enz.
■Maximale rijafstand in EV-modus
De maximale rijafstand in de EV-modus varieert van een paar honderd meter
tot ongeveer 1 km. Er zijn afhankelijk van de omstandigheden van de auto
echter situaties waarbij de EV-modus niet kan worden gebruikt.
(De maximale rijafstand is afhankelijk van de laadtoestand van het batte-
rijpakket [tractiebatterij] en de rijomstandigheden.)
■Brandstofverbruik
Het hybridesysteem is ontworpen voor een zo laag mogelijk brandstofver-
bruik onder normale rijomstandigheden (aandrijving door benzinemotor en
elektromotor [tractiemotor]). Als de EV-modus vaker wordt gebruikt dan nodig
is, zal het brandstofverbruik hoger zijn.
WAARSCHUWING
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Controleer tijdens het rijden in de EV-modus zorgvuldig de omgeving van
de auto. Omdat er geen motorgeluiden zijn, merken voetgangers, fietsers of
andere verkeersdeelnemers en voertuigen in de omgeving mogelijk niet dat
de auto wegrijdt of hen nadert. Wees dus tijdens het rijden extra alert.

Page 188 of 464

1884-2. Rijprocedures
YARIS_HV_WE_52E13E
Hybridetransmissie
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Trap, terwijl het contact AAN staat, het rempedaal in en zet de
selectiehendel in een andere stand.
Schakelen van P naar een andere stand; van D naar R of P; of van R
naar P, D of B: zorg ervoor dat het rempedaal is ingetrapt en de auto
stilstaat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Trap, terwijl het contact AAN staat, het rempedaal in en ver-
plaats de selectiehendel.
Schakelen van P naar een andere stand; van D naar R of P; of van R
naar P, D of B: zorg ervoor dat het rempedaal is ingetrapt en de auto
stilstaat.
Bedienen van de selectiehendel

Page 189 of 464

1894-2. Rijprocedures
4
Rijden
YARIS_HV_WE_52E13E
*: Zet de selectiehendel onder normale rijomstandigheden in stand D voor
een zo laag mogelijk brandstofverbruik en een zo laag mogelijke geluids-
productie.
Geschikt voor het verminderen van het brandstofverbruik, omdat het
koppel dat correspondeert met de mate waarin het gaspedaal wordt
ingetrapt geleidelijker wordt afgegeven dan onder normale omstan-
digheden en de werking van het airconditioningsysteem (verwarmen/
koelen) wordt geminimaliseerd.
ECO-modus
Als de ECO-modus wordt inge-
schakeld, gaat het controlelampje
ECO MODE branden.
Druk nogmaals op toets ECO
MODE om de ECO-modus uit te
schakelen.
Doel van de schakelstanden
SchakelstandFunctie
PParkeren van de auto/inschakelen van het hybride-
systeem
RAchteruit
NNeutraalstand
DNormaal rijden*
BStand voor motorremwerking
Selecteren van de ECO-modus

Page 190 of 464

1904-2. Rijprocedures
YARIS_HV_WE_52E13E
■Werking van de airconditioning in de ECO-modus
De ECO-modus regelt het verwarmen/koelen en de aanjagersnelheid van het
airconditioningsysteem om brandstof te besparen. (Blz. 266) Stel om de
airconditioning harder te laten werken de temperatuur of aanjagersnelheid in
of schakel de ECO-modus uit.
■Tijdens filerijden
Als de selectiehendel in stand N staat, wordt het batterijpakket (tractiebatterij)
niet opgeladen. Laat de selectiehendel niet langer dan nodig is in stand N
staan, om te voorkomen dat het batterijpakket ontladen raakt.
■Als de selectiehendel niet in een andere stand dan P gezet kan worden
Blz. 412
WAARSCHUWING
■Rijden op een glad wegdek
Niet abrupt accelereren of schakelen.
Door plotseling afremmen op de motor kan de auto in een slip raken het-
geen een ongeluk kan veroorzaken.

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 470 next >