YAMAHA CYGNUS 125 2006 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 72


VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1
op het volgende als u de scooter gaat
parkeren:

De motor en het uitlaatsysteem kun-
nen heet zijn, dus parkeer de scoo-
ter op een plek waar voetgangers of
kinderen hiervan geen hinder heb-
ben.

Parkeer de scooter niet op een hel-
ling of op een zachte ondergrond,
om omvallen te voorkomen.

Parkeer de scooter niet nabij een
brandend toestel (bijv. een petro-
leumkachel) of bij open vuur, hij zou
zo vlam kunnen vatten.

Roep onmiddellijk medische hulp in
als u benzine heeft ingeslikt, veel ben-
zinedamp heeft ingeademd of benzine
in uw ogen is terechtgekomen. Morst u
benzine op uw huid of kleding, spoel
de bewuste plek dan direct met zeep-
water en trek andere kleding aan.
DAU10371
Andere aandachtspunten voor
veilig motorrijden

Geef duidelijk richting aan wanneer u
een bocht neemt.
Bocht links
Bocht rechts

Op een nat wegdek kan remmen ui-
terst lastig zijn. Vermijd te hard rem-
men, de scooter zou kunnen slippen.Bedien de remmen rustig wanneer u
op een nat wegdek wilt stoppen.

Minder snelheid bij het naderen van
een bocht of een afslag. Trek lang-
zaam op nadat u de bocht hebt geno-
men.

Wees voorzichtig bij het passeren van
geparkeerde auto’s. Een bestuurder
merkt u mogelijk niet op en kan het
portier openslaan in uw rijrichting.

Spoorwegovergangen, tramrails, ijze-
ren platen gebruikt in de wegenbouw
en putdeksels worden in natte toe-
stand zeer glad. Minder snelheid en
passeer ze voorzichtig. Houd de scoo-
ter recht, anders kan hij gaan schui-
ven.

De remvoeringen kunnen nat worden
bij het wassen van de scooter. Contro-
leer de remmen na het wassen van de
scooter, voordat u gaat rijden.

Draag steeds een helm, handschoe-
nen, een lange broek (taps toelopend
bij de enkel/omslag, om flapperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.

Vervoer op uw scooter niet te veel ba-
gage. Een overbeladen scooter is on-
stabiel.
ZAUM00**ZAUM00**

Page 12 of 72


2-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9

BESCHRIJVING
DAU10410
Aanzicht linkerzijde
1
23
4
5 6 7 8 9

1. Bagagehaak
2. Accu (pagina 6-22)
3. Opbergcompartiment (pagina 3-9)
4. Remlicht/achterlicht (pagina 6-25)
5. Achterste richtingaanwijzer (pagina 6-26)
6. Luchtfilterelement (pagina 6-11)
7. Kickstarter (pagina 3-7)
8. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing (pagina 6-11)9. Tankdop (pagina 3-5)

Page 13 of 72


BESCHRIJVING
2-2
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU10420
Aanzicht rechterzijde
1
2
3
45

1. Voorste richtingaanwijzer (pagina 6-26)
2. Hoofdzekering (pagina 6-23)
3. Koplamp (pagina 6-24)
4. Middenbok (pagina 6-20)
5. Zekeringenkastje (pagina 6-23)

Page 14 of 72


BESCHRIJVING
2-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU10430
Bedieningen en instrumenten
123
456
7
8

1. Achterremhendel (pagina 3-5)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-3)
3. Controlelampjes (pagina 3-2)
4. Snelheidsmeterunit (pagina 3-3)
5. Brandstofniveaumeter (pagina 3-3)
6. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-3)
7. Voorremhendel (pagina 3-4)
8. Contactslot (pagina 3-1)

Page 15 of 72


3-1
2
34
5
6
7
8
9

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU10460
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAUT1422
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht en het parkeerlicht gaan bran-
den en de motor kan worden gestart. De
sleutel kan niet worden uitgenomen.
OPMERKING:

De koplampen gaan automatisch branden
wanneer de motor wordt gestart en blijven
aan totdat de sleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid of de zijstandaard omlaag wordt be-
wogen.
DAU10660
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU10680
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai hem dan naar de “LOCK”-stand.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
WAARSCHUWING

DWA10060
Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de machine rijdt;
elektrische systemen worden dan afge-
schakeld en mogelijk zult u zo de macht
over het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de machine
stilstaat voordat u de sleutel naar “OFF”
of naar “LOCK” draait.
ZAUM00**
OFFON

1. Drukken.
ZAUM00**
OFFON
1

1. Draaien.
2. Loszetten.
12
ZAUM00**

Page 16 of 72


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU10980
Controlelampjes
DAU11020
Controlelampje richtingaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAUT1370
Indicator olieverversing
Dit controlelampje gaat na elke 3000 km
(1800 mi) rood in plaats van groen branden,
om aan te geven dat de motorolie moet wor-
den ververst.
Nadat u de motorolie hebt ververst, moet u
het controlelampje olieverversingstermijn
terugstellen door de schakelaar in te druk-
ken.
Als de motorolie wordt ververst voordat de
interval van de 3000 km (1800 mi) is ver-
streken, moet het controlelampje na de olie-
verversing worden teruggesteld, zodat het
eerstvolgende tijdstip voor olieverversing
weer correct wordt aangegeven.
OPMERKING:

Nadat de schakelaar van het controlelamp-je olieverversingstermijn is teruggesteld,
gaat het controlelampje weer groen in
plaats van rood branden.
LET OP:

DCA10280
Nadat 1000 km (600 mi) is afgelegd moet
de motorolie worden ververst.
1. Controlelampje grootlicht “”
2. Controlelampje richtingaanwijzers
“”
ZAUM00**
12

1. Indicator olieverversing
2. Terugstelschakelaar
ZAUM00**
1
2

Page 17 of 72


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
2
34
5
6
7
8
9

DAU11620
Snelheidsmeterunit
De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter en een kilometerteller. De
snelheidsmeter toont de actuele rijsnelheid.
De kilometerteller toont de totale afgelegde
afstand.
DAU12150
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (Empty) naarmate
het brandstofniveau daalt. Vul zo snel mo-
gelijk brandstof bij als de naald bij de rode
lijn staat.
OPMERKING:

Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
DAU12343
Stuurschakelaars
Links
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofniveaumeter
ZAUM00**
12

1. Dimlichtschakelaar “/”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
3. Claxonschakelaar “”
ZAUM00**
1
2
3

Page 18 of 72


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9

Rechts
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12720
Startknop “”
Druk met de zijstandaard omhoog op deze
knop terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt om de motor te starten met de
startmotor.
LET OP:

DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-
dat u de motor start.
DAU12900
Voorremhendel
De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
1. Startknop “”
ZAUM00**
1

1. Voorremhendel
ZAUM00**
1

Page 19 of 72


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
2
34
5
6
7
8
9

DAU12950
Achterremhendel
De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar het
stuur toe om de achterrem te bekrachtigen.
DAUT1382
Tankdop
Verwijderen van de tankdop
Open het slotpaneel door de greep omhoog
te trekken. Steek de sleutel in het slot van
de tankdop en draai een kwartslag linksom.
Het slot wordt ontgrendeld en de tankdop
kan worden verwijderd.
OPMERKING:

Plaats de tankdop in de tankdophouder na-
dat u de tankdop heeft verwijderd.
Aanbrengen van de tankdop
1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met de uitlijnmerk-
tekens tegenover elkaar.
1. Achterremhendel
ZAUM00**
1

1. Deksel
ZAUM00**1

1. Tankdop
2. Houder
1. Lijn merktekens uit
ZAUM00**
1
2
ZAUM00**
1

Page 20 of 72


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
1
2
3
4
5
6
7
8
9

2. Draai de sleutel rechtsom naar de oor-
spronkelijke positie en neem hem dan
uit.
OPMERKING:

De tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-
grendeld is.
3. Sluit het paneel.
WAARSCHUWING

DWA10130
Controleer voor u gaat rijden of de
tankdop correct is aangebracht.
DAU13210
Brandstof
Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
WAARSCHUWING

DWA10880

Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.

Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
LET OP:

DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-gen aan de lak of aan kunststof onderde-
len.
DAU33520
LET OP:

DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
1. Brandstofniveau
ZAUM00**
1

Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
7.1 L (1.88 US gal) (1.56 Imp.gal)

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 80 next >