YAMAHA CYGNUS 125 2011 Instructieboekje (in Dutch)
Page 11 of 80
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1-4
DAU10221
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
uw scooter. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg,
de stuuruitslag of de bediening niet
beperkt en geen lampen of refl ectors
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork
moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect
van invloed zijn op de rijstabiliteit
van de scooter. De scooter kan
door rijwind worden opgetild of bij
zijwind instabiel worden. Zulke ac-
cessoires kunnen ook instabiliteit
veroorzaken terwijl u grote voer-
tuigen inhaalt of door deze wordt
ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen
de bestuurder om een andere dan
de normale zitpositie in te nemen.
Zo’n verkeerde zitpositie beperkt de bewegingsvrijheid van de be-
stuurder en kan een comfortabele
bediening hinderen, zodat we der-
gelijke accessoires sterk afraden.
●
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de scooter
te boven gaan, kan zich een gevaar-
lijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en
velgen
De banden en velgen die bij uw scooter
werden geleverd zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de machine te onder-
steunen en bieden de beste combinatie
van rijprestaties, remvermogen en com-
fort. Andere banden, velgen, maten of
combinaties zijn mogelijk niet geschikt. Zie
pagina 6-16 voor bandenspecificaties en
meer informatie over het vervangen van
uw banden.
De scooter vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt ver-
voeren.
●
Verwijder alle loszittende voorwerpen van de motorfi ets.
●
Zorg dat het voorwiel recht naar vo-
ren wijst op de aanhanger of de laad-
vloer en zet het wiel vast in een goot
om beweging te voorkomen.
●
Zet de motorfi ets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfi ets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvul-
dig om te voorkomen dat deze tijdens
het transport schuurplekken op de lak
veroorzaken.
●
Zorg indien mogelijk dat de vering
iets door de spanbanden wordt inge-
drukt, zodat de motorfi ets tijdens het
transport niet overmatig kan stuite-
ren.
4P9-F819D-D4.indd 1-44P9-F819D-D4.indd 1-4
2010/09/02 14:33:172010/09/02 14:33:17
Process BlackProcess Black
Page 12 of 80
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1-5
DAU10221
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
DAU10372
Andere aandachtspunten voor
veilig rijden●
Geef duidelijk richting aan wanneer u
een bocht neemt.
ZAUM00**ZAUM00**●
Op een nat wegdek kan remmen ui-
terst lastig zijn. Vermijd te hard rem-
men, de scooter zou kunnen slippen.
Bedien de remmen rustig wanneer u
op een nat wegdek wilt stoppen.
●
Minder snelheid bij het naderen van een bocht of een afslag. Trek lang-
zaam op nadat u de bocht hebt geno-
men.
●
Wees voorzichtig bij het passeren
van geparkeerde auto’s. Een bestuur-
der merkt u mogelijk niet op en kan
het portier openslaan in uw rijrichting.
●
Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de wegen-
bouw en putdeksels worden in natte
toestand zeer glad. Minder snelheid
en passeer ze voorzichtig. Houd de
scooter recht, anders kan hij gaan
schuiven.
●
De remvoeringen kunnen nat worden
bij het wassen van de scooter. Con-
troleer de remmen na het wassen
van de scooter, voordat u gaat rijden.
●
Draag steeds een helm, handschoe-
nen, een lange broek (taps toelopend
bij de enkel/omslag, om fl apperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.
●
Vervoer op uw scooter niet te veel
bagage. Een overbeladen scooter is
onstabiel. Gebruik degelijke snelbin-
ders om bagage aan de bagagedra-
ger vast te binden (indien het voertuig
is voorzien van een bagagedrager).
Losse bagage beïnvloedt de stabiliteit
van de scooter en kan uw aandacht afl eiden van het verkeer. (Zie pagina
1-1.)
4P9-F819D-D4.indd 1-54P9-F819D-D4.indd 1-5
2010/09/02 14:33:172010/09/02 14:33:17
Process BlackProcess Black
Page 13 of 80
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1-6
DAU10221
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
4P9-F819D-D4.indd 1-64P9-F819D-D4.indd 1-6
2010/09/02 14:33:172010/09/02 14:33:17
Process BlackProcess Black
Page 14 of 80
1
2
3
4
5
6
7
8
9
2-1
DAU10401
BESCHRIJVING1. Tankdop (pagina 3-7)
2. Achterste opbergcompartiment (pagina 3-10)
3. Achterste richtingaanwijzer (pagina 6-28)
4. Remlicht/achterlicht (pagina 6-28)
5. Kickstarter (pagina 3-9)
6. Luchtfi lter (pagina 6-13)
DAU10410
Aanzicht linkerzijde
4
3 2
1
6
5
DAU10401
BESCHRIJVING
4P9-F819D-D4.indd 2-14P9-F819D-D4.indd 2-1
2010/09/02 14:33:172010/09/02 14:33:17
Process BlackProcess Black
Page 15 of 80
1
2
3
4
5
6
7
8
9
2-2
DAU10401
BESCHRIJVING
DAU10420
Aanzicht rechterzijde1. Accu (pagina 6-24)
2. Voorste richtingaanwijzer (pagina 6-28)
3. Parkeerlichtgloeilamp (pagina 6-29)
4. Koplamp (pagina 6-27)
5. Middenbok (pagina 6-22)
43 2
1
5
4P9-F819D-D4.indd 2-24P9-F819D-D4.indd 2-2
2010/09/02 14:33:172010/09/02 14:33:17
Process BlackProcess Black
Page 16 of 80
1
2
3
4
5
6
7
8
9
2-3
DAU10401
BESCHRIJVING
DAU10430
Bedieningen en instrumenten1. Achterremhendel (pagina 3-7)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-5)
3. Snelheidsmeter (pagina 3-3)
4. Multifunctioneel display (pagina 3-3)
5. Voorremhendel (pagina 3-6)
6. Schakelaar rechterstuurzijde (pagina 3-5)
7. Contactslot (pagina 3-1)
4 3
2
1
5
67
4P9-F819D-D4.indd 2-34P9-F819D-D4.indd 2-3
2010/09/02 14:33:172010/09/02 14:33:17
Process BlackProcess Black
Page 17 of 80
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3-1
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGENDAU45440
Contactslot/stuurslotZAUM00**ON
OFF
LOCK
Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtings-
systemen bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGHet contactslot/stuurslot is voorzien van
een afdekplaatje. (Zie pagina 3-2.)
DAUT1971
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting,
het achterlicht en het parkeerlicht gaan
branden en de motor kan worden gestart.
De sleutel kan niet worden uitgenomen.
OPMERKINGDe koplamp gaat automatisch branden
wanneer de motor wordt gestart en blijft
aan totdat de sleutel naar “OFF” wordt
gedraaid of de zijstandaard omlaag wordt
bewogen.
DAU10661
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DWA10061
WAARSCHUWING
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
DAU10683
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel
kan worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelenZAUM00**
1
1. Drukken.1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand
in en draai deze dan naar “LOCK”.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
4P9-F819D-D4.indd 3-14P9-F819D-D4.indd 3-1
2010/09/02 14:33:172010/09/02 14:33:17
Process BlackProcess Black
Page 18 of 80
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3-2
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU11004
Controle- en waarschu-
wingslampjesZAUM00**
RESET
SELECT
1
2
3
1. Controlelampje grootlicht “&”
2. Controlelampje richtingaanwijzers “5”
3. Waarschuwingslampje motorstoring “
”
DAU11020
Controlelampje richtingaanwijzers
“5
”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “&”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
Om het stuur te ontgrendelen
12
ZAUM00**1. Draaien.
2. Loszetten.Druk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAUT2111
Afdekplaatje sleutelgatZAUM00**
1
1. Pal afdekplaatje sleutelgatAfdekplaatje sleutelgat openen
Steek de sleutel in het gat voor het afdek-
plaatje (zie afbeelding) en draai de sleutel
naar rechts om het afdekplaatje te openen.
Afdekplaatje sleutelgat sluiten
Druk de pal van het afdekplaatje naar bin-
nen en het afdekplaatje valt over het sleu-
telgat.
4P9-F819D-D4.indd 3-24P9-F819D-D4.indd 3-2
2010/09/02 14:33:172010/09/02 14:33:17
Process BlackProcess Black
Page 19 of 80
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3-3
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGENDAUT1934
Waarschuwingslampje motorstoring
“
”
Dit waarschuwingslampje begint te knip-
peren of blijft branden wanneer een elek-
trisch systeem dat de motorwerking con-
troleert, defect is. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem
te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden op-
lichten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAUT1957
Multifunctioneel display
DWA14431
WAARSCHUWING
Zet de machine stil voordat u wijzigin-
gen aanbrengt in de instellingen van
het multifunctionele display. Het aan-
brengen van wijzigingen tijdens het
rijden kan u afleiden en vergroot het
risico op een ongeval.ZAUM00**
RESET
SELECT
1
2
3
4
5
6
1. Indicator olieverversing “7”
2. Kilometerteller
3. Brandstofniveaumeter
4. “RESET” -schakelaar
5. “SELECT” -schakelaar
6. KlokHet multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:●
een kilometerteller
●
een ritteller (die de afgelegde afstand
DAU11601
SnelheidsmeterZAUM00**
RESET
SELECT
1
1. SnelheidsmeterDe snelheidsmeter toont de actuele rijsnel-
heid.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, slaat de naald van de snelheids-
meter eenmaal helemaal uit tot aan de
hoogste snelheid en keert daarna weer
terug naar nul om het elektrische circuit te
testen.
4P9-F819D-D4.indd 3-34P9-F819D-D4.indd 3-3
2010/09/02 14:33:172010/09/02 14:33:17
Process BlackProcess Black
Page 20 of 80
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3-4
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
toont sinds de teller het laatst werd
teruggesteld op nul)
●
een olieverversingskilometerteller (die
de afgelegde afstand toont sinds de
motorolie voor het laatst werd ver-
verst)
●
een indicator voor olieverversing (die
gaat knipperen wanneer de motorolie
moet worden ververst)
●
een klok
●
een brandstofniveaumeter
OPMERKING●
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt
gedraaid, gaan alle onderdelen van
het display enkele seconden bran-
den. Gedurende deze tijd voert het
multifunctionele display een zelftest
uit.
●
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de “SELECT”- en
“RESET”-toets gebruikt.
Modus kilometerteller, ritteller en olie-
verversingskilometerteller
Door indrukken van de toets “SELECT”
wisselt de weergave tussen de modus
kilometerteller (“ODO”), de modus ritteller
(“TRIP”) en de modus olieverversingski-
lometerteller (“OIL CHANGE TRIP”) in de
onderstaande volgorde:
ODO → TRIP → OIL CHANGE TRIP →
ODO
KilometertellerOPMERKINGAls de kilometerteller “-----” weergeeft, laat
dan een Yamaha dealer het multifunctio-
neel display nakijken, aangezien dit defect
kan zijn.
Ritteller
Om de ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken totdat “TRIP” wordt weergege-
ven en moet u vervolgens de toets “RE-
SET” minstens 1 seconde lang ingedrukt
houden.OPMERKINGAls de ritteller “-----” weergeeft, laat dan
een Yamaha dealer het multifunctioneel
display nakijken, aangezien dit defect kan
zijn.
Olieverversingskilometerteller
Om de olieverversingskilometerteller op
nul terug te stellen, selecteert u deze door
op de toets “SELECT” te drukken totdat
“OIL CHANGE TRIP” wordt weergegeven
en moet u vervolgens de toets “RESET”
minstens 3 seconden lang ingedrukt hou-
den.
Druk opnieuw op de knop “SELECT” om
de olieverversingskilometerteller te starten.
Het display wisselt naar de ODO-modus.
Olieverversingsindicator “7”
Deze indicator gaat knipperen zodra de
eerste 1000 km (600 mi) zijn afgelegd en
daarna om de 3000 km (1800 mi) om aan
te geven dat de motorolie moet worden
ververst.
Nadat de motorolie is ververst, moet de
olieverversingskilometerteller worden te-
ruggesteld.
Als de motorolie wordt ververst voordat de
olieverversingskilometerteller gaat knippe-
ren (dus voordat de interval voor de peri-
odieke olieverversing is verstreken), moet
de olieverversingskilometerteller na de
olieverversing worden teruggesteld om de
eerstvolgende periodieke olieverversing
correct aan te geven.OPMERKING●
Als de olieverversingskilometertel-
ler vóór het bereiken van de eerste
4P9-F819D-D4.indd 3-44P9-F819D-D4.indd 3-4
2010/09/02 14:33:182010/09/02 14:33:18
Process BlackProcess Black