YAMAHA FJR1300A 2006 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
onderstaande volgorde gewisseld tussen
de diverse weergaven van rittellers en kilo-
meterteller:
F-TRIP → TRIP 1 → TRIP 2 → ODO → F-
TRIP
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken en dan de toets “SELECT” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
KlokDe klok op tijd zetten:
1. Houd de toetsen “SELECT” en “RES-
ET” tegelijkertijd minstens twee secon-
den lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de toets “RESET” om
de uren in te stellen.
3. Druk op de toets “SELECT” en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de toets “RESET” om de mi-
nuten in te stellen.
5. Druk op de toets “SELECT” en laat
deze dan los om de klok te starten.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het laatste segment begint te knipperen,
dient u zo snel mogelijk te tanken. Als de
contactsleutel naar “ON” wordt gedraaid,
verschijnen alle segmenten van de brand-
stofniveaumeter een voor een op het dis-
play om het elektrisch circuit te testen.
Daarna verdwijnen ze weer.
OPMERKIN
G:
Deze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als er een defect
in het elektrisch circuit wordt waargenomen,
gaan alle displaysegmenten knipperen.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer hetelektrisch circuit te testen.
Temperatuurmeter koelvloeistof
1. Klok
2.“SELECT”-toets
3.“RESET”-toets
1. Brandstofniveaumeter
1. Temperatuurmeter koelvloeistof
U3P6D0D0.book Page 7 Monday, January 23, 2006 5:26 PM

Page 22 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
Met de contactsleutel in de stand “ON” geeft
de temperatuurmeter koelvloeistof de tem-
peratuur van de koelvloeistof aan. Als de
contactsleutel naar “ON” wordt gedraaid,
verschijnen alle segmenten van de tempe-
ratuurmeter koelvloeistof een voor een op
het display en verdwijnen daarna weer om
het elektrisch circuit te testen. De koelvloei-
stoftemperatuur is afhankelijk van de
weersomstandigheden en de motorbelas-
ting. Als het bovenste segment knippert,
stop de machine dan en laat de motor af-
koelen. (Zie pagina 6-35.)LET OP:
DCA10020
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.Aanduiding ingeschakelde versnelling
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt ech-
ter niet getoond, deze wordt aangegeven
door het vrijstandcontrolelampje.De modus omgevingstemperatuur, mo-
dus huidig brandstofverbruik en modus
gemiddeld brandstofverbruik (behalve
voor Groot-Brittannië)
Druk op de toets “RESET” om te wisselen
tussen de weergaven voor de omgeving-
stemperatuur en het brandstofverbruik, in
de onderstaande volgorde:
Air (omgevingstemperatuur) → km/L of
L/100 km (huidig brandstofverbruik) → AV_
_ km/L of AV_ _ L/100 km (gemiddeld
brandstofverbruik) → Air (omgevingstem-
peratuur)
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Vrijstandcontrolelampje “”
1. Omgevingstemperatuur/huidig brandstofver-
bruik/gemiddeld brandstofverbruik
2.“SELECT”-toets
3.“RESET”-toets
U3P6D0D0.book Page 8 Monday, January 23, 2006 5:26 PM

Page 23 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
Modus omgevingstemperatuurDeze weergave toont de omgevingstempe-
ratuur vanaf –9 °C tot 50 °C in stappen van
1 °C. De weergegeven temperatuur kan af-
wijken van de omgevingstemperatuur.OPMERKING:
Als de omgevingstemperatuur daalt tot
onder de –9 °C, wordt een lagere tem-
peratuur dan –9 °C niet weergegeven.

Als de omgevingstemperatuur stijgt tot
boven de 50 °C, wordt een hogere
temperatuur dan 50 °C niet weergege-
ven.

De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beinvloed
door langzaam rijden (ongeveer onder20 km/h) of door het oponthoud bij ver-
keerslichten, spoorwegovergangen
etc.
Modus huidig brandstofverbruik
De weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “km/L” of
“L/100 km”.
Als de weergave is ingesteld op
“km/L”, wordt de afstand weergegeven
die onder de huidige omstandigheden
kan worden afgelegd op 1.0 L brand-
stof.

Als de weergave is ingesteld op “L/100
km”, wordt de hoeveelheid brandstof
weergegeven die nodig is om onder de
huidige omstandigheden 100 km af te
leggen.
OPMERKING:
Houd de toets “RESET” een seconde
lang ingedrukt om te wisselen tussen
de twee weergaven voor het huidige
brandstofverbruik.

Bij snelheden onder 10 km/h wordt “__” weergegeven.
Modus gemiddeld brandstofverbruik
Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op nul
is teruggezet.
De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op “AV _
_ km/L” of “AV _ _ L/100 km”.
Als de modus voor gemiddeld brandstofver-
bruik wordt geselecteerd, knippert de weer-
gave vijf seconden lang, waarna afhankelijk
1. Omgevingstemperatuur
1. Modus huidig brandstofverbruik
1. Gemiddeld brandstofverbruik
U3P6D0D0.book Page 9 Monday, January 23, 2006 5:26 PM

Page 24 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
van de ingestelde eenheid “AV _ _ km/L”
(gemiddelde afstand die kan worden afge-
legd op 1.0 L brandstof) of “AV _ _ L/100
km” (gemiddelde hoeveelheid brandstof die
nodig is om 100 km af te leggen) wordt
weergegeven.
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen, drukt u op
de toets “RESET” om de modus te selecte-
ren en houdt u vervolgens de toets “RES-
ET” een seconde lang ingedrukt terwijl de
weergave knippert.OPMERKING:
Houd de toets “RESET” een seconde
lang ingedrukt om te wisselen tussen
de twee weergaven voor het gemid-
delde brandstofverbruik.

Na het terugstellen van een weergave
voor het gemiddelde brandstofverbruik
wordt “_ _” weergegeven totdat de ma-chine 1 km heeft afgelegd.
LET OP:
DCA15470
Bij storingen wordt “- -” weergegeven.
Vraag een Yamaha dealer de machine tecontroleren.Modus omgevingstemperatuur, modus
huidig brandstofverbruik en modus ge-
middeld brandstofverbruik (alleen voor
Groot-Brittannië)
Druk op de toets “RESET” om te wisselen
tussen de weergaven voor de omgeving-
stemperatuur en het brandstofverbruik, in
de onderstaande volgorde:
Air (omgevingstemperatuur) → MPG (hui-
dig brandstofverbruik) → AV_ _ MPG (ge-
middeld brandstofverbruik) → Air
(omgevingstemperatuur)Modus omgevingstemperatuur
Deze weergave toont de omgevingstempe-
ratuur vanaf –9 °C tot 50 °C in stappen van
1 °C. De weergegeven temperatuur kan af-
wijken van de omgevingstemperatuur.OPMERKING:
Als de omgevingstemperatuur daalt tot
onder de –9 °C, wordt een lagere tem-
peratuur dan –9 °C niet weergegeven.

Als de omgevingstemperatuur stijgt tot
boven de 50 °C, wordt een hogere
temperatuur dan 50 °C niet weergege-
ven.

De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden (ongeveer onder
1. Omgevingstemperatuur/huidig brandstofver-
bruik/gemiddeld brandstofverbruik
2.“SELECT”-toets
3.“RESET”-toets
1. Omgevingstemperatuur
U3P6D0D0.book Page 10 Monday, January 23, 2006 5:26 PM

Page 25 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
20 km/h (12.5 mi/h)) of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-overgangen etc.
Modus huidig brandstofverbruik
Deze weergave geeft de afstand weer die
onder de huidige omstandigheden kan wor-
den afgelegd op 1.0 Imp.gal brandstof.OPMERKING:Bij snelheden onder 10 km/h (6.0 mi/h)wordt “_ _” weergegeven.Modus gemiddeld brandstofverbruik
Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op nul
is teruggezet.
Als de modus gemiddeld brandstofverbruik
wordt geselecteerd, knippert de weergave
vijf seconden lang, waarna “AV _ _ MPG”
(gemiddelde afstand die kan worden afge-
legd op 1.0 Imp.gal brandstof) wordt weer-
gegeven.OPMERKING:
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen,
drukt u op de toets “RESET” om de
modus te selecteren en houdt u vervol-
gens de toets “RESET” een seconde
lang ingedrukt terwijl de weergave
knippert.

Na het terugstellen van de weergave
van het gemiddelde brandstofverbruik
wordt “_ _” weergegeven totdat de ma-chine 1 km (0.6 mi) heeft afgelegd.
LET OP:
DCA15470
Bij storingen wordt “- -” weergegeven.
Vraag een Yamaha dealer de machine tecontroleren.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, toont het
multifunctionele display een foutcode van 2
cijfers (bijv. 11, 12, 13).
1. Modus huidig brandstofverbruik
1. Gemiddeld brandstofverbruik
1. Weergave foutcode
2. Controlelampje startblokkering
U3P6D0D0.book Page 11 Monday, January 23, 2006 5:26 PM

Page 26 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
Noteer zo’n foutcode als die op het multi-
functionele display staat aangegeven en
vraag een Yamaha dealer het voertuig na te
zien.LET OP:
DCA11790
Wanneer het multifunctionele display
een foutcode aangeeft, moet het voer-
tuig zo spoedig mogelijk worden gecon-troleerd om motorschade te voorkomen.
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem.
Als een van de circuits van het startblok-
keersysteem uitvalt, gaat het controlelamp-
je startblokkering knipperen en geeft het
multifunctionele display een foutcode van
twee cijfers weer (bijv. 51, 52, 53) wanneer
de sleutel naar “ON” is gedraaid.OPMERKING:Als het multifunctionele display foutcode 52
weergeeft, betreft dit mogelijk een storing in
het transpondersignaal. Als deze fout zichvoordoet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
OPMERKING:Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
Als het multifunctionele display foutcodes
toont, noteer deze dan en vraag een
Yamaha dealer om het voertuig te controle-
ren.
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie) Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
U3P6D0D0.book Page 12 Monday, January 23, 2006 5:26 PM

Page 27 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
DAU12344
Stuurschakelaars LinksRechts
DAU12380
Lichtsignaalschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om met de koplam-
pen een lichtsignaal te geven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor grootlicht
en op “” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12493
Verstelknop kuipruit “”
Om de kuipruit hoger te stellen, drukt u de
knop in richting (a). Om de kuipruit lager te
stellen, drukt u de knop in richting (b).OPMERKING:Als de contactsleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid, keert de kuipruit automatisch terugnaar de laagste stand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
1. Lichtsignaalschakelaar “”
2. Verstelknop kuipruit “”
3. Dimlichtschakelaar “/”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
5. Claxonschakelaar “”
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Schakelaar alarmverlichting “”
3. Startknop “”
1. Verstelknop kuipruit “”
U3P6D0D0.book Page 13 Monday, January 23, 2006 5:26 PM

Page 28 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “”. Zet deze schakelaar op “” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12710
Startknop “”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien.LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “”
Met de sleutel in de stand “ON” of “” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP:
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-den.
DAU12830
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
stelwiel voor het instellen van de stand van
de koppelingshendel. Verstel de afstand
tussen de koppelingshendel en de stuur-
greep door het stelwiel te verdraaien terwijl
de hendel van het stuur vandaan wordt ge-1. Koppelingshendel
2. Pijlteken
3. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
4. Afstand tussen koppelingshendel en stuur-
greep
U3P6D0D0.book Page 14 Monday, January 23, 2006 5:26 PM

Page 29 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
houden. Controleer of het correcte instel-
punt op het stelwiel tegenover het pijlteken
op de koppelingshendel staat.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-29.)
DAU12870
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU26822
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor afstelpositie. Om de afstand tussen de
remhendel en de stuurgreep af te stellen,
wordt het stelwiel gedraaid terwijl de hendel
van het stuur vandaan wordt gehouden.
Controleer of het correcte instelpunt op het
stelwiel tegenover het “” merkteken op
de remhendel staat.
1. Schakelpedaal
1. Remhendel
2.“”-merkteken
3. Stelwiel afstelpositie remhendel
4. Afstand tussen remhendel en stuurgreep
U3P6D0D0.book Page 15 Monday, January 23, 2006 5:26 PM

Page 30 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
DAU39540
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van het voertuig.
Dit model is uitgerust met een gekoppeld
remsysteem.
Bij het indrukken van het rempedaal worden
achter- en voorrem gelijktijdig bediend, de
achterrem volledig en de voorrem gedeelte-
lijk. Voor maximale remkracht dient u gelijk-
tijdig zowel de remhendel in te knijpen als
het rempedaal in te drukken.
DAU39530
ABS Het Yamaha ABS (Anti-lock Brake System)
bestaat uit een dubbel uitgevoerd elektro-
nisch regelsysteem dat de voorrem en ach-
terrem onafhankelijk aanstuurt. De ABS-
werking wordt gecontroleerd door een ECU
(Electronic Control Unit) die bij een sys-
teemstoring uitgaat van handmatig rem-
men.
WAARSCHUWING
DWA10090

Het ABS-systeem functioneert het
meest effectief over lange remwe-
gen.

Op sommige wegtypen (ruw weg-
dek of grint) kan de remweg langer
zijn dan bij remmen zonder ABS.
Houd daarom steeds voldoende af-
stand tot uw voorligger, afgestemdop uw rijsnelheid.
OPMERKING:
Wanneer ABS is geactiveerd, worden
de remmen op de gebruikelijke wijze
bediend. In de remhendel of het rem-
pedaal kunnen pulsaties worden ge-
voeld, maar dat duidt niet op een
storing.

Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder de
pulsaties kan voelen in het rempedaal
of in de remhendel terwijl ABS actief is.
Er is echter speciaal gereedschap ver-
eist, dus neem voor het uitvoeren van
deze test contact op met uw Yamahadealer.
1. RempedaalU3P6D0D0.book Page 16 Monday, January 23, 2006 5:26 PM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 110 next >