YAMAHA FJR1300AE 2014 Instructieboekje (in Dutch)

Page 51 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-36
3
LET OP
DCA11801
Plaats geen hitte gevoeli ge voorwerpen
in de accessoire box. De accessoire box
kan zeer heet wor den, vooral wanneer
d e motor draait of warm is.
WAARSCHUWING
DWA11422
 Overschrij d het maximumlaadge-
wicht van 0.3 k g (0.66 l b) voor de ac-
cessoireb ox niet.
 Overschrij d het maximum gewicht
van 212 k g (467 l b) voor het voertui g
niet.
DAU39612
Aanpassen van de koplamp-
hoo gteDe koplamp is voorzien van afstelknoppen
voor het hoger of lager richten van de licht-
bundels. Het aanpassen van de koplamp-
hoogte kan nodig zijn om het zicht te
verbeteren en om te voorkomen dat tegen-
liggers worden verblind wanneer het voer-
tuig zwaarder of minder zwaar beladen is
dan gebruikelijk. Houd u bij het afstellen
van de koplampen aan de plaatselijke wet-
en regelgeving.
Draai de knoppen in richting (a) om de kop-
lampen hoger te zetten. Draai de knoppen
in richting (b) om de koplampen lager te
zetten.
DAU39642
Stan d van het stuurHet stuur kan in drie verschillende standen
worden gezet, al naar gelang de voorkeur
van de bestuurder. Laat de stand van het
stuur aanpassen bij een Yamaha-dealer.
1. Knop koplamphoogteverstelling
1
1
(b)
(a)
(b)
(a)
1. Stuur
11
U2PDD0D0.book Page 36 Monday, July 15, 2013 3:21 PM

Page 52 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-37
3
DAU54151
Openen en sluiten van de ventila-
tieopenin gen van d e stroomlijn-
panelenDe ventilatieopeningen van de stroomlijn-
panelen kunnen 20 mm (0.79 in) worden
opengezet voor extra ventilatie al naar ge-
lang de rijomstandigheden.
Een ventilatieopenin g van een stroom-
lijnpaneel openzetten 1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het stroomlijnpaneel naar voren om de
uitsteeksels uit de onderste uitsparin-
gen te haken en neem het paneel ver-
volgens weg. 3. Steek de uitsteeksels in de bovenste
uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren.
4. Breng de drukclip aan. Een ventilatieopenin
g van een stroom-
lijnpaneel sluiten 1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het stroomlijnpaneel naar voren om de
uitsteeksels uit de bovenste uitsparin-
gen te haken en neem het paneel ver-
volgens weg.
3. Steek de uitsteeksels in de onderste uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren.1. Gesloten stand
2. Geopende stand
1
2
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
1. Uitsteeksel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
3
1
2
1
32
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
3
1
2
U2PDD0D0.book Page 37 Monday, July 15, 2013 3:21 PM

Page 53 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-38
3
4. Breng de drukclip aan.OPMERKINGControleer voordat u gaat rijden of de ven-
tilatiepanelen van het stroomlijnpaneel
goed vastzitten.
DAU39672
AchteruitkijkspiegelsDe achteruitkijkspiegels van dit voertuig
kunnen naar voren of naar achteren worden
ingeklapt om het parkeren in smalle ruimten
te vergemakkelijken. Klap de spiegels terug
in hun oorspronkelijke stand voordat u gaat
rijden.
WAARSCHUWING
DWA14372
Ver geet niet d e achteruitkijkspie gels in
hun oorspronkelijk stan d teru g te klap-
pen alvorens weg te rijden.
DAU55424
De voor- en achterverin g afstel-
lenDit model is uitgerust met een elektronisch
verstelbaar veringsysteem. De voorspan-
ning van de achterschokdemper en de
veerdemping van zowel de voorvork als de
achterschokdemper kunnen worden afge-
steld.
WAARSCHUWING
DWA12423
Zor g d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in de instellin gen van de
multifunctionele meter g aat aanbren-
g en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.Voorspannin g
Wanneer u rijdt met bagage of een passa-
gier, gebruikt u de afstelfunctie voor de
voorspanning om het veringsysteem aan te
passen aan de belasting. Er zijn 4 voor-
spanningsinstellingen.OPMERKING De afstelfunctie voor de voorspanning
wordt alleen weergegeven wanneer
de motor draait.
1. Uitsteeksel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
1
32
1. Rijstand
2. Parkeerstand
2
2
1
2 2
1
U2PDD0D0.book Page 38 Monday, July 15, 2013 3:21 PM

Page 54 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-39
3
Wanneer u de voorspanningsinstelling
wijzigt, worden ook de veerdempin-
gen van de voor- en achtervering
overeenkomstig aangepast. Zie
“Veerdemping” op pagina 3-41 voor
meer informatie.
 Bediening bij koude temperaturen:
• Bij gebruik van de afstelfunctie voor
de voorspanning mag er geen ge-
wicht rusten op de machine.
• Wanneer u de afstelfunctie voor de
voorspanning gebruikt bij omge-
vingstemperaturen in de buurt van
of lager dan 0 °C (32 °F), kan het
waarschuwingslampje elektronisch
verstelbaar veringsysteem gaan
branden ter bescherming van de
motor van de afstelfunctie voor de
voorspanning.
• De vering werkt nog steeds nor-
maal, alleen kunt u de afstelfunctie
voor de voorspanning niet gebrui-
ken.
• Als u het waarschuwingslampje elektronisch verstelbaar veringsy-
steem wilt terugzetten, wacht u on-
geveer 6 minuten en draait u
vervolgens de sleutel naar “OFF” of
draait u de sleutel direct naar “OFF”
en wacht u vervolgens 6 minuten. • Als het waarschuwingslampje elek-
tronisch verstelbaar veringsysteem
blijft branden, moet u het veringsy-
steem laten controleren door een
Yamaha-dealer.
De voorspanning afstellen1. Draai de sleutel naar “ON”, start de motor en zet de versnellingsbak ver-
volgens in de vrijstand.
2. Druk op de menuschakelaar “MENU” om de functieweergave te schakelen
naar de afstelfunctie voor de voor-
spanning. 3. Gebruik de selectieschakelaar om het
pictogram van de gewenste voor-
spanningsinstelling te selecteren.
Selecteer uit de volgende 4 picto-
grammen de instelling die overeen-
komt met de beladingssituatie.1. Functieweergave
2. Afstelling voorspanning
3. Pictogram voorspanningsinstelling
GEARN
132
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
1
2
U2PDD0D0.book Page 39 Monday, July 15, 2013 3:21 PM

Page 55 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-40
3
Tijdens het afstellen van de voorspan-
ning toont de informatieweergave een
groep punten die in een cirkel bewe-
gen. Wanneer het geselecteerde pic-
togram weer wordt weergegeven, is
het afstellen van de voorspanning vol-
tooid. Tijdens het afstellen van de voorspanning
kan de informatieweergave als volgt wijzi-
gen.
 Als de sleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid of de motor wordt uitgezet ter-
wijl de voorspanning wordt ingesteld,
gaat het volgende pictogram voor de
voorspanningsinstelling knipperen om
u te waarschuwen dat de huidige
voorspanningsinstelling niet overeen-
komt met het pictogram. Als dit ge-
beurt, moet u de voorspanning
opnieuw afstellen. 
Als de machine gaat rijden, gaat het
volgende pictogram voor de voor-
spanningsinstelling knipperen om u te
waarschuwen dat de huidige voor-
spanningsinstelling niet overeenkomt
met het pictogram. Als dit gebeurt,
moet u de machine stoppen en de
voorspanning opnieuw afstellen.
1. Alleen bestuurder
2. Bestuurder met bagage
3. Bestuurder met passagier
4. Bestuurder met passagier en bagage1
2
3
4
GEARN
GEARN
GEARN
GEARNGEAR1HARD
+3
GEARN
U2PDD0D0.book Page 40 Monday, July 15, 2013 3:21 PM

Page 56 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-41
3
Als u de voorspanning herhaaldelijk
afstelt, gaat het pictogram voor de
voorspanningsinstelling 4 maal knip-
peren en kunt u de voorspanning niet
afstellen. Wacht ongeveer 6 minuten
totdat de motor van de afstelfunctie
voor de voorspanning is afgekoeld en
probeer de voorspanning vervolgens
opnieuw af te stellen.
Veerd empin g
Binnen elke voorspanningsinstelling zijn er
3 veerdempingsinstellingen: “HARD”
(hard), “STD” (standaard) en “SOFT”
(zacht). Wanneer u de voorspanningsinstel-
ling wijzigt, worden de veerdempingsinstel-
lingen overeenkomstig gewijzigd. (Het
elektronisch verstelbare veringsysteem
wordt automatisch aangepast aan de laatst
ingestelde veerdempingsinstellingen voor
die voorspanningsinstelling.) Als u de veer- demping nauwkeurig wilt afstellen, kunt u
elke veerdempingsinstelling instellen op 7
verschillende niveaus.
OPMERKINGAls de voorspanningsinstelling niet juist is
voltooid:
 De veerdempingsinstelling en het in-
stelniveau knipperen 4 maal en kun-
nen niet worden aangepast als u deze
probeert aan te passen terwijl de ma-
chine stilstaat.
 Het pictogram voor de voorspan-
ningsinstelling knippert en de veer-
demping kan niet worden aangepast
als u deze probeert aan te passen ter-
wijl de machine rijdt. Zorg dat de voorspanning juist is ingesteld
voordat u de veerdemping gaat afstellen.
De veerdemping en het niveau voor deveerdempingsinstelling afstellen1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Druk op de menuschakelaar “MENU”
om de functieweergave te schakelen
naar de afstelfunctie voor de veer-
demping.
3. Gebruik de selectieschakelaar om “HARD”, “STD” of “SOFT” te selecte-
ren.
GEARN
GEARN
1. Veerdempingsinstelling
2. Niveau veerdempingsinstelling
GEARNHARD+3
21
1. Functieweergave
2. Afstelling veerdemping
GEARN
STD0
12
U2PDD0D0.book Page 41 Monday, July 15, 2013 3:21 PM

Page 57 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-42
3
4. Druk op de menuschakelaar “MENU”.
5. Gebruik de selectieschakelaar om het
gewenste niveau voor de veerdem-
pingsinstelling te selecteren.
OPMERKINGU kunt de veerdempingsinstelling instellen
op 7 niveaus (+3, +2, +1, 0, –1, –2 en –3).
“+3” is het hardste niveau en “–3” is het
zachtste niveau.6. Druk op de menuschakelaar “MENU”.
Als de machine beweegt terwijl u de veer-
demping afstelt, schakelt de informatie-
weergave naar de weergavemodus.
WAARSCHUWING
DWA16421
De achterschok demperunit is gevul d
met stikstof gas on der ho ge druk. Lees
d e on derstaan de informatie zor gvul dig
d oor alvorens werkzaamhe den uit te
voeren aan d e schokdemperunit.
 Pro beer de gascilin der niet te ope-
nen en b lijf er verder vanaf.
 Stel de schokd emperunit niet bloot
aan open vuur of een an dere hitte-
b ron. Hier door kan de gas druk zo
hoo g oplopen dat de unit explo-
d eert.
 Voorkom vervormin g of b eschad i-
g in g van de cilin der. Scha de aan de
cilin der s zal resulteren in slechte
d em

pin gsprestaties.
 Werp een beschad igde of versleten
schok demperunit niet zelf we g.
Bren g d e schok demperunit voor elk
on derhou d naar een Yamaha- dea-
ler.
1. Veerdempingsinstelling
1. Niveau veerdempingsinstelling
GEARNHARD 0
1
GEARNHARD
+3
1
1. Afstelling veerdemping
2. Veerdempingsinstelling
3. Pictogram voorspanningsinstelling
GEARNHARD+3
GEAR1HARD
+3
123
U2PDD0D0.book Page 42 Monday, July 15, 2013 3:21 PM

Page 58 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-43
3
DAU15306
Zijstandaar dDe zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKINGDe ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor een
uitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine mag nooit worden gere-
d en terwijl de zijstan daar d omlaa g staat
of niet behoorlijk kan wor den op getrok-
ken (of niet omhoo g b lijft), an ders kan d e
zijstan daar d d e gron d raken en zo de
b estuur der aflei den, waar door de ma-
chine mo gelijk on bestuur baar wor dt.
Het Yamaha startspersysteem is ont-
worpen om d e bestuur der te helpen b ij
zijn verantwoor delijkhei d de zijstan-
d aar d op te trekken alvorens we g te rij-
d en. Controleer dit systeem daarom re
gelmati g en laat het repareren door
een Yamah

a dealer als de werkin g niet
naar behoren is.
DAU54491
StartspersysteemHet startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar, de koppelingshen-
delschakelaar en de vrijstandschakelaar
deel uitmaken) heeft de volgende functies.
 Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling is
geschakeld en de zijstandaard is op-
geklapt, terwijl de koppelingshendel
niet is ingetrokken.
 Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling is
geschakeld en de koppelingshendel is
ingetrokken, terwijl de zijstandaard
nog omlaag staat.
 Het schakelt een draaiende motor uit
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startspersy-
steem regelmatig volgens de onderstaande
procedure.
U2PDD0D0.book Page 43 Monday, July 15, 2013 3:21 PM

Page 59 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-44
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De startschakelaar/noodstopschakelaar moet op “ ” staan.3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de “ ”-zijde van de startschakelaar/noodstopschakelaar.Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12.
Druk op de “ ”-zijde van de startschakelaar/noodstopschakelaar.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE

Bij deze inspectie moet de machine op de
middenbok worden gezet.

Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha dealer
het systeem te controleren.WAARSCHUWING
U2PDD0D0.book Page 44 Monday, July 15, 2013 3:21 PM

Page 60 of 118

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-45
3
DAU39656
Gelijkstroom aansluitcontact
voor accessoires
WAARSCHUWING
DWA14361
Om een elektrische schok of kortsluiting
te voorkomen, d ient u te controleren of
d e dop op het g elijkstroom aansluitcon-
tact is aan geb racht als het contact niet
wor dt geb ruikt.LET OP
DCA15432
Het accessoire dat is aan gesloten op het
g elijkstroom aansluitcontact voor ac-
cessoires ma g niet wor den geb ruikt ter-
wijl de motor uit staat en d e belastin g
ma g niet meer b ed ra gen dan 30 W (2.5
A), an ders kan d e zekering d oor bran den
of de accu ontlad en raken.Dit voertuig is uitgerust met een gelijk-
stroom aansluitcontact in de accessoire-
box.
Een 12V-accessoire dat is aangesloten op
dit aansluitcontact, kan worden gebruikt
wanneer de sleutel in de stand “ON” staat,
maar mag alleen worden gebruikt wanneer
de motor draait. Ge
bruiken van het g elijkstroom aansluit-
contact voor accessoires 1. Open het deksel van de accessoire- box. (Zie pagina 3-35.)
2. Draai de sleutel naar “OFF”.
3. Verwijder het deksel van het aansluit-
contact.
4. Zet het accessoire uit.
5. Plaats de stekker van het accessoire in het aansluitcontact. 6. Draai de sleutel naar “ON” en start de
motor. (Zie pagina 5-1.)
7. Zet het accessoire aan.
1. Dop gelijkstroom aansluitcontact
1
1. Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoi- res
1
U2PDD0D0.book Page 45 Monday, July 15, 2013 3:21 PM

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 120 next >