YAMAHA FZ1-N 2010 Instructieboekje (in Dutch)

Page 81 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
6
DAU24312
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
DAU39383
Vervangen van een parkeerlicht-
gloeilamp Dit model is voorzien van twee parkeerlich-
ten. Vervang een parkeerlichtgloeilamp als
volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de bou-
ten aan beide zijden los te halen.
2. Verwijder de stekkerklem van het par-
keerlicht door de schroeven te verwij-
deren.
1. Schroef
2. Kentekenverlichtingsunit
1. Gloeilamp kentekenverlichting
1. Bout
U2D1D4D0.book Page 35 Wednesday, July 8, 2009 6:37 PM

Page 82 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
6
3. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.
4. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.5. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
6. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
7. Monteer de stekkerklem van het par-
keerlicht door de schroeven aan te
brengen.
8. Monteer de koplampunit door de bou-
ten aan te brengen.
DAU24350
Ondersteunen van de motorfiets Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de motor-
fiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen on-
der beide zijden van het frame aan de voor-
zijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
1. Schroef
2. Stekkerklem parkeerlicht
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1. Parkeerlichtgloeilamp
U2D1D4D0.book Page 36 Wednesday, July 8, 2009 6:37 PM

Page 83 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-37
6
DAU44790
Voorwiel (FZ1-N)
WAARSCHUWING
DWA14840
Wielen van ABS-modellen moeten door
een Yamaha-dealer verwijderd en ge-
monteerd worden.
DAU39392
Om het voorwiel te verwijderen
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Draai de klembout van de voorwielas
los en draai dan de wielas en de rem-
klauwbouten los.2. Licht het voorwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-36.
3. Verwijder aan beide zijden de rem-
slanghouders door de bout en de moer
los te halen.
4. Verwijder aan beide zijden de rem-
klauwen door de bouten los te halen.
LET OP: Bekrachtig de rem niet na-
dat de remklauwen zijn verwijderd,
hierdoor worden de remblokken te-
gen elkaar geknepen.
[DCA11051]
5. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel.
DAU39401
Aanbrengen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Laat het voorwiel tot op de grond zak-
ken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
4. Monteer de remklauwen door de bou-
ten aan te brengen.OPMERKINGKijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauwen over de
remschijven worden gemonteerd.5. Monteer de remslanghouders door de
bout en moer aan te brengen.
6. Zet de wielas, de wielasklembout en
de remklauwbouten vast met de voor-
geschreven aanhaalmomenten.
7. Duw het stuur enkele malen stevig op
en neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
1. Klembout voorwielas
2. Wielas
3. Remklauwbout
3
2
1
1. Remslanghouder
2. Bout en moer
3. Remklauwbout
4. Remklauw
Aanhaalmomenten:
Wielas:
72 Nm (7.2 m·kgf, 52 ft·lbf)
Klembout voorwielas:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
Remklauwbout:
40 Nm (4.0 m·kgf, 29 ft·lbf)
U2D1D4D0.book Page 37 Wednesday, July 8, 2009 6:37 PM

Page 84 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-38
6
DAU44800
Achterwiel (FZ1-N)
WAARSCHUWING
DWA14840
Wielen van ABS-modellen moeten door
een Yamaha-dealer verwijderd en ge-
monteerd worden.
DAU25313
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Draai de wielasmoer los.2. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-36.
3. Verwijder de wielasmoer.
4. Draai de borgmoer los aan beide zij-
den van de achterbrug.
5. Draai de stelbouten van de aandrijfket-
ting volledig in richting (a) en druk het
wiel naar voren.
6. Haal de aandrijfketting van het achter-
tandwiel.
OPMERKING
Als het verwijderen van de aandrijfket-
ting problemen oplevert, verwijder dan
eerst de wielas en breng het wiel vol-
doende omhoog om de ketting van het
achtertandwiel te kunnen halen.

De aandrijfketting kan niet worden ge-
splitst.
7. Ondersteun de remklauwsteun, trek
de wielas uit en verwijder dan het wiel.
LET OP: Bekrachtig de rem niet na-
dat het wiel met de remschijf is ver-
wijderd, hierdoor worden de
remblokken tegen elkaar geknepen.
[DCA11071]
DAU39412
Om het achterwiel aan te brengen
1. Monteer het wiel en de remklauwsteun
door de wielas vanaf de linkerzijde in
te steken.OPMERKING
Controleer of de sleuf in de remklauw-
steun over de aanslag op de achter-
brug is geplaatst.
1. Wielasmoer
2. Remklauwsteun
3. Remklauw
321
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
(a)
1
2
1. Wielas
U2D1D4D0.book Page 38 Wednesday, July 8, 2009 6:37 PM

Page 85 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-39
6

Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat u het wiel aan-
brengt.
2. Breng de aandrijfketting aan op het
achtertandwiel.
3. Breng de wielasmoer aan.
4. Laat het achterwiel tot op de grond
zakken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
5. Stel de spanning van de aandrijfket-
ting af. (Zie pagina 6-23.)
6. Draai de wielasmoer vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
DAU25871
Problemen oplossen Yamaha motorfietsen ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over het
benodigde gereedschap en de ervaring en
vakkennis om het nodige onderhoud aan de
motorfiets correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
WAARSCHUWING
DWA15141
Rook niet tijdens het controleren van het
brandstofsysteem en let erop dat er
geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explode-
ren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
1. Sleuf
2. BorgingAanhaalmoment:
Wielasmoer:
150 Nm (15.0 m·kgf, 110 ft·lbf)
U2D1D4D0.book Page 39 Wednesday, July 8, 2009 6:37 PM

Page 86 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-40
6
DAU42501
Storingzoekschema’s Startproblemen of slechte werking van de motor
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougies en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougies af of vervang de bougies.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
DroogNat
Bedien de elektrische startknop.
U2D1D4D0.book Page 40 Wednesday, July 8, 2009 6:37 PM

Page 87 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-41
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1040

Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.

Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-
om en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U2D1D4D0.book Page 41 Wednesday, July 8, 2009 6:37 PM

Page 88 of 100

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-1
7
DAU37833
Matkleur, let op LET OP
DCA15192
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat
voor producten gebruikt moeten worden
om het voertuig te reinigen. Het gebruik
van een borsteltje, chemische produc-
ten of reinigingsmiddelen tijdens het rei-
nigen van deze onderdelen kan het
oppervlak bekrassen of beschadigen.
Ook was moet niet worden aangebracht
op een van de matkleurige onderdelen.
DAU26014
Verzorging De open constructie van een motorfiets
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook kwets-
baarder. Er kan roestvorming en corrosie
optreden, ook al zijn hoogwaardige compo-
nenten gebruikt. Een roestige uitlaatpijp valt
bij een auto niet zo op, maar doet bij een
motorfiets afbreuk aan het algehele uiterlijk.
Regelmatige en correcte verzorging is niet
alleen vereist volgens de garantiebepalin-
gen, maar zorgt ook dat de motorfiets er
langer mooi uit blijft zien, verlengt de le-
vensduur en verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen, ook de bougiedoppen, en
alle elektrische stekkers en aansluitin-
gen stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen, tandwielen, de
aandrijfketting en de wielassen. Spoel
vuil en ontvetter altijd af met water.Reinigen
LET OP
DCA10772

Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel ver-
volgens grondig na met water, laat
direct drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.

Bij verkeerd reinigen kunnen kunst-
stof delen (zoals stroomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, koplamp-
lenzen, lenzen van de instrumen-
tenverlichting enz.) en de
uitlaatdempers beschadigd raken.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met water om
kunststof delen te reinigen. Als de
kunststof delen met water niet af-
doende kunnen worden gereinigd,
kan een mild reinigingsmiddel met
water worden gebruikt. Spoel reini-
gingsmiddelresten zorgvuldig af
met grote hoeveelheden water, aan-
gezien ze de kunststof delen kun-
nen beschadigen.
U2D1D4D0.book Page 1 Wednesday, July 8, 2009 6:37 PM

Page 89 of 100

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
7

Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.

Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.

Bij motorfietsen met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat geensporen achterblijven op de kuipruit.
Als de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik op
kunststof aan.
Na normaal gebruikVerwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone spons
en spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenborstel
voor moeilijk bereikbare plekken. Hardnek-
kig vastzittend vuil en insectenresten laten
gemakkelijker los als de bewuste plek alvo-
rens te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in com-
binatie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKINGIn de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water
en een mild reinigingsmiddel nadat de
motor is afgekoeld. LET OP: Gebruik
geen warm water, dit versnelt de
corrosieve werking van het zout.
[DCA10791]
2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
U2D1D4D0.book Page 2 Wednesday, July 8, 2009 6:37 PM

Page 90 of 100

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
7
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achterge-
bleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al-
vorens deze te stallen of af te dekken.WAARSCHUWING
DWA11131
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de contro-
le over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit.

Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een norma-
le remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een mild reinigingsmiddel.
Test de remwerking en het wegge-
drag van de machine in bochten
voordat u met hoge snelheden gaat
rijden.
LET OP
DCA10800

Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.

Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.

Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.

Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
DAU26181
Stalling Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.LET OP
DCA10810

Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afgedekt
met een hoes of een dekzeil, zal wa-
ter en vocht kunnen binnendringen
en roestvorming veroorzaken.

Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-
liën.
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meerde-
re maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.
U2D1D4D0.book Page 3 Wednesday, July 8, 2009 6:37 PM

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 next >