YAMAHA FZ1 S 2011 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
indicator de remschijf bijna raakt, vraag dan
een Yamaha dealer de remblokken als set
te vervangen.
DAU46291
Remblokken achterrem
Elk achterremblok is voorzien van slijtage-
indicatorgroeven, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-indi-
catorgroeven om de remblokslijtage te con-
troleren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat een slijtage-indicatorgroef
bijna zichtbaar is, vraag dan een Yamaha-
dealer de remblokken als set te vervangen.
DAU43111
Controleren van remvloeistofni-
veau Voorrem
Achterrem (FZ1-S)Achterrem (FZ1-SA)
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul indien nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijk
op verregaande remblokslijtage en/of lekka-
ge in het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsysteem
op lekkage.
OPMERKINGHet remvloeistofreservoir voor de achter-
rem bevindt zich achter paneel C. (Zie pagi-
na 6-9.)
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
1
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
U1CAD0D0.book Page 24 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM

Page 72 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van het
remvloeistofreservoir horizontaal
staan.

Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
kwaliteit remvloeistof, anders kunnen
de rubber afdichtingen verslechteren
en zo lekkage en slechte remwerking
teweegbrengen.

Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende typen
remvloeistof kunnen schadelijke che-
mische reacties optreden en kan de
remwerking verslechteren.

Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aanzien-
lijk verlagen zodat dampbelvorming
kan optreden en vuil de hydraulisch
bediende kleppen van de ABS een-
heid kan verstoppen.

Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.

Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
DAU22731
Remvloeistof verversen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Laat bovendien de oliekeerringen van de
hoofdremcilinders, de remklauwen en de
remslangen vervangen volgens de interval-
perioden of wanneer ze lek of beschadigd
zijn.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.

Remslangen: Vervang elke vier jaar. Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
U1CAD0D0.book Page 25 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM

Page 73 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
DAU22760
Spanning aandrijfketting De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU22794
Aandrijfketting controleren op spanning
1. Zet de motorfiets op de middenbok.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
3. Meet de spanning van de aandrijfket-
ting zoals getoond.
4. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
DAU49311
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
1. Haal de motorfiets van de middenbok
en klap de zijstandaard omlaag.
2. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug.
3. Zet de motorfiets op de middenbok.
4. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a).
Stel de ketting losser door de stelbout
aan beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken. LET
OP: Een onjuiste kettingspanning
leidt tot overbelasting van de motor
en andere essentiëIe onderdelen
van de machine en kan resulteren in
overslaan of breken van de ketting.
Houd om dit te voorkomen de ket-
tingspanning binnen de gespecifi-
ceerde waarden.
[DCA10571]
OPMERKINGGebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug om zeker te zijn dat beide
kettingspanners dezelfde positie hebben.
5. Haal de motorfiets van de middenbok
en klap de zijstandaard omlaag.
6. Trek de asmoer en daarna de borg-
moeren aan met de voorgeschreven
aanhaalmomenten.
1. Spanning aandrijfkettingSpanning aandrijfketting:
20.0–30.0 mm (0.79–1.18 in)
1. Wielasmoer
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Kettingspanner
5. Uitlijnmerktekens
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
150 Nm (15 m·kgf, 108 ft·lbf)
Borgmoer:
16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
1
4 5
23
(a)
(b)
U1CAD0D0.book Page 26 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM

Page 74 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
DAU23025
Aandrijfketting reinigen en sme-
ren De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.LET OP
DCA10583
De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen of in vochtige ge-
bieden is gereden.1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje. LET OP:
Reinig de aandrijfketting niet met
stoomreinigers, hogedrukreinigers
of ongeschikte oplosmiddelen om
schade aan de O-ringen te voorko-
men.
[DCA11121]
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor o-ringkettingen.
LET OP: Breng geen motorolie of
andere smeermiddelen aan op deaandrijfketting, deze kunnen stof-
fen bevatten die de O-ringen kun-
nen beschadigen.
[DCA11111]DAU23095
Kabels controleren en smeren De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10711]
Aanbevolen smeermiddel:
Yamaha Chain and Cable Lube of
motorolie
U1CAD0D0.book Page 27 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM

Page 75 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
DAU23114
Controleren en smeren van gas-
greep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Daarnaast moet de kabel door een Yamaha
dealer worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke on-
derhoudsschema.
De gaskabel is voorzien van een rubber af-
dekking. Zorg ervoor dat de afdekking ste-
vig is aangebracht. Zelfs als de afdekking
correct is aangebracht, is de kabel niet vol-
ledig beschermd tegen binnendringend wa-
ter. Let er daarom op dat er geen water
direct op de afdekking of kabel komt bij het
wassen van de machine. Als de kabel of de
afdekking vies wordt, wrijf deze dan schoon
met een vochtige doek.
DAU44272
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen Rempedaal
Schakelpedaal
De werking van het rem- en het schakelpe-
daal moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de pedaalscharnierpun-
ten moeten indien nodig worden gesmeerd.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
U1CAD0D0.book Page 28 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM

Page 76 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
DAU23142
Controleren en smeren van rem-
en koppelingshendels Remhendel
Koppelingshendel
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten indien nodig worden ge-
smeerd.
DAU23213
Middenbok en zijstandaard con-
troleren en smeren De werking van de middenbok en de zij-
standaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnierpun-
ten en de metaal-op-metaal contactvlakken
moeten indien nodig worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10741
Als de middenbok of de zijstandaard niet
soepel omhoog en omlaag beweegt,
vraag dan een Yamaha dealer deze te
controleren of te repareren. Een slecht
functionerende middenbok of zijstan-
daard kan het wegdek raken en u aflei-
den, waardoor u de controle over de
machine kunt verliezen.
Aanbevolen smeermiddelen:
Remhendel:
Siliconenvet
Koppelingshendel:
Lithiumvet
U1CAD0D0.book Page 29 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM

Page 77 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
DAU23272
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-
leren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
U1CAD0D0.book Page 30 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM

Page 78 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
DAU45511
Stuursysteem controleren Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursys-
teem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder-
ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
DAU23291
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU50210
Accu De accu bevindt zich onder het zadel. (Zie
pagina 3-17.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel nodig om de accu-
kabelverbindingen te controleren en, indien
nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10760

Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
1. Positieve accukabel (rood)
2. Negatieve accukabel (zwart)
3. Accu
U1CAD0D0.book Page 31 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM

Page 79 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.

Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.

HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16521
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante span-
ning) vereist. Bij gebruik van een
conventionele acculader raakt de accu
beschadigd.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voordat u de accu verwij-
dert de sleutel naar “OFF” en haal
dan eerst de negatieve kabel en
daarna de positieve kabel los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren. LET OP: Draai voordat u
de accu plaatst de sleutel naar
“OFF” en sluit vervolgens eerst de
positieve kabel en daarna de nega-
tieve kabel aan.
[DCA16840]
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.LET OP
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden tot
permanente accuschade.
U1CAD0D0.book Page 32 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM

Page 80 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
DAU43133
Zekeringen vervangen De hoofdzekering, de zekering voor het
elektronisch brandstofinjectiesysteem en
de kastjes met zekeringen voor de afzon-
derlijke circuits bevinden zich onder het be-
stuurderszadel. (Zie pagina 3-17.)
FZ1-SFZ1-S FZ1-SA1. Hoofdzekering
2. Zekeringenkastje
3. Zekering brandstofinjectiesysteem
4. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
1. Zekeringenkastje
2. Zekering ontstekingssysteem
3. Zekering signaleringssysteem
4. Zekering achterlichtcircuit
5. Backup-zekering (voor klok en startblokkeer-
systeem)
6. Zekering rechter radiatorkoelvin
7. Zekering linker radiatorkoelvin
8. Koplampzekering
9. Reservezekering
1. Hoofdzekering
2. Zekeringenkastje
3. Zekering brandstofinjectiesysteem
4. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
U1CAD0D0.book Page 33 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 110 next >