YAMAHA FZ1 S 2011 Instructieboekje (in Dutch)
Page 81 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
6
FZ1-SA
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.OPMERKINGVoer stappen 2, 3, 7 en 8 alleen uit als het
de zekering van het brandstofinjectiesys-
teem betreft.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Haak de accuriem los en verwijder
daarna de accukap.
3. Verwijder de kap van het startmotorre-
lais door deze omhoog te trekken.4. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15131]
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Zekering achterlichtcircuit
4. Backup-zekering (voor klok en startblokkeer-
systeem)
5. Zekering rechter radiatorkoelvin
6. Zekering linker radiatorkoelvin
7. Reservezekering
8. Reservezekering ABS-pompmotor
9. Zekering ABS-regeleenheid
10.Koplampzekering
11.Zekering ABS-motor
1. Accuriem
2. Accukap
1. Kap van startmotorrelais
2. Zekering brandstofinjectiesysteem
3. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
2
1
3
U1CAD0D0.book Page 34 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM
Page 82 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
6
5. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
6. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
7. Breng de kap van het startmotorrelais
aan.
8. Breng de accukap aan, en haak daar-
na de accuriem vast aan de houder.
DAU23933
Koplampgloeilamp vervangen De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Vervang een koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-
geschreven.
1. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.
2. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp. Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
15.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
15.0 A
Zekering achterlichtcircuit:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A × 2
Backup-zekering:
10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
FZ1-SA 10.0 A
Zekering ABS-motor:
FZ1-SA 30.0 A1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
U1CAD0D0.book Page 35 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM
Page 83 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
6
3. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
4. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
5. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU24115
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen 1. Verwijder het duozadel. (Zie pagina
3-17.)
2. Verwijder de gloeilampfitting van het
remlicht/achterlicht (samen met de
gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
4. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
6. Installeer het duozadel.
DAU24204
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen. LET OP: Draai de
schroef niet te vast, hierdoor kan de
lens breken.
[DCA11191]
1. Gloeilamphouder
1. Gloeilampfitting remlicht/achterlicht
1. Lamplens richtingaanwijzer
2. Schroef
U1CAD0D0.book Page 36 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM
Page 84 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-37
6
DAU24313
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de gloeilampfitting van de
kentekenverlichting (samen met de
gloeilamp) door deze uit te trekken.3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
DAU27013
Parkeerlichtgloeilamp vervangen Dit model is voorzien van twee parkeerlich-
ten. Vervang een parkeerlichtgloeilamp als
volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder paneel B (als u de linker par-
keerlichtgloeilamp vervangt) of paneel
A (als u de rechter parkeerlichtgloei-
lamp vervangt). (Zie pagina 6-9.)
2. Verwijder de fitting van de parkeer-
lichtgloeilamp (samen met de gloei-
lamp) door deze linksom te draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
1. Kentekenverlichtingsunit
2. Schroef
1. Gloeilamp kentekenverlichting
2. Gloeilampfitting kentekenverlichting
1
2
1. Parkeerlichtgloeilamp
2. Fitting parkeerlichtgloeilamp
U1CAD0D0.book Page 37 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM
Page 85 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-38
6
5. Monteer de fitting van de parkeerlicht-
gloeilamp (samen met de gloeilamp)
door deze in te drukken en rechtsom te
draaien.
6. Monteer het paneel.
DAU44791
Voorwiel (voor modellen zonder
ABS)
WAARSCHUWING
DWA14840
Wielen van ABS-modellen moeten door
een Yamaha-dealer verwijderd en ge-
monteerd worden.
DAU40061
Om het voorwiel te verwijderen
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Zet de machine op de middenbok.
2. Draai de klembout van de voorwielas
los en draai dan de wielas en de rem-
klauwbouten los.3. Verwijder aan beide zijden de rem-
slanghouders door de bout en de moer
los te halen.
4. Verwijder aan beide zijden de rem-
klauwen door de bouten los te halen.
LET OP: Bekrachtig de rem niet na-
dat de remklauwen zijn verwijderd,
hierdoor worden de remblokken te-
gen elkaar geknepen.
[DCA11051]
1. Klembout voorwielas
2. Wielas
3. Remklauwbout
3
2
1
U1CAD0D0.book Page 38 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM
Page 86 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-39
6
5. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel.
DAU40071
Aanbrengen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Monteer aan beide zijden de remklau-
wen door de bouten aan te brengen.OPMERKINGKijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauwen over de
remschijven worden gemonteerd.
4. Monteer aan beide zijden de rem-
slanghouders door de bout en de moer
aan te brengen.
5. Haal het voertuig van de middenbok,
zodat het voorwiel op de grond staat
en klap daarna de zijstandaard om-
laag.
6. Zet de wielas, de voorwielasklembout
en de remklauwbouten vast met de
voorgeschreven aanhaalmomenten.
7. Duw het stuur enkele malen stevig op
en neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
DAU44801
Achterwiel (voor modellen zon-
der ABS)
WAARSCHUWING
DWA14840
Wielen van ABS-modellen moeten door
een Yamaha-dealer verwijderd en ge-
monteerd worden.
DAU40022
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Draai de wielasmoer los.
1. Remslanghouder
2. Bout en moer
3. Remklauwbout
4. Remklauw
Aanhaalmomenten:
Wielas:
72 Nm (7.2 m·kgf, 52 ft·lbf)
Klembout voorwielas:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
Remklauwbout:
40 Nm (4.0 m·kgf, 29 ft·lbf)
1. Wielasmoer
2. Remklauwsteun
3. Remklauw
321
U1CAD0D0.book Page 39 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM
Page 87 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-40
6
2. Zet de machine op de middenbok.
3. Verwijder de wielasmoer.
4. Draai de borgmoer los aan beide zij-
den van de achterbrug.
5. Draai de stelbouten van de aandrijfket-
ting volledig in richting (a) en druk het
wiel naar voren.
6. Haal de aandrijfketting van het achter-
tandwiel.OPMERKING
Als het verwijderen van de aandrijfket-
ting problemen oplevert, verwijder dan
eerst de wielas en breng het wiel vol-
doende omhoog om de ketting van het
achtertandwiel te kunnen halen.
De aandrijfketting kan niet worden ge-
splitst.
7. Ondersteun de remklauwsteun, trek
de wielas uit en verwijder dan het wiel.
LET OP: Bekrachtig de rem niet na-
dat het wiel met de remschijf is ver-
wijderd, hierdoor worden de
remblokken tegen elkaar geknepen.
[DCA11071]
DAU48402
Om het achterwiel aan te brengen
1. Monteer het wiel en de remklauwsteun
door de wielas vanaf de linkerzijde in
te steken.OPMERKING
Controleer of de sleuf in de remklauw-
steun over de aanslag op de achter-
brug is geplaatst.
Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat u het wiel aan-
brengt.
2. Breng de aandrijfketting aan op het
achtertandwiel.
3. Breng de wielasmoer aan.
4. Haal de machine van de middenbok,
zodat het achterwiel op de grond staat
en klap daarna de zijstandaard om-
laag.
5. Stel de spanning van de aandrijfket-
ting af. (Zie pagina 6-26.)
6. Draai de wielasmoer vast en zet daar-
na de borgmoeren vast met de voor-
geschreven aanhaalmomenten.
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
(a)
1
2
1. Wielas
1. Sleuf
2. Borging
U1CAD0D0.book Page 40 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM
Page 88 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-41
6
DAU25871
Problemen oplossen Yamaha motorfietsen ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over het
benodigde gereedschap en de ervaring en
vakkennis om het nodige onderhoud aan de
motorfiets correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
WAARSCHUWING
DWA15141
Rook niet tijdens het controleren van het
brandstofsysteem en let erop dat er
geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explode-
ren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
150 Nm (15 m·kgf, 108 ft·lbf)
Borgmoer:
16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
U1CAD0D0.book Page 41 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM
Page 89 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-42
6
DAU42502
Storingzoekschema’s Startproblemen of slechte werking van de motor
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougies en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougies af of vervang de bougies.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en vraag indien nodig een
Yamaha dealer om de accu te laden.
DroogNat
Bedien de elektrische startknop.
U1CAD0D0.book Page 42 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM
Page 90 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-43
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1040
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-
om en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U1CAD0D0.book Page 43 Thursday, September 9, 2010 5:12 PM