display YAMAHA FZ6 S 2004 Instructieboekje (in Dutch)

Page 6 of 90

INHOUDSOPGAVEVEILIGHEIDSINFORMATIE ..............1-1
BESCHRIJVING ................................2-1
Aanzicht linkerzijde ..........................2-1
Aanzicht rechterzijde .......................2-2
Bedieningen en instrumenten ..........2-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN
EN BEDIENINGEN.............................3-1
Startblokkeersysteem .....................3-1
Contactslot/stuurslot .......................3-2
Controle- en
waarschuwingslampjes ...............3-3
LCD-toerenteller .............................3-5
Multifunctioneel display ..................3-6
Antidiefstal-alarmsysteem (optie) ...3-8
Stuurschakelaars ............................3-9
Koppelingshendel .........................3-10
Schakelpedaal ..............................3-10
Remhendel ...................................3-10
Rempedaal ...................................3-11
Tankdop ........................................3-11
Brandstof ......................................3-12
Tankbeluchtingsslang ...................3-13
Uitlaatkatalysator ..........................3-13
Zadel .............................................3-13
Opbergcompartiment ....................3-14
Afstellen van de
schokdemperunit .......................3-15
Zijstandaard ..................................3-16
Startspersysteem ..........................3-16CONTROLES VOOR HET
STARTEN........................................... 4-1
Controlelijst voor gebruik ................ 4-2
GEBRUIK EN BELANGRIJKE
RIJ-INFORMATIE.............................. 5-1
Starten van de motor ...................... 5-1
Schakelen ...................................... 5-2
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik ........................ 5-3
Inrijperiode ..................................... 5-3
Parkeren ......................................... 5-4
PERIODIEK ONDERHOUD EN
KLEINERE REPARATIES................. 6-1
Boordgereedschapsset .................. 6-1
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema .................... 6-2
Panelen verwijderen en
aanbrengen ................................. 6-6
Controleren van de bougies ........... 6-7
Motorolie en oliefilterpatroon .......... 6-8
Koelvloeistof ................................. 6-11
Het luchtfilterelement
vervangen ................................. 6-12
Afstellen van het stationair
toerental .................................... 6-14
Speling van de gaskabel
afstellen .................................... 6-14
Afstellen van de klepspeling ......... 6-15
Banden ......................................... 6-15Gietwielen .................................... 6-18
Vrije slag van koppelingshendel
afstellen .................................... 6-18
De stand van het rempedaal
afstellen .................................... 6-19
Remlichtschakelaar afstellen ....... 6-19
Controleren van voor- en
achterremblokken ..................... 6-20
Controleren van
remvloeistofniveau ................... 6-20
Verversen van remvloeistof ......... 6-21
Spanning aandrijfketting .............. 6-22
Smeren van de aandrijfketting ..... 6-23
Controleren en smeren van
kabels ....................................... 6-23
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel .............. 6-24
Controleren en smeren van
rem- en schakelpedalen ........... 6-24
Controleren en smeren van
rem- en koppelingshendels ...... 6-24
Controleren en smeren van
middenbok en zijstandaard ...... 6-25
Voorvork controleren ................... 6-25
Controle van stuursysteem .......... 6-26
Controleren van wiellagers .......... 6-26
Accu ............................................. 6-27
Zekeringen vervangen ................. 6-28
Koplampgloeilamp vervangen ..... 6-29
Gloeilamp in remlicht/
achterlicht vervangen ............... 6-305VXD1.book Page 1 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM

Page 14 of 90

BESCHRIJVING
2-3
2
DAU10430
Bedieningen en instrumenten1. Koppelingshendel (pagina 3-10)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-9)
3. LCD-toerenteller (pagina 3-5)
4. Multifunctioneel display (pagina 3-6)
5. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-9)
6. Remhendel (pagina 3-10)
7. Gasgreep (pagina 6-14)
8. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)5VXD1.book Page 3 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM

Page 19 of 90

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
OPMERKING:Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
DAU32922
LCD-toerenteller Met de LCD-toerenteller kan de motorrijder
het motortoerental controleren en dit binnen
het ideale bereik houden.
Als de contactsleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, verschijnen alle segmenten over het
hele toerentalbereik een voor een op het
display van de LCD-toerenteller en verdwij-
nen daarna weer om het elektrisch circuit te
testen.OPMERKING:Het eerste segment van de toerenteller
knippert tijdens het stationair draaien of rij-
den, totdat de koelvloeistoftemperatuur 60
°C (140 °F) heeft bereikt. Dit duidt dus nietop een storing.
LET OP:
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 14000 tpm en hoger
1. LCD-toerenteller
2. Rode zone toerenteller
5VXD1.book Page 5 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM

Page 20 of 90

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU32976
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12311
Zorg dat de machine stilstaat, voordat u
wijzigingen in de instellingen van het
multifunctionele display gaat aanbren-gen.
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een snelheidsmeter (die de actuele rij-
snelheid aangeeft)

twee toerentellers, één met LCD-
weergave en één met digitale weerga-
ve (die het aantal tpm van de motor
aangeven)

een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand toont)

twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)

een ritteller voor branstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het onderste segment van de brand-
stofniveaumeter begon te knipperen)

een klok

een weergave luchtaanzuigtempera-
tuur

een brandstofniveaumeter

een temperatuurmeter koelvloeistof

een voorziening voor zelfdiagnose
OPMERKING:
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de toetsen “SE-
LECT” en “RESET” gebruikt.

Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en de kilometerteller/ritteller drukt u de
toets “SELECT” minstens twee secon-den in.Kilometerteller-, ritteller- en digitale toe-
rentellerweergaven
Door op de toets “SELECT” te drukken wis-
selt de weergave volgens onderstaande
volgorde tussen de kilometertellermodus
“ODO” en de rittellermodi “TRIP 1” en “TRIP
2” (“TRIP F”) en de toerenteller “E”:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → (TRIP F) → E
→ ODO
Als de hoeveelheid brandstof in de brand-
stoftank afneemt tot 3.6 L (0.95 US gal)
(0.79 Imp.gal), begint het onderste segment
van de brandstofniveaumeter te knipperen
en wisselt de kilometertellerweergave auto-
matisch naar de brandstofreserve-ritteller-
modus “TRIP F”, waarop de afgelegde
afstand vanaf dat punt wordt aangegeven.
In dat geval wordt door het indrukken van
de toets “SELECT” in de onderstaande
volgorde gewisseld tussen de diverse weer-
gaven van rittellers en kilometerteller:
TRIP F → E → ODO → TRIP 1 → TRIP 2
→ TRIP F
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken en dan de toets “RESET” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofniveaumeter
3. Temperatuurmeter koelvloeistof
4.“SELECT”-toets
5.“RESET”-toets
6. Klokweergave/weergave
luchtaanzuigtemperatuur
7. Kilometerteller/rittellers/digitale toerenteller5VXD1.book Page 6 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM

Page 21 of 90

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
Klok
Stel de weergave eerst in op de kilometer-
teller- of toerentellermodus en druk dan
minstens twee seconden lang op de “RES-
ET”-toets om van de weergave luchtaan-
zuigtemperatuur naar de klok te wisselen.OPMERKING:De klok wordt automatisch weergegevenals de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid.
De klok op tijd zetten:1. Houd de toetsen “SELECT” en “RES-
ET” tegelijkertijd minstens twee secon-
den lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de toets “RESET” om
de uren in te stellen.
3. Druk op de toets “SELECT” en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de toets “RESET” om de mi-
nuten in te stellen.
5. Druk op de toets “SELECT” en laat
deze dan los om de klok te starten.Luchtaanzuigtemperatuurmodus
Afhankelijk van de staat van de motor kan
de weergegeven temperatuur verschillen
van de buitentemperatuur. Stel de weerga-
ve eerst in op de kilometerteller- of toeren-
tellermodus en druk dan minstens twee
seconden lang op de “RESET”-toets om de
klok te wijzigen naar de luchtaanzuigtempe-
ratuurmodus.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (Empty) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt.
Wanneer er nog maar één segment naast
“E” is overgebleven, moet zo snel mogelijk
brandstof worden bijgevuld.
OPMERKING:Deze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als het elektrisch
circuit defect raakt, zullen de displayseg-
menten gaan knipperen. Vraag in dat geval
een Yamaha dealer het elektrisch circuit tetesten.Temperatuurmeter koelvloeistof
Met de contactsleutel in de stand “ON” geeft
de temperatuurmeter koelvloeistof de tem-
peratuur van de koelvloeistof aan. Als de
contactsleutel naar “ON” wordt gedraaid,
verschijnen alle segmenten van de tempe-
ratuurmeter koelvloeistof een voor een op
het display en verdwijnen daarna weer om
het elektrisch circuit te testen. De koelvloei-
stoftemperatuur is afhankelijk van de
weersomstandigheden en de motorbelas-
ting. Als het bovenste segment knippert,
stop de machine dan en laat de motor af-
koelen. (Zie pagina 6-36.)
LET OP:
DCA10020
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.
Zelfdiagnosesystemen
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, gaat het
waarschuwingslampje voor motorstoring
branden en toont het multifunctionele dis-
play een foutcode van 2 cijfers (bijv. 12, 13,
14).
Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem.
5VXD1.book Page 7 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM

Page 22 of 90

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
Als een van de circuits van het startblok-
keersysteem uitvalt, gaat het controlelamp-
je startblokkering knipperen en toont het
multifunctionele display een foutcode van 2
cijfers (bijv. 51, 52, 53).OPMERKIN
G:
Als het multifunctionele display foutcode 52
toont (alle segmenten van de temperatuur-
meter koelvloeistof gaan branden met uit-
zondering van het bovenste segment, dat
gaat knipperen), dan kan dit worden veroor-
zaakt door een storing in het transponder-
signaal. Als deze fout zich voordoet,probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
OPMERKING:Houd andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
Noteer zo’n foutcode als die op het multi-
functionele display staat aangegeven en
vraag een Yamaha dealer het voertuig te
controleren.LET OP:
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd ommotorschade te voorkomen.
DAU12330
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie) Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
1. Weergave foutcode5VXD1.book Page 8 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM

Page 86 of 90

INDEXAAandrijfketting, smeren ......................... 6-23
Accu ...................................................... 6-27
Afstelling remlichtschakelaar ................ 6-19
Antidiefstal-alarmsysteem (optie)............ 3-8BBanden.................................................. 6-15
Bougies, controleren ............................... 6-7
Brandstof............................................... 3-12
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-3CClaxonschakelaar ................................... 3-9
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-3
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-3
Controlelampje startblokkering ............... 3-4
Controlelijst voor gebruik ........................ 4-2DDe stand van het rempedaal
afstellen .............................................. 6-19
Dimlichtschakelaar .................................. 3-9GGasgreep en gaskabel, controleren
en smeren........................................... 6-24
Gereedschapsset .................................... 6-1
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-31
Gloeilamp remlicht/achterlicht,
vervangen ........................................... 6-30
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-31
IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren............. 6-23
Klepspeling, afstellen............................ 6-15
Koelvloeistof ......................................... 6-11
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-29
Koppelingshendel ................................. 3-10
Koppelingshendel, vrije slag
afstellen .............................................. 6-18LLCD-toerenteller ..................................... 3-5
Lichtsignaalschakelaar ........................... 3-9
Locaties van onderdelen ........................ 2-1
Luchtfilterelement, vervangen .............. 6-12MMiddenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ....................... 6-25
Modelinformatiesticker............................ 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon .................. 6-8
Multifunctioneel display .......................... 3-6NNoodstopschakelaar ............................... 3-9OOpbergcompartiment ............................ 3-14PPanelen, verwijderen en
aanbrengen .......................................... 6-6
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-32
Parkeren ................................................. 5-4
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema.............................. 6-2
Problemen oplossen ............................. 6-35
RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ........................ 6-24
Rem- en schakelpedalen,
controleren en smeren ........................ 6-24
Remhendel ............................................ 3-10
Rempedaal ............................................ 3-11
Remvloeistofniveau, controleren ........... 6-20
Remvloeistof, verversen........................ 6-21
Richtingaanwijzerschakelaar................... 3-9SSchakelaar alarmverlichting .................... 3-9
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal....................................... 3-10
Schokdemperunit, afstellen ................... 3-15
Sleutelnummer ........................................ 9-1
Spanning aandrijfketting........................ 6-22
Specificaties ............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Startblokkeersysteem.............................. 3-1
Starten van de motor............................... 5-1
Startknop ................................................. 3-9
Startspersysteem .................................. 3-16
Stationair motortoerental ....................... 6-14
Storingzoekschema’s ............................ 6-36
Stuurschakelaars .................................... 3-9
Stuursysteem, controleren .................... 6-26TTankbeluchtingsslang ........................... 3-13
Tankdop ................................................ 3-11UUitlaatkatalysator................................... 3-13VVeiligheidsinformatie ............................... 1-1
5VXD1.book Page 1 Thursday, February 12, 2004 4:59 PM