YAMAHA MAJESTY 125 2006 Instructieboekje (in Dutch)

Page 31 of 64

DAU17705
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:
e jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een
onderhoudsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km, beginnend vanaf 10000 km.
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe
speciaal gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
KILOMETERSTAND (x 1000 Km)JAARLIJKSE
CONTROLE
NR.ITEM CONTROLE OF ONDEHOUDSBEURT 1 10 20 30 40
1*Brandstofleiding• Controleer de brandstof- en onderdrukslangen op
scheurtjes of beschadigingen.√√√√ √
2*Brandstoffilter• Controleer de conditie.√√
• Controleer de conditie.
3Bougie• Reinigen en elektrodenafstand afstellen.√√
• Vervangen.√√
4*Ventielen• Controleer de klepspeling.
• Afstellen.√√
5Luchtfilterelement• Reinigen.√√• Vervangen.√√
6Luchtfilterelement in
• Reinigen.√√√√
v-snaarbehuizing
7*Accu• Controleer het vloeistofniveau en de soortelijke massa.
• Controleer of de ontluchtingsslang correct is geplaatst.√√√√ √
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 31

Page 32 of 64

KILOMETERSTAND (x 1000 Km)JAARLIJKSE
CONTROLE
NR.ITEM CONTROLE OF ONDEHOUDSBEURT 1 10 20 30 40
• Controleer de werking en het vloeistofniveau en controleer
8*Voorremde machine op vloeistoflekkage.√√ √ √√ √
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
• Controleer de werking en het vloeistofniveau en
9*Achterremcontroleer de machine op vloeistoflekkage.√√ √ √√ √
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
10 *Wielen• Controleer de speling en controleer op beschadigingen.√√√√
11 *Wiellagers• Controleer op speling of beschadigingen.√√√√
12 *Balhoofdlagers• Controleer de lagers op speling en oppervlakteruwheid.√√ √ √√• Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km
13 *Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven
stevig zijn vastgezet.√√√√ √
14Zijstandaard, middenbok• Controleer de werking.
• Smeren.√√√√ √
15 *Zijstandaardschakelaar• Controleer de werking.√√ √ √√ √
16 *Voorvork• Controleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
17 *Schokdemperunits• Controleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
18 *Carburateur• Stel het stationair toerental af.√√ √ √√ √
√Wanneer het controlelampje
• Verversen. (Zie pagina 6-7.) olieverversingstermijn gaat branden
19Motorolie(elke 3000 km)
• Controleer het olieniveau en controleer de machine
op olielekkage.Elke 3000 km√
20 *Olie-aanzuigzeef• Reinigen.√
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 32

Page 33 of 64

KILOMETERSTAND (x 1000 Km)JAARLIJKSE
CONTROLE
NR.ITEM CONTROLE OF ONDEHOUDSBEURT 1 10 20 30 40
• Controleer het koelvloeistofniveau en controleer de
21 *Koelsysteemmachine op vloeistoflekkage.√√√√ √
• Verversen. Elke 3 jaar
• Controleer het olieniveau en controleer de machine
22Cardanolieop olielekkage.√√ √
• Verversen.√√√
23 *V-snaar• Vervangen. Elke 10000 km
24 *Voor- en
achterremschakelaar• Controleer de werking.√√ √ √√ √
25Bewegende delen en
kabels• Smeren.√√√√ √
26 *Uitlaatdemper en
uitlaatpijp• Controleer of de schroefklem goed vastzit.√√ √ √√
27 *Lampen,
• Controleer de werking.
richtingaanwijzers
• Stel de koplamplichtbundel af.√√ √ √√ √
en schakelaars
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 33

Page 34 of 64

DAU18711
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen
Stroomlijnpaneel A
1. Stroomlijnpaneel
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in
dit hoofdstuk moeten de afgebeelde
stroomlijn- en framepanelen worden
verwijderd. Neem deze paragraaf
door wanneer een stroomlijn- of fra-
mepaneel moet worden verwijderd of
aangebracht.
DAU18790
Stroomlijnpaneel B
1. Paneel
2. Schroeven (x 1)
Verwijderen van stroomlijnpaneel
Verwijder de schroeven en neem het
stroomlijnpaneel los.
Aanbr
engen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
DAU19210
Paneel B
1. Panelen
2. Schroeven (x4)
Verwijderen van het paneel
Verwijder de schroeven en haal het
paneel los.
Aanbr
engen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie en breng dan de schroeven
aan.
321
1
2
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 34

Page 35 of 64

DAU19620
Controleren van de bougie
1. Bougie dop
De bougie is een belangrijk motoron-
derdeel dat periodiek moet worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door
verhitting en neerslag altijd langzaam
slijten, moet de bougie worden verwij-
derd en gecontroleerd volgens de tij-
den genoemd in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Bovendien kan
aan het uiterlijk van de bougie de con-
ditie van de motor worden afgelezen.
De porseleinen isolator rond de cen-
trale elektrode moet licht tot gemid-
deld bruin verkleurd zijn (de ideale
kleur als normaal met de machine
wordt gereden). De motor is misschiendefect als de bougie een duidelijk
andere kleur heeft. Probeer dergelijke
problemen niet zelf vast te stellen.
Laat in plaats daarvan uw motorfiets
nakijken door een Yamaha dealer.
Vervang de bougie als de elektroden
blijken te zijn afgesleten en als over-
matige koolaanslag of andere neers-
lag gevonden wordt.
1. Bougie sleutel
Voordat een bougie wordt aange-
bracht moet de elektrodenafstand
met een draadvoelmaat worden
gemeten; breng indien nodig de elek-
trodenafstand op specificatie.Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
1. Afstand tussen de elektroden
OPMERKING:
Als geen momentsleutel beschikbaar
is, wordt de bougie correct vastgezet
door handvast te zetten en dan nog
1/4 ~ 1/2 slag verder te draaien. De
bougie moet echter zo snel mogelijk
naar het juiste aanhaalmoment wor-
den aangedraaid.
Aanhaalmoment:
Bougie:
20 Nm 2,0 m•kgf, 14,46ft•lb)
Elektrodenafstand:
0,7~0,8 mm (0,0275in-0,0315in)
Voorgeschreven bougie:
CR8E (NGK)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 35

Page 36 of 64

DAUS1241
Motorolie
1. PeilstokaMaximum niveau bMinimum niveau
Vóór iedere rit moet het motorolienive-
au worden gecontroleerd. Verder moet
de olie worden ververst volgens de
intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema
en wanneer het controlelampje oliever-
versingstermijn gaat branden.
Om het motorolieniveau te
controleren
1. Zet de machine op de midden-
bok.
OPMERKING:
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het motorolienive-au. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
3. Wacht een paar minuten om de
olie tot rust te laten komen, ver-
wijder de olievuldop, veeg de
peilstok schoon, steek deze weer
in de vulopening (zonder vast te
draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
OPMERKING:
Het motorolieniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
4. Als de motorolie beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van
de aanbevolen soort, bij tot het
correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulope-
ning en draai dan de olievuldop
vast.Verversen van de motorolie
1. Aftapplug motorolie
1. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor
om de gebruikte olie op te van-
gen.
3. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug om de olie uit het car-
ter te laten stromen.
DCA10410
LET OP
Bij het verwijderen van de olieaf-
tapplug komt de o-ring, de veer en
de oliezeef mee. Zorg dat deze
onderdelen niet worden verloren.
1
1a
b
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 36

Page 37 of 64

1. O-ring
2. Compressie veer
3. Olieaanzuigzeef
4. Reinig de olie-aanzuigzeef in
oplosmiddel, controleer hem op
schade en vervang indien nodig.
5. Controleer de o-ring op beschadi-
ging en vervang hem indien nodig.
6. Breng de olie-aanzuigzeef, de veer,
de o-ring en de olieaftapplug aan
en zet de aftapplug vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
OPMERKING:
Zorg dat de o-ring correct aanligt.
7. Vul bij met de voorgeschreven
hoeveelheid van de aanbevolenmotorolie, monteer dan de olie-
vuldop en zet deze vast.
DCA11670
LET OP
Gebruik geen olie met een
“CD”-dieselspecificatie of een
hogere kwaliteit dan gespecifi-
ceerd. Gebruik ook geen olie
met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreini-
gingen in het carter terecht
komen.
8. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en
controleer daarbij op olielekkage.
Als er sprake is van olielekkage,
zet de motor dan direct af en
zoek de oorzaak.
9. Stel het controlelampje oliever-
versingstermijn op de volgende
wijze terug.Terugstellen van het controlelampje
olieverversingstermijn
1. Druk op de “TRIP”-toets en houd
deze MAXIMAAL drie seconden
ingedrukt. Draai de sleutel naar
“f” terwijl u de “TRIP”-toets
ingedrukt houdt.
2. Laat de “TRIP”-toets los, het
controlelampje olieverversings-
termijn zal nu uitgaan.
3. Draai de sleutel naar “e”.
OPMERKING:
Als de motorolie werd ververst voor-
dat het controlelampje olieverver-
singstermijn brandde (dus voordat de
periodieke intervalperiode voor olie-
verversing was verstreken), moet het
controlelampje na de olieverversing
worden teruggesteld om het eerstvol-
gende tijdstip voor olieverversing
correct aan te geven. Volg de hierbo-
ven beschreven werkwijze ook om het
controlelampje olieverversingstermijn
terug te stellen voordat de olieverver-
singstermijn was verstreken, maar kijk
wel of het controlelampje ca. 1.4
seconde brandt nadat de terugstelk-
nop is losgelaten; zo niet, herhaal dan
de procedure.
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
1,3 L (0,286 US qt) (1,144 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
32 Nm (3,2 m•kgf, 23,15ft•lb)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
5XL-F8199-D3.qxd 21/09/2005 13:48 Página 37

Page 38 of 64

DAU20011
Cardanolie
1. Olievuldop
Vóór elke rit moet het cardanhuis
worden gecontroleerd op olielekkage.
In geval van lekkage dient u de
machine door een Yamaha dealer te
laten nakijken en repareren. Boven-
dien dient de cardanolie als volgt te
worden ververst op de aangegeven
tijdstippen in het periodieke onder-
houds- en smeerschema.
DWA10370
s s
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat geen verontrei-
nigingen het cardanhuis kun-
nen binnendringen.
Zorg dat er geen olie op de
banden of wielen terechtkomt.
Controleren van het olieniveau in
het cardanhuis
1. Zet de machine op de midden-
bok.
1. Aftapplug cardanolie
OPMERKING:
Het olieniveau in het cardanhuis
moet worden gecontroleerd ter-
wijl de motor koud is.
Zorg dat de machine rechtop sta-
at bij het controleren van het
motorolieniveau. Wanneer de
machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afge-
lezen.
2. Verwijder de olievulplug en con-
troleer het olieniveau in het car-
danhuis.
OPMERKING:
Het olieniveau moet bij de rand van
de vulopening staan.
3. Als de olie onder de rand van de
vulopening staat, vul dan genoeg
olie van de aanbevolen soort bij
tot het correcte niveau.
4. Breng de olievulplug aan en zet
deze dan vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
Verversen van de cardanolie
1. Plaats een oliecarter onder het
cardanhuis om de gebruikte olie
op te vangen.
2. Verwijder de olievulplug en de
aftapplug om de olie uit het car-
danhuis af te tappen.
3. Breng de olieaftapplug voor het
cardanhuis aan en zet hem vast
met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
Aanhaalmoment:
Aftapplug cardanolie:
22 Nm (2,2 m•kgf, 15,91 ft•lbf)
Aanhaalmoment:
Vulplug cardanolie:
22 Nm (2,2 m•kgf, 15,91 ft•lbf)
1
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 38

Page 39 of 64

4. Vul de aanbevolen cardanolie bij
tot aan de rand van de vulope-
ning.
5. Breng de olievulplug aan en zet
deze dan vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
6. Controleer het cardanhuis op
olielekkage. Zoek in geval van
lekkage naar de oorzaak.DAU20070
Koelvloeistof
1. Maximum niveau
2. Minimum niveau
Voor iedere rit moet het koelvloeistof-
niveau worden gecontroleerd. Ook
moet de koelvloeistof worden ver-
verst volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
DAUS1080
Controleren van het
koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke
ondergrond en houd deze rechtop.
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet
worden gecontroleerd terwijl de
motor koud is, temperatuurvers-
chillen zijn namelijk van invloed
op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop sta-
at bij het controleren van het
koelvloeistofniveau. Wanneer de
machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afge-
lezen.
1. Koelvloeistofreservoir dop
2. Controleer het koelvloeistofnive-
au via het kijkglas.
1
1
2
Aanhaalmoment:
Vulplug cardanolie:
22 Nm (2,2 m•kgf, 15,91 ft•lbf)
Aanbevolen cardanolie:
Cardanolie (Onderdeelnr.: 9079E-
SH001-00)
Oliehoeveelheid:
0,15 L (0,033 US qt) (0,132 Imp.qt)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
5XL-F8199-D3.qxd 21/09/2005 13:48 Página 39

Page 40 of 64

OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet tussen
de merkstrepen voor minimum- en
maximumniveau staan.
3. Als het koelvloeistofniveau op of
onder de merkstreep voor het
minimumniveau staat, verwijder
dan het voorste stroomlijnpaneel
door de schroeven te verwijderen.
4. Open de dop van het koelvloeis-
tofreservoir, en vul koelvloeistof
bij tot aan de merkstreep voor
maximumniveau.
DCA10470
LET OP
Als er geen koelvloeistof voor-
handen is, gebruik in plaats
daarvan dan gedistilleerd
water of zacht leidingwater.
Gebruik geen hard water of
zout water, hierdoor kan de
motor worden beschadigd.
Wanneer water werd gebruikt
in plaats van koelvloeistof, ver-
vers dan zo snel mogelijk metkoelvloeistof, anders wordt de
motor onvoldoende gekoeld en
is het koelsysteem niet bes-
chermd tegen bevriezing en
corrosie.
Als water aan de koelvloeistof
is toegevoegd, vraag dan zo
snel mogelijk een Yamaha dea-
ler het antivries percentage van
de koelvloeistof te controleren,
anders zal de koelvloeistof
minder effectief zijn.
5. Sluit de dop van het koelvloeisto-
freservoir, en bevestig het voors-
te stroomlijnpaneel weer door de
schroeven aan te brengen.
DAUM1320
Luchtfilter en
luchtfilterelementen in v-
snaarbehuizing
Het luchtfilter en de luchtfilterelemen-
ten in de v-snaarbehuizing moeten
worden gereinigd volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Rei-
nig beide luchtfilterelementen vaker
als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.Reinigen van het luchtfilterelement
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroeven (x 1)
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het luchtfilterdeksel
door de schroeven te verwijde-
ren.
3. Trek het luchtfilterelement los.
1. Luchtfilterelement
1
1
2
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,45 L (0,099 US qt) (0,396 Imp.qt)6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 40

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 70 next >