YAMAHA MAJESTY 400 2007 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
2
3
4
5
67
8
9

HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.

UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.

INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.

OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.

Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.

HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek.2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
LET OP:

DCA10630

Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
toestand weg te bergen kan perma-
nente accuschade ontstaan.

Om een permanent-dichte accu (on-
derhoudsvrij type) te laden, is een
speciale acculader (met constante
laadspanning) vereist. Bij gebruik
van een conventionele acculader
raakt de accu beschadigd. Wanneer
u niet beschikt over een speciale
acculader voor permanent-dichte
accu’s (onderhoudsvrij type), vraag
dan een Yamaha dealer uw accu op
te laden.
DAU42820
Zekeringen vervangen
De hoofdzekering en het kastje met zeke-
ringen voor afzonderlijke circuits bevinden
zich achter stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-6.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
OPMERKING:

Als de hoofdzekering is doorgebrand, ver-
wijder dan de handgreep om toegang te krij-
gen tot de hoofdzekering. Monteer na het
vervangen van de hoofdzekering de hand-
greep. (Zie pagina 6-6.)

Page 72 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
1
2
3
4
5
6
7
8
9

(voor modellen zonder ABS)(voor modellen met ABS) (voor modellen zonder ABS)
1. Reservehoofdzekering
2. Hoofdzekering
1. Zekeringenkastje
2. Zekering alarmverlichtingssysteem
1
2
1
2

1. Zekeringenkastje
2. Zekering ABS-pompmotor
3. Zekering ABS-regeleenheid
4. Zekering alarmverlichtingssysteem
1
2
4 3

1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Koplampzekering
4. Zekering radiatorkoelvin
5. Backup-zekering (voor kilometerteller en
klok)
6. Zekering brandstofinjectiesysteem
7. Reservezekering
7
123456

Page 73 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
2
3
4
5
67
8
9

(voor modellen met ABS)
LET OP:

DCA10640
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-
den.
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Koplampzekering
4. Zekering radiatorkoelvin
5. Backup-zekering (voor kilometerteller en
klok)
6. Zekering brandstofinjectiesysteem
7. Reservezekering
7
123456

Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
40.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Circuitzekering alarmverlichtingssys-
teem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
YP400A 10.0 A
Zekering ABS-motor:
YP400A 30.0 A
Backup-zekering:
10.0 A

Page 74 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU34240
Koplampgloeilamp vervangen
De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Als een koplampgloei-
lamp is doorgebrand, laat deze dan door
een Yamaha dealer vervangen en laat in-
dien nodig de koplamplichtbundel afstellen.
DAU24180
Achterlicht/remlicht unit
Dit model is uitgerust met een LED type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
DAU36122
Gloeilamp in voorste
richtingaanwijzer vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het paneel A. (Zie
pagina 6-6.)
3. Verwijder de kuipruit door de schroe-
ven los te halen.
4. Verwijder de voorste richtingaanwijze-
runit door de schroeven te verwijde-
ren.
1. Schroef
2. Kuipruit
1
2

Page 75 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-34
2
3
4
5
67
8
9

5. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
6. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom tedraaien.
7. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
8. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
9. Plaats de richtingaanwijzerunit in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
10. Monteer de kuipruit door de schroeven
aan te brengen.
11. Breng het paneel A aan.
DAU34260
Gloeilamp achterste
richtingaanwijzer vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder stroomlijnpaneel C voor het
vervangen van de richtingaanwijzer-
gloeilamp links of stroomlijnpaneel D
voor het vervangen van de richtin-
gaanwijzergloeilamp rechts. (Zie
pagina 6-6.)
3. Verwijder de lampfitting (samen met
de richtingaanwijzergloeilamp) door
deze linksom te draaien.
4. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
5. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
1. Schroef
2. Voorste richtingaanwijzerunit
1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
1
2
1

1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
1

Page 76 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-35
1
2
3
4
5
6
7
8
9

6. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
7. Breng het verwijderde stroomlijnpa-
neel aan.
DAU34270
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen
1. Verwijder het stroomlijnpaneel B. (Zie
pagina 6-6.)
2. Verwijder de kap en de lamplens van
de kentekenverlichting door de
schroeven los te halen.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.4. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
5. Monteer de lamplens en de kap van de
kentekenverlichting door de schroe-
ven aan te brengen.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
1. Lamplens kentekenverlichting
2. Afdekking van kentekenverlichting
3. Schroef
1
23

1. Gloeilamp
1

Page 77 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-36
2
3
4
5
67
8
9

DAU42800
Vervangen van een
parkeerlichtgloeilamp
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het paneel A. (Zie
pagina 6-6.)
3. Verwijder de kuipruit door de schroe-
ven los te halen.
4. Verwijder de voorste richtingaanwijze-
runit door de schroeven te verwijde-
ren.5. Verwijder de fitting van de parkeer-
lichtgloeilamp (samen met de gloei-
lamp) door deze linksom te draaien.
6. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.7. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
8. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
9. Plaats de richtingaanwijzerunit in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
10. Monteer de kuipruit door de schroeven
aan te brengen.
11. Breng het paneel A aan.
1. Schroef
2. Kuipruit
1
2

1. Schroef
2. Voorste richtingaanwijzerunit
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1
2
1

Page 78 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-37
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU25880
Problemen oplossen
Yamaha scooters ondergaan een grondige
inspectie voordat ze vanaf de fabriek op
transport gaan, maar tijdens gebruik kun-
nen toch storingen optreden. Problemen in
de brandstof-, compressie- of ontstekings-
systemen kunnen bijvoorbeeld de oorzaak
zijn van slecht starten of een afname in mo-
torvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw scooter echter
wel naar een Yamaha dealer als reparaties
nodig zijn, hier zijn vakkundige monteurs
aanwezig die beschikken over het benodig-
de gereedschap en de ervaring en vakken-
nis om het nodige onderhoud aan de
machine correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.

Page 79 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-38
2
3
4
5
67
8
9

DAU42700
Storingzoekschema’s
Startproblemen of slechte werking van
de motor
WAARSCHUWING

DWA10840
Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
DroogNat
Bedien de elektrische startknop.

Page 80 of 94


PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-39
1
2
3
4
5
6
7
8
9

Oververhitte motor
WAARSCHUWING

DWAT1040

Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.

Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-
om en verwijder de dop.
OPMERKING:

Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 next >