YAMAHA MT-01 2005 Instructieboekje (in Dutch)

Page 41 of 88

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU17212
Parkeren Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10310

De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen.

Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de machinezou dan kunnen omvallen.
LET OP:
DCA10380
Parkeer nooit op een plek waar sprake is
van brandgevaar, zoals op droog gras ofnabij ander ontvlambaar materiaal.
U5YUD0D0.book Page 4 Friday, November 12, 2004 1:36 PM

Page 42 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-1
6
DAU17240
De eigenaar is verplicht de optimale veilig-
heid te waarborgen. Door periodiek inspec-
ties, afstellingen en smeerbeurten uit te
laten voeren, zorgt u ervoor dat uw machine
in zo veilig en efficiënt mogelijke conditie
blijft. Op de volgende pagina’s wordt de be-
langrijkste informatie met betrekking tot in-
specties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in het perio-
diek smeer- en onderhoudsschema moeten
worden beschouwd als een algemene richt-
lijn onder normale rijcondities Het is echter
mogelijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN WORDEN
VERKORT AFHANKELIJK VAN HET
WEER, HET TERREIN, DE GEOGRAFI-
SCHE LOCATIE EN INDIVIDUEEL GE-
BRUIK.
WAARSCHUWING
DWA10320
Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermeeniet echt vertrouwd bent.
DAU36710
Boordgereedschapsset De boordgereedschapsset bevindt aan de
onderzijde van het zadel. (Zie pagina 3-14.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel kan echter nodig zijn om be-
paalde onderhoudswerkzaamheden cor-
rect uit te voeren.OPMERKING:Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaaldewerkzaamheden vereist zijn.
WAARSCHUWING
DWA10350
Door modificaties die niet door Yamaha
zijn goedgekeurd kan het motorvermo-
gen achteruitgaan of de machine te on-
veilig worden om nog te gebruiken
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat uzelf wijzigingen aanbrengt.
1. Boordgereedschapsset
U5YUD0D0.book Page 1 Friday, November 12, 2004 1:36 PM

Page 43 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU17705
Periodiek smeer- en onderhoudsschema OPMERKING:
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.

Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km, beginnend vanaf 10000 km.

Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-
LIJKSE
CON-
TROLE 1 10203040
1*Brandstofleiding• Controleer de brandstofslangen op scheurtjes of bescha-
digingen.√√√√ √
2*Bougies Controleer de conditie.
 Reinigen en elektrodenafstand afstellen.√√
 Vervangen.√√
3*Ve nt ie l e n Controleer de klepspeling.
 Afstellen.√√
4*Luchtfilterelement Vervangen.√
5*Koppeling Controleer de werking en het vloeistofniveau en contro-
leer de machine op vloeistoflekkage.√√√√√
6*Voorrem Controleer de werking en het vloeistofniveau en contro-
leer de machine op vloeistoflekkage.√√√√√ √
 Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
7*Achterrem Controleer de werking en het vloeistofniveau en contro-
leer de machine op vloeistoflekkage.√√√√√ √
 Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
chapter6 Page 2 Friday, January 21, 2005 10:53 AM

Page 44 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
8*RemslangenControleer op scheurtjes en beschadigingen.√√√√ √
Vervangen. Elke 4 jaar
9*WielenControleer de speling en controleer op beschadigingen.√√√√
10*BandenControleer op slijtage en beschadigingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.√√√√ √
11*WiellagersControleer op speling of beschadigingen.√√√√
12*AchterbrugControleer op een correcte werking en overmatige spe-
ling.√√√√
13 AandrijfkettingControleer de spanning, uitlijning en conditie van de aan-
drijfketting.
Stel de ketting af en smeer deze grondig met een speciale
smering voor o-ringkettingen.Elke 1000 km en na elke wasbeurt of rit in de regen
14*BalhoofdlagersControleer de lagers op speling en oppervlakteruwheid.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km
15*FramebevestigingenControleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.√√√√ √
16 ZijstandaardControleer de werking.
Smeren.√√√√ √
17*ZijstandaardschakelaarControleer de werking.√√√√√ √
18*Vo o r v o r kControleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
19*SchokdemperunitControleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√ NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-
LIJKSE
CON-
TROLE 1 10203040
U5YUD0D0.book Page 3 Friday, November 12, 2004 1:36 PM

Page 45 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
20*Relaisarm achterwie-
lophanging en schar-
nierpunten
verbindingsarmControleer de werking.√√√√
21*Brandstofinjectiesys-
teemStel de synchronisatie af.√√√√ √
22 MotorolieVerversen.
Controleer het olieniveau en controleer de machine op
olielekkage.√√√√√ √
23 OliefilterpatroonVervangen.√√√
24*Voor- en achterrem-
schakelaarControleer de werking.√√√√√ √
25Bewegende delen en
kabelsSmeren.√√√√ √
26*Gaskabelhuis en gas-
kabelControleer de werking en speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.√√√√ √
27*Uitlaatdemper en uit-
laatpijpControleer of de schroefklem goed vastzit.√√√√√
28*Lampen, richtingaan-
wijzers en schakelaarsControleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√ √ NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-
LIJKSE
CON-
TROLE 1 10203040
chapter6 Page 4 Friday, January 21, 2005 10:53 AM

Page 46 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU36771
OPMERKING:
Luchtfilter
Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht om beschadiging te
voorkomen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.

Onderhoud aan hydraulisch rem- en koppelingssysteem
Controleer regelmatig het rem- en koppelingsvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Vervang de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en remklauwen en van de koppelingshoofdcilinder en -werkcilinder
na elke twee jaar en ververs dan ook de rem- en de koppelingsvloeistof.Vervang de rem- en koppelingsslangen na elke vier jaar of als ze zijn gescheurd of beschadigd.
U5YUD0D0.book Page 5 Friday, November 12, 2004 1:36 PM

Page 47 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU18760
Het stroomlijnpaneel verwijderen
en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moet het hierboven afgebeelde
stroomlijnpaneel worden verwijderd. Neem
deze paragraaf door telkens wanneer het
stroomlijnpaneel moet worden verwijderd of
aangebracht.
DAU36831
Stroomlijnpaneel
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de bouten en trek het stroomlijn-
paneel dan los zoals getoond.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
aan.
OPMERKING:Controleer of het doorvoerrubber over hetuitsteeksel valt.
1. Stroomlijnpaneel
1. Stroomlijnpaneel
2. Bout
1. Stroomlijnpaneel
2. Bout
1. Stroomlijnpaneel
2. Uitsteeksel
3. Doorvoer
U5YUD0D0.book Page 6 Friday, November 12, 2004 1:36 PM

Page 48 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU19641
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, is de motor mogelijk de-
fect. Probeer dergelijke problemen niet zelf
vast te stellen. Laat in plaats daarvan uw
motorfiets nakijken door een Yamaha
dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKING:Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
Voorgeschreven bougie:
NGK/DPR7EA-9
DENSO/X22EPR-U9
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
17.5 Nm (1.75 m·kgf, 13 ft·lbf)
U5YUD0D0.book Page 7 Friday, November 12, 2004 1:36 PM

Page 49 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
DAU36802
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKIN
G:
Zorg dat de machine rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan hetniveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor en laat warmdraaien tot
de motorolie op een normale tempera-
tuur van 60 °C (140 °F) is; laat de mo-
tor dan nog tien seconden stationair
draaien en zet hem uit.OPMERKING:Om de juiste motorolietemperatuur te berei-
ken voor een precieze aflezing van het olie-
niveau, moet de motor eerst volledig zijn
afgekoeld en daarna weer een paar minu-
ten lang zijn opgewarmd tot de normale be-drijfstemperatuur.3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon, steek
deze weer in de vulopening (zonder
vast te draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
OPMERKIN
G:
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan.4. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau.
OPMERKING:Let bij het bijvullen van motorolie op dat het
oliereservoir niet wordt overvuld; vanaf de
niveaustreep halverwege de peilstok zal hetolieniveau sneller stijgen.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
1. Olievuldop
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
3. Peilstok
U5YUD0D0.book Page 8 Friday, November 12, 2004 1:36 PM

Page 50 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
LET OP:
DCA10900
Controleer of de olievuldop stevig vast-
zit, anders kan de olie wegsijpelen terwijlde motor draait.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Verwijderen van het stroomlijnpaneel.
(Zie pagina 6-6.)
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Zet een oliecarter onder het oliereser-
voir om de oude olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het oliereservoir te
laten stromen.5. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
6. Verwijder de olieaftapplug om de olie
uit het carter te laten stromen.
OPMERKING:Sla de stappen 7–11 over als de oliefilterpa-troon niet wordt vervangen.
7. Verwijder de gelijkrichter/spanningsre-
gelaar door de bouten te verwijderen.8. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.
OPMERKING:De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutelleveren.
1. Olieaftapplug (oliereservoir)
1. Olieaftapplug (carter)
1. Gelijkrichter/spanningsregelaar
2. Bout
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
U5YUD0D0.book Page 9 Friday, November 12, 2004 1:36 PM

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 90 next >