stop start YAMAHA MT-03 2020 Instructieboekje (in Dutch)

Page 16 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-2
3
DAU4939H
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAU11032Controlelampjes
richtingaanwijzers“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU85091Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is.
OPMERKING
Als de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje gaan branden en blijven branden
totdat de motor is gestart. Laat als dit niet
het geval is de machine nakijken door een
Yamaha dealer.
LET OP
DCA21211
Als het waarschuwingslampje gaat
branden terwijl de motor draait, stop dan
de motor en controleer het olieniveau.
Vul als het olieniveau laag is voldoende
olie van het aanbevolen type bij. Als het
waarschuwingslampje na het bijvullen
van olie blijft branden, stop dan de motor
en laat de machine nakijken door een
Yamaha dealer.
DAU79311Waarschuwingslampje
motorstoring“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
een storing wordt gedetecteerd in de mo-
tor. Vraag in dat geval een Yamaha dealer
het boorddiagnosesysteem te controleren.
OPMERKING
Als de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Laat als dit niet het geval is de
machine nakijken door een Yamaha dealer.
DAU69895ABS-waarschuwingslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de machine wordt ingeschakeld, en gaat uit
als u begint te rijden. Als het waarschu-
wingslampje tijdens het rijden gaat bran-
den, werkt het ABS-systeem mogelijk niet
goed.
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
3. Controlelampje linker
richtingaanwijzers “ ”
4. Vrijstandcontrolelampje “ ”
5. Schakelcontrolelampje “ ”
6. Controlelampje rechter
richtingaanwijzers “ ”
7. Controlelampje grootlicht “ ”
8. ABS-waarschuwingslampje “ ”
8
MPH
MPG mile
123 4 5 67
ABS
ABS
UB6WD0D0.book Page 2 Friday, March 27, 2020 11:17 AM

Page 23 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-9
3
Om de helderheid van het schakelcontrole-
lampje in te stellen
1. Druk op de “RESET”-toets om de ge-
wenste helderheid van het schakel-
controlelampje te kiezen.
2. Druk op de “SELECT”-toets om het
geselecteerde helderheidsniveau te
bevestigen en de regelmodus te verla-
ten.
DAU1234M
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU12362Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
OPMERKING
Als de dimlichtschakelaar is ingesteld
op Ž, heeft de lichtsignaalschakelaar
geen effect.
DAU12402Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
1. Startschakelaar/noodstopschakelaar
“//”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
1
2
3
4
1
2
/
UB6WD0D0.book Page 9 Friday, March 27, 2020 11:17 AM

Page 24 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-10
3
DAU12461Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU68270Startschakelaar/noodstopschakelaar
“//”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en schuift u
de schakelaar vervolgens naar “ ”. Zie
pagina 5-2 voor startinstructies voordat u
de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU88272Schakelaar alarmverlichting “OFF/ ”
Met deze schakelaar wordt de alarmver-
lichting ingeschakeld (gelijktijdig knipperen
van alle richtingaanwijzers). De alarmver-
lichting wordt gebruikt in een noodgeval of
om andere verkeersdeelnemers te waar-
schuwen als uw machine stilstaat in een
mogelijk gevaarlijke verkeerssituatie.
De alarmverlichting kan alleen worden in-
of uitgeschakeld als de sleutel in de stand
“ON” staat. De ingeschakelde alarmverlich-
ting blijft knipperen als u het contactslot
naar de stand “OFF” of “LOCK” draait. Om
de alarmverlichting uit te schakelen, draait
u het contactslot weer naar de stand “ON”
en bedient u opnieuw de schakelaar van de
alarmverlichting
LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ont-
laden.
UB6WD0D0.book Page 10 Friday, March 27, 2020 11:17 AM

Page 37 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-23
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet de noodstopschakelaar in de
stand “run”.
3. Zet het contactslot aan.
4. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Zet de versnellingsbak in een
versnelling.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde.
De motorfiets mag worden gebruikt.
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk
niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de
koppelingshendel werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
Laat als een storing wordt
aangetroffen de machine nakijken
alvorens te gaan rijden.
JA NEE
JA NEE
JA NEE
UB6WD0D0.book Page 23 Friday, March 27, 2020 11:17 AM

Page 41 of 96

Gebruik en belangrijke rij-informatie
5-2
5
DAU86620
De motor starten
Het startspersysteem staat starten toe
wanneer:
de versnellingsbak in de vrijstand
staat of
de versnellingsbak in een versnelling
is geschakeld, de zijstandaard is op-
geklapt en de koppelingshendel is in-
getrokken.
Om de motor te starten
1. Draai het contactslot naar ON en zet
de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de indicator en het/de
waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 3-2.)
OPMERKING
Start de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het waarschuwingslampje oliedruk
moet gaan branden en blijven bran-
den totdat de motor is gestart.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet werkt zoals hierboven be-
schreven, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.
3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
4. Start de motor door de startknop in te
drukken.5. Laat de startknop los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
UB6WD0D0.book Page 2 Friday, March 27, 2020 11:17 AM

Page 42 of 96

Gebruik en belangrijke rij-informatie
5-3
5
DAUM3632
OPMERKING
Dit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor. Deze sensor
stopt de motor als de machine kantelt.
In dat geval gaat ook het waarschu-
wingslampje motorstoring branden,
maar dit is geen storing. Schakel de
machinevoeding uit en vervolgens
weer in om het waarschuwingslampje
uit te zetten. Wanneer u dit niet, doet
zal de motor niet aanslaan, ook al pro-
beert de startmotor de motor op gang
te brengen na het indrukken van de
startknop.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
DAU16674
Schakelen
Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.
OPMERKING
Om de versnellingsbak in de vrijstand ( )
te schakelen, drukt u het schakelpedaal en-
kele malen in totdat het einde van de slag is
bereikt, en trekt u het vervolgens iets om-
hoog.
LET OP
DCA10261
Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnel-
lingsbak in de vrijstand, en sleep de
motorfiets niet over lange afstan-
den. De versnellingsbak wordt al-
leen afdoende gesmeerd terwijl de
motor draait. Door onvoldoende
smering kan de versnellingsbak
worden beschadigd.
Gebruik altijd de koppeling om de
versnellingsbak te schakelen om zo
schade aan de motor, de versnel-
lingsbak en d
e aandrijving te voor-
komen; door hun constructie zijn
1. Schakelstanden
2. Schakelpedaal
2
1
1 N2
3
4
5
6
UB6WD0D0.book Page 3 Friday, March 27, 2020 11:17 AM

Page 53 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-9
6
DAU36112
Filterbus
Dit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAUN1150
Motorolie en oliefilterpatroon
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas voor het
motorolieniveau rechtsonder in het
carter.
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
1. Filterbus
1
1. Olievuldop
2. Kijkglas olieniveau
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
3
4
1 2
UB6WD0D0.book Page 9 Friday, March 27, 2020 11:17 AM

Page 82 of 96

Periodiek onderhoud en afstelling
6-38
6
DAU86430Motor raakt oververhit
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog
heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen naar buiten spuiten en zo ernstige
brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop
en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai
deze linksom en verwijder de
dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit
moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in
het reservoir en in de
radiator.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Het koelvloeistofniveau
is in orde.
Er is geen lekkage.
Er is lekkage.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op
lekkage.
Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
te controleren en te
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw oververhit raakt.
UB6WD0D0.book Page 38 Friday, March 27, 2020 11:17 AM

Page 93 of 96

10-1
10
Index
A
Aandrijfketting, reinigen en smeren...... 6-25
Aanduiding ingeschakelde versnelling ... 3-5
ABS ...................................................... 3-13
ABS-waarschuwingslampje ................... 3-2
Accu ..................................................... 6-30
Achterbrugscharnierpunten, smeren.... 6-28
B
Bagagebandhouders ............................ 3-21
Banden ................................................. 6-17
Bougies, controleren .............................. 6-8
Brandstof.............................................. 3-14
Brandstofniveaumeter ............................ 3-4
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-4
C
Claxonschakelaar ................................. 3-10
Contactslot/stuurslot .............................. 3-1
Controlelampje grootlicht ....................... 3-2
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ........................ 3-2
Controlelampjes richtingaanwijzers ....... 3-2
D
De motor starten .................................... 5-2
Diagnosestekker..................................... 9-2
Dimlichtschakelaar ................................. 3-9
F
Filterbus.................................................. 6-9
G
Gasgreep en gaskabel, controleren
en smeren .......................................... 6-26
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp van kentekenverlichting,
vervangen .......................................... 6-34
H
Helmbevestiging................................... 3-18
I
Identificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode ............................................. 5-1
K
Kabels, controleren en smeren ............ 6-26
Klepspeling........................................... 6-16
Klok ........................................................ 3-4
Koelvloeistof ......................................... 6-13
Koppelingshendel ................................ 3-11
Koppelingshendel, vrije slag
afstellen.............................................. 6-19
L
Lichtsignaalschakelaar ........................... 3-9
Luchtfilterelement en aftapslang,
vervangen en reinigen ........................ 6-14
M
Matkleur, let op ....................................... 7-1
Modelinformatiesticker ........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon .................. 6-9
Motor raakt oververhit .......................... 6-38
Multifunctioneel display .......................... 3-5
Multifunctionele meter ............................ 3-3
O
Onderhoud .............................................. 7-1
Onderhoud en smering, periodiek .......... 6-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ..... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-35
Opbergcompartiment ........................... 3-19
Overloopslang brandstoftank ............... 3-16
P
Parkeren.................................................. 5-5
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-36
R
Regelmodus schakelcontrolelampje....... 3-7
Registratie van gegevens, voertuig......... 9-2
Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren........................ 6-27
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren ........................................... 6-27
Remhendel............................................ 3-12
Remlichtschakelaars ............................. 6-21
Rempedaal............................................ 3-12
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-22
Remvloeistof, verversen ....................... 6-23
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-10
S
Schakelaar alarmverlichting .................. 3-10
Schakelcontrolelampje ........................... 3-3
Schakelen ............................................... 5-3
Schakelpedaal ...................................... 3-11
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-20
Serienummer motorblok ......................... 9-1
Snelheidsmeter ....................................... 3-3
Spanning aandrijfketting ....................... 6-24
Specificaties ........................................... 8-1
Stallen ..................................................... 7-4
Startschakelaar/noodstopschakelaar ... 3-10
Startspersysteem.................................. 3-22
Storingzoekschema .............................. 6-37
Stuurschakelaars .................................... 3-9
UB6WD0D0.book Page 1 Friday, March 27, 2020 11:17 AM