sensor YAMAHA MT-09 2021 Instructieboekje (in Dutch)

Page 17 of 106

Speciale kenmerken
3-2
3
Als “TCS-MODE” op “OFF” wordt ge-
zet, worden TCS, SCS en LIF ook uit-
geschakeld.
WAARSCHUWING
DWA15433
De tractiere gelin g vormt g een vervan-
g in g voor verstan dig rij ged ra g dat is
aan gepast aan de omstan dig he den. De
tractiere gelin g b ie dt geen beschermin g
te gen gripverlies door te snel in gaan van
b ochten, snel optrekken bij schuin over-
hang en of door remmen, en kan wegglij-
d en van het voorwiel niet voorkomen.
Rij d altij d voorzichti g op oppervlakken
d ie mo gelijk gla d kunnen zijn en vermijd
b ijzon der gla dde oppervlakken.Als de machinevoeding wordt ingescha-
keld, wordt de tractieregeling automatisch
ingeschakeld. De tractieregeling kan alleen
handmatig worden in- of uitgeschakeld
wanneer de sleutel in de stand “ON” staat
en de machine is gestopt.OPMERKINGAls de motorfiets vast is komen te zitten in
modder, zand of een andere zachte onder-

het vrijmaken van het achterwiel te verge-
makkelijken.
LET OP
DCA16801
Ge bruik uitsluitend d e voor geschreven
b an den. (Zie pa gina 7-15.) Bij geb ruik
van ban den met een an dere maat zal de
tractiere gelin g d e wielrotatie niet nauw-
keuri g kunnen re gelen.SCS
De anti-uitbreekregeling regelt de vermo-
gensafgifte van de motor wanneer zijde-
lings wegschuiven van het achterwiel wordt
gedetecteerd. Het systeem past de vermo-
gensafgifte aan op basis van gegevens van
de IMU (traagheidsmeeteenheid). Dit sy-
steem ondersteunt de TCS om bij te dragen
aan een soepeler rijgedrag.
LIF
Het anti-liftsysteem vermindert de mate
waarin het voorwiel van de grond komt bij
extreme acceleratie, zoals bij het wegrijden
of optrekken uit de bocht. Als voorwiellift
wordt gedetecteerd, wordt het motorver-
mogen geregeld om de voorwiellift te ver-
tragen met behoud van een goede
acceleratie.
DAU91340
QSSHet snelschakelsysteem maakt elektro-
nisch ondersteund schakelen zonder kop-
pelingshendel mogelijk. Als de sensor op
de schakelstang de juiste beweging van het
schakelpedaal waarneemt, wordt het mo-
torvermogen kortstondig aangepast om
schakelen mogelijk te maken.
QSS werkt niet als de koppelingshendel
wordt ingetrokken, normaal schakelen is
dus ook mogelijk als QSS is ingeschakeld.
Controleer de QS-indicator voor actuele
statusinformatie en voor informatie over het
gebruik.
Opschakelomstan dig he den
 Rijsnelheid ten minste 20 km/h
(12 mi/h)
 Motortoerental ten minste 2200 tpm
 Optrekken (gasklep open)
Teru gschakelomstan dig he den
 Rijsnelheid ten minste 20 km/h
(12 mi/h)
QSS-g eb ruik In dicator
Opschakelen OK
Terugschakelen OK
QSS kan niet worden ge- bruikt
QSS uitgeschakeld
UB7ND0D0.book Page 2 Tuesday, October 6, 2020 2:17 PM

Page 24 of 106

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-6
4
DAU88280
Controlelampjes richtin gaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje ga at knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU88300
Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU88310
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU88320
Waarschuwin gslampje bran dstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 2.8 L (0.74 US gal, 0.62 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machine in te schakelen. Het waar-
schuwingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.
OPMERKINGAls het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, blijft branden na het bij-
vullen van de brandstof of herhaaldelijk
knippert, laat de machine dan nakijken
door een Yamaha dealer.
DAU88331
Storin gsin dicatielampje (MIL) “ ”
Dit lampje gaat branden of knipperen als er
een storing wordt gedetecteerd in de motor
of een regelsysteem van de machine. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het boord-
diagnosesysteem te controleren. Het elek-
trische circuit van het
waarschuwingslampje kan worden gecon-
troleerd door de machinevoeding in te
schakelen. Het lampje moet enkele secon-
den oplichten en dan uitgaan. Als het lamp-
je niet gaat branden wanneer de
machinevoeding wordt ingeschakeld of
blijft branden, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine na te kijken.LET OP
DCA26820
Verlaa g als het MIL b eg int te knipperen
het motortoerental om scha de aan het
uitlaatsysteem te voorkomen.
OPMERKINGDe motor wordt bewaakt door het boorddi-
agnosesysteem, dat ook achteruitgang en
storingen in het uitstootcontrolesysteem
detecteert. Daardoor kan het MIL ook gaan
branden of knipperen als gevolg van aan-
passingen, gebrek aan onderhoud of over-
matig/onjuist gebruik van de motorfiets.
Neem om dit te voorkomen het volgende in
acht.  Probeer niet om de software of de
motorregeleenheid aan te passen.
 Monteer geen elektrische accessoires
die de motorregeling beïnvloeden.
 Gebruik geen aftermarket-accessoi-
res of -onderdelen zoals veringen,
bougies, verstuivers, uitlaatsystemen
etc.
 Wijk niet af van de aandrijflijnspecifi-
caties (ketting, tandwielen, wielen,
banden etc.).
 Breng geen wijzigingen aan in de O2-
sensor, het luchtinlaatsysteem of on-
derdelen van het uitlaatsysteem (kata-
lysatoren of EXUP etc.), en verwijder
deze niet.
 Onderhoud de aandrijfketting goed.
 Zorg dat de banden op de juiste span-
ning blijven.
UB7ND0D0.book Page 6 Tuesday, October 6, 2020 2:17 PM

Page 36 of 106

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-18
4
“All Reset”
Met deze module kunt u alle instellingen
(behalve de kilometert eller en de klok) te-
rugstellen naar de standaard- of fabrieksin-
stellingen.
Selecteer YES om alle items terug te stel-
len. Nadat YES is geselecteerd, worden alle
items teruggesteld en keert de weergave
automatisch terug naar het scherm MENU.
DAU12823
Koppelin gshen delTrek om de aandrijflijn te ontkoppelen van
de motor, bijvoorbeeld om te schakelen, de
koppelingshendel in. Laat de hendel los om
de koppeling te laten aangrijpen, zodat ver-
mogen wordt overgebracht op het achter-
wiel.OPMERKINGVoor soepel schakelen moet de hendel snel
worden ingetrokken en langzaam worden
losgelaten. (Zie pagina 6-3.)
DAU83690
Schakelpe daalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor. Beweeg het scha-
kelpedaal omhoog om te schakelen naar
een hogere versnelling. Beweeg het scha-
kelpedaal omlaag om te schakelen naar
een lagere versnelling. (Zie pagina 6-3.)
De schakelstang is voorzien van een scha-
kelsensor, die deel uitmaakt van het snel-
schakelsysteem. De schakelsensor
detecteert bewegingen omhoog en omlaag
en de kracht waarmee het schakelpedaal
wordt bediend.
NOYES
km/h
All Reset
1. Koppelingshendel
1 1 1
1. Schakelpedaal
2. Schakelsensor
1 1 1
2 2
UB7ND0D0.book Page 18 Tuesday, October 6, 2020 2:17 PM

Page 38 of 106

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-20
4
DAU91461
Remre gelsysteem (BC)Het remregelsysteem reguleert de hydrauli-
sche remdruk naar de wielen voor en ach-
ter afzonderlijk als de remmen worden
bekrachtigd en blokkeren van de wielen
wordt gedetecteerd. Het systeem heeft
twee instellingen die kunnen worden gewij-
zigd in het instellingen-MENU. (Zie pagina
4-15.)
BC1 is het standaard ABS, dat de remdruk
aanpast op basis van de rijsnelheid en de
wielsnelheidsgegevens. BC1 is ontworpen
om in te grijpen en de remkracht te maxi-
maliseren bij rechtuit rijden. BC2 gebruikt
aanvullende informatie van de IMU om de
toegepaste remkracht in bochten te regule-
ren om laterale wielslip te beperken.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Als het remregelsy-
steem wordt geactiveerd, kan een pulsatie
voelbaar zijn in de remhendel of het rempe-
daal doordat de hydraulische eenheid
wordt ingeschakeld en de remdruk ver-
laagt. Ga in dat geval door met de bedie-
ning van de remhendel en het rempedaal
en laat het ABS het werk doen. Ga niet
pompend remmen, dit vermindert de rem-
effectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertui g is uitg erust
met ABS.  Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
 Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte weg en of grin dwe gen, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn d an zonder ABS-
systeem.De hydraulische eenheid wordt bewaakt
door de ABS-ECU, die het systeem bij een
storing terugzet naar conventioneel rem-
men.
WAARSCHUWING
DWA20891
Het remre gelsysteem vormt geen ver-
van gin g voor het g eb ruik van de juiste
rij- en remtechnieken. Het remreg elsy-
steem kan niet elk g ripverlies als gevol g
van overmati g remmen b ij hoge snelhe-
d en of laterale wielslip bij remmen op
g la dde oppervlakken voorkomen.OPMERKINGHet ABS voert een zelfdiagnosetest uit
wanneer de machine wordt gestart en een
snelheid bereikt van 5 km/h (3 mi/h). Tij- dens deze test kan de hydraulische rege-
leenheid een klikgeluid maken en kan een
trilling worden gevoeld in de remhendel of
het rempedaal. Dit is normaal.
LET OP
DCA20100
Let op d
at de wielsensor en de rotor van
d e wielsensor niet beschad igd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1 1 1
2 2
UB7ND0D0.book Page 20 Tuesday, October 6, 2020 2:17 PM

Page 39 of 106

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-21
4
DAU13077
Tank dopOpenen van de tankd op
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in en draai deze dan 1/4 slag
rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en de
tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van d e tankdop
Duw de brandstoftankdop omlaag met de
sleutel nog ingestoken. Draai de sleutel 1/4
slag linksom, neem de sleutel uit en sluit
dan het slotplaatje.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tank dop goe d
wor den aan ged raai d. Door b randstof-
lekka ge ontstaat bran dgevaar.
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
1 1 1 2 2
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1
2
UB7ND0D0.book Page 21 Tuesday, October 6, 2020 2:17 PM

Page 100 of 106

Gebruikersinformatie
10-2
10
De modelinformatiesticker is onder het za-
del bevestigd aan het frame. (Zie pagina
4-24.) Noteer de informatie op deze sticker
in het daartoe bestemde vakje. Deze infor-
matie is nodig om reserve-onderdelen te
bestellen bij een Yamaha dealer.
DAU69910
Dia gnosestekkerDe diagnosestekker bevindt zich op de
aangegeven plaats.
DAU85300
Re gistratie van voertui ggege-
vensDe ECU van dit model slaat bepaalde voer-
tuiggegevens op voor ondersteuning bij de
storingsdiagnose en ten behoeve van on-
derzoek, ontwikkeling en statistische ana-
lyse.
Hoewel de sensors en geregistreerde ge-
gevens van model tot model verschillen,
zijn de belangrijkste gegevenspunten:
 Informatie over de voertuigstatus en
motorprestaties
 Informatie over brandstofinspuiting en
emissie
Deze gegevens worden alleen geüpload
wanneer een speciaal diagnosegereed-
schap van Yamaha op de machine wordt
aangesloten, bijvoorbeeld bij de uitvoering
van controles of onderhoudsprocedures.
Geüploade voertuiggegevens worden op
passende wijze behandeld in overeenstem-
ming met het volgende Privacybeleid.
Privacy belei d
Yamaha deelt deze gegevens niet met an- dere partijen, met uitzondering van de on-
derstaande gevallen. Daarnaast kan
Yamaha voertuiggegevens verstrekken aan
1. Diagnosestekker
1 1 1
https://www.yamaha-motor.e u/nl/
privacy/privacy-policy.aspx
UB7ND0D0.book Page 2 Tuesday, October 6, 2020 2:17 PM