ESP YAMAHA MT09 TRACER 2016 Instructieboekje (in Dutch)

Page 2 of 112

DAU70070
Lees deze han dlei din g aan dachti g d oor voor dat u d eze machine g aat geb ruiken. Deze han dlei din g d ient bij de
machine te b lijven als deze wor dt verkocht.
Date of issue:
Signature of Responsible Person: January 12, 2015
Product: IMMOBILIZER
Model: 1RC-00
Supplied by
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS
CO.,LTD.
1450-6 Mori, Mori-machi Shuchi-gun
Shizuoka 437-0292 Japan
EN 60950-1: 2006 + Amd.11:2009 + Amd.1:2010 +
Amd.12: 2011
EN 62479: 2010
Kazuhide Takasugi
GENERAL MANAGER
QUALITY ASSURANCE DIV. 97/24/EC from 17.06.1997
EN 300 330-1 V1.7.1: 2010
EN 300 330-2 V1.5.1: 2010
Technical Construction File held by
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS
CO.,LTD.
1450-6 Mori, Mori-machi Shuchi-gun
Shizuoka 437-0292 Japan
R&TTE Directive
(Article 3.1(a) Safety)
R&TTE Directive
(Article 3.1(b) EMC)
R&TTE Directive
(Article 3.2 Spectrum)DECLARATION of CONFORMITY For
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS CO., LTD.
1450-6, Mori, Mori-machi, Shuchi-gun, Shizuoka-ken, 437-0292 Japan
Standard used for comply
Means of Conformity
We declare under our sole responsibility that the Product (s) is confor\
mity with the essential requirements and other relevant requirements of the
Radio and Telecommunication Terminal Equipment (R&TTE) Directive (1999/5/EC).
Datum van afgifte:
Handtekening van verantwoordelijke persoon: 12 januari 2015
Product: STARTBLOKKERING
Model: 1RC-00
Geleverd door
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS
CO.,LTD.
1450-6 Mori, Mori-machi Shuchi-gun
Shizuoka 437-0292 Japan
EN 60950-1: 2006 + Amd.11:2009 + Amd.1:2010 +
Amd.12: 2011
EN 62479: 2010
Kazuhide Takasugi
GENERAL MANAGER
QUALITY ASSURANCE DIV. 97/24/EG van 17.06.1997
EN 300 330-1 V1.7.1: 2010
EN 300 330-2 V1.5.1: 2010
Technisch constructiedossier bewaard door
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS
CO.,LTD.
1450-6 Mori, Mori-machi Shuchi-gun
Shizuoka 437-0292 Japan
R&TTE-richtlijn
(Artikel 3.1(a) Veiligheid)
R&TTE-richtlijn
(Artikel 3.1(b) EMC)
R&TTE-richtlijn
(Artikel 3.2 Spectrum)CONFORMITEITSVERKLARING Voor
YAMAHA MOTOR ELECTRONICS CO., LTD.
1450-6, Mori, Mori-machi, Shuchi-gun, Shizuoka-ken, 437-0292 Japan
Norm waarop beoordeling is gebaseerd
Conformiteitsbeoordeling
Wij verklaren geheel voor eigen verantwoordelijkheid dat het/de product(en) voldoen aan de essentiële vereisten en andere toepasselijke vereisten van de richtlijn betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur (R&TTE) (1999/5/EG\
).
U2PPD2D0.book Page 1 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM

Page 33 of 112

Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-18
3
Deze modus biedt een soepel en sportief
rijgedrag van het lage- tot het hogetoeren-
bereik.
Mo dus “A”
Modus “A” biedt een sportievere motorres-
pons in het lage en middenbereik in verge-
lijking met de modus “STD”.
Mo dus “B”
Modus “B” biedt een wat minder scherpe
respons in vergelijking met de modus
“STD” voor rijsituaties om die een sensitie-
ve gasrespons vragen.
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks Rechts
DAU54201
Dimlichtschakelaar/lichtsi
gnaalschakel
aar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt
u op de lichtsignaalzijde “PASS” van de
schakelaar terwijl de koplampen op dim-
licht staan.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
1. Selectieschakelaar “ / ”
2. Menuschakelaar “MENU”
3. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar “ / /PASS”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
5. Claxonschakelaar “ ”
2
1
345
1. Schakelaar Stop/Aan/Start “ / / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
1
23
U2PPD2D0.book Page 18 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM

Page 45 of 112

Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-30
3
DAU63060
Helm bevesti gin gDe helmbevestiging bevindt zich onder het
duozadel. De boordgereedschapsset bevat
een helmborgkabel waarmee een helm aan
de helmbevestiging kan worden bevestigd.
Om een helm aan de helm bevesti gin g te
b evesti gen
1. Verwijder het duozadel. (Zie pagina 3-26.)
2. Haal zoals afgebeeld de helmborgka-
bel door de gesp aan de helmriem en
haak dan de kabellussen over de
helmbevestiging.
3. Plaats de helm aan de rechterzijde van de machine, en breng het zadel aan.
WAARSCHUWING! Ga nooit rij den met een helm vast
gemaakt aan d e
helm bevesti gin g, aan gezien de
helm o bjecten kan raken met mo-
g elijk verlies van de controle over
d e machine en een on geval tot ge-
vol g.
[DWA10162]
Om een helm los te maken van de helm-
b evesti gin g
Verwijder het duozadel, haal de helmborg-
kabel los van de helmbevestiging en de
helm, en breng het zadel weer aan.
DAU14465
Op ber gcompartimentHet opbergcompartiment bevindt zich on-
der het duozadel. (Zie pagina 3-26.)
Als documenten of andere voorwerpen in
het opbergcompartiment worden opgebor-
gen, doe ze dan in een plastic zak om nat
worden te voorkomen. Zorg bij het wassen
van de machine dat geen water het op-
bergcompartiment kan binnendringen.
WAARSCHUWING
DWA10962
 Overschrij d het maximumlaa dge-
wicht van 3 k g (7 l b) van het op ber g-
compartiment niet.
 Overschrij d het maximumlaa dge-
wicht van 180 k g (397 l b) voor d e
machine niet.
1. Helm
2. Helmborgkabel
3. Helmbevestiging
3
2
1
1. Opbergcompartiment
1
U2PPD2D0.book Page 30 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM

Page 46 of 112

Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-31
3
DAU63070
KuipruitAl naar gelang de voorkeur van de bestuur-
der kan de kuipruit in drie verschillende
standen worden gezet.
De kuipruithoog te aanpassen
1. Draai de stelknop van de kuipruit- hoogte aan beide zijden van de kuip-
ruit terug totdat weerstand voelbaar
is. LET OP: Draai de knop niet voor-
b ij het punt waarop weerstan d voel-
b aar wor dt. Hierd oor kan d e knop
b eschad igd raken.
[DCA20211]
2. Lijn de schuifplaathouder aan de lin-
kerzijde van de kuipruit uit met de
markering op de gewenste positie.
OPMERKINGZorg ervoor dat het uitsteeksel op de
schuifplaathouder in het corresponderende
gat in de schuifplaat valt.3. Draai de stelknoppen vast.
DAU62450
De voorvork afstellen
WAARSCHUWING
DWA14671
Geef altij d bei de vorkpoten dezelf de
veervoorspannin g, an ders kan slecht
wegge dra g en vermin der de rijsta biliteit
het gevol g zijn.Beide voorvorkpoten zijn voorzien van een
stelbout voor veervoorspanning. De rech-
tervoorvorkpoot is voorzien van een stel-
schroef voor uitgaande demping.LET OP
DCA10102
Pro beer nooit voor bij de maximum- of
minimuminstellin gen te d raaien om
scha de aan het mechanisme te voorko-
men.Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (a).
Draai om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (b).
1. Stelknop kuipruithoogte
1
1. Referentiemerkteken
2. Schuifplaat
3. Schuifplaathouder
2
13
U2PPD2D0.book Page 31 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM

Page 54 of 112

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
4-2
4
Achterrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge- schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-21, 6-21
Koppelin g • Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.
6-19
Gas greep • Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te stel-
len en de kabel en het kabelhuis te smeren. 6-16, 6-25
Be dienin gska bels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig. 6-25
Aan drijfkettin g • Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig.
6-23, 6-24
Wielen en ban den • Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
6-16, 6-19
Rem- en schakelped alen• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten. 6-26
Rem- en koppelin gshen dels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.
6-26
ITEM CONTROLES PAGINA
U2PPD2D0.book Page 2 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM

Page 61 of 112

Periodiek on derhoud en afstelling
6-1
6
DAU17246
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en effi-
ciënt mogelijke conditie blijft. De eige-
naar/bestuurder van de machine is
verplicht de optimale veiligheid te waarbor-
gen. Op de volgende pagina's wordt de be-
langrijkste informatie met betrekking tot
inspecties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in de periodie-
ke onderhoudsschema's moeten worden
beschouwd als een algemene richtlijn on-
der normale rijcondities. Het is echter mo-
gelijk dat de intervalperioden voor
onderhoud moeten worden verkort afhan-
kelijk van het weer, het terrein, de geografi-
sche locatie en individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10322
Het niet of onjuist uitvoeren van on der-
hou d aan de machine ver groot het risico
op letsel of overlij den tij dens het uitvoe-
ren van on derhou d of het rij den met d e
machine. Als u niet b ekend b ent met
voertui gon derhou d, laat het on derhou d
d an uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15123
Zet voor het uitvoeren van on derhou d d e
motor af tenzij an ders aan geg even.
 Een draaien de motor heeft bewe-
g en de delen die lichaams delen of
kle din g kunnen grijpen en elektri-
sche on der delen die schokken of
b ran d kunnen veroorzaken.
 Het laten d raaien van de motor tij-
d ens het uitvoeren van ond erhoud
kan lei den tot oo gletsel, bran dwon-
d en, bran d of koolmonoxi dever gif-
ti g in g, mo gelijk met de dood tot
g evol g. Zie pa gina 1-2 voor meer in-
formatie over koolmonoxi de.
WAARSCHUWING
DWA15461
Remschijven, -klauwen, -trommels en
-voering en kunnen tij dens het g eb ruik
zeer heet wor den. Laat on der delen van
het remsysteem afkoelen alvorens d eze
aan te raken.
DAU17303
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een juiste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emissiecontrole-
onderhoud apart gegroepeerd. Dit onder-
houd vereist gespecialiseerde gegevens,
kennis en gereedschap. Onderhoud, ver-
vanging, of reparatie van emissiecontrole-
apparatuur en -systemen kan door elke
gecertificeerde reparateur worden uitge-
voerd (indien van toepassing). Yamaha
dealers beschikken over de training en het
gereedschap om dit onderhoud uit te voe-
ren.
U2PPD2D0.book Page 1 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM

Page 71 of 112

Periodiek on derhoud en afstelling
6-11
6
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.6. Smeer een dun laagje schone motor-
olie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon meteen oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment. 8. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook d e koppeling) mo gen
g een chemische a dditieven worden
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
 Zor g d at er geen verontreini gin gen
in het carter terecht komen.
1. O-ring
1. Momentsleutel
Aanhaalmoment: Oliefilterpatroon:17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
1
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelhei d:
Olieverversing: 2.40 L (2.54 US qt, 2.11 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterele-
ment: 2.70 L (2.85 US qt, 2.38 Imp.qt)
U2PPD2D0.book Page 11 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM

Page 74 of 112

Periodiek on derhou d en afstelling
6-14
6
7. Tap de koelvloeistof uit het reservoir af
door het reservoir om te keren.
8. Monteer het koelvloeistofreservoir en
het deksel door ze in de oorspronkelij-
ke positie te plaatsen en breng vervol-
gens de kragen en bouten aan.
9. Verwijder de aftapplug voor koelvloei- stof en de pakking om het koelsy-
steem af te tappen. 10. Spoel het koelsysteem nadat alle
koelvloeistof is uitgestroomd grondig
door met schoon leidingwater.
11. Monteer de aftapplug voor koelvloei- stof met een nieuwe pakking en zet de
plug dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
12. Giet de voorgeschreven hoeveelheid van de gespecificeerde koelvloeistof
in de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir. 13. Breng de dop van het koelvloeistofre-
servoir aan.
14. Breng de radiatorvuldop weer aan.
15. Start de motor, laat hem een paar mi- nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.
16. Verwijder de radiatorvuldop om het koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul indien nodig zoveel
koelvloeistof bij tot het niveau bovenin
de koelvloeistofradiator staat en
breng dan de radiatorvuldop en de
borging en borgbout voor de radiator-
vuldop aan.
17. Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir. Verwijder indien nodig
de dop van het koelvloeistofreservoir,1. Dop koelvloeistofreservoir
1
1. Aftapplug koelvloeistof
2. PakkingAanhaalmoment:Aftapplug koelvloeistof:10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)1
2
Men gverhou din g antivries/water:
1:1
Aan bevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol
antivries met corrosieremmers voor
aluminium motoren
Hoeveelhei d koelvloeistof:
Radiator (inclusief alle leidingen):
1.93 L (2.04 US qt, 1.70 Imp.qt)
Koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
U2PPD2D0.book Page 14 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM

Page 84 of 112

Periodiek on derhou d en afstelling
6-24
6
leid t tot over belastin g van de motor
en an dere essentiële on der delen
van de machine en kan resulteren in
overslaan of breken van d e ketting.
Als de spannin g van d e aandrijfket-
tin g meer dan 25.0 mm (0.98 in) be-
d raa gt, kan d e kettin g het frame, de
achter bru g en an dere delen be-
scha dig en. Hou d om d it te voorko-
men de kettin gspannin g b innen de
g especificeer de waar den.
[DCA17791]
OPMERKINGGebruik voor een goede wieluitlijning de
uitlijnmerktekens op de kettingspanners en
de inkeping aan beide zijden van de achter-
brug en controleer of beide kettingspan-
ners dezelfde positie hebben.
5. Haal de motorfiets van de middenbok
en klap de zijstandaard omlaag.
6. Trek de asmoer en daarna de borg- moeren aan met de voorgeschreven
aanhaalmomenten.
7. Zorg ervoor dat de kettingspanners in dezelfde stand staan, dat de spanning
van de aandrijfketting correct is en dat
de aandrijfketting soepel beweegt.
DAU23026
Aan drijfkettin g reini gen en sme-
renDe aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.LET OP
DCA10584
De aan drijfkettin g moet wor den ge-
smeer d na dat de motorfiets is g ewassen
of ermee in de re gen of in vochti ge ge-
b ie den is gere den.1. Reinig de aandrijfketting met petrole-
um en een zacht borsteltje. LET OP:
Reini g d e aan drijfkettin g niet met
stoomreini gers, ho ged rukreini gers
of on geschikte oplosmi ddelen om
scha de aan d e O-ringen te voorko-
men.
[DCA11122]
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met speciale smering voor o-ringkettin-
gen. LET OP: Bren g g een motorolie
of an dere smeermi ddelen aan op d e
1. Stelbout spanning aandrijfketting
(a)(b)
1
1. Inkeping
2. Uitlijnmerkteken
3. AandrijfkettingspannerAanhaalmomenten:
Wielasmoer:
150 Nm (15 m·kgf, 108 ft·lbf)
Borgmoer: 16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
3
12
U2PPD2D0.book Page 24 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM

Page 101 of 112

Verzorgin g en stallin g van de motorfiets
7-3
7
Na reini gin g
1. Droog de motorfiets met een zeemle- ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaatsy-
stemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door steenslag e.d. bij.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al- vorens deze te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA11132
Verontreini gin g van d e remmen of ban-
d en kan lei den tot verlies van de controle
over de machine.
 Controleer of er geen olie of was op
d e remmen of ban den zit.
 Reini g d e remschijven en remvoe-
rin gen in dien no dig met een norma-
le remschijfreini ger of aceton en
spoel de ban den schoon met lauw
water en een mil d reini gin gsmi ddel.
Test de remwerkin g en het wegge-
d ra g van d e machine in b ochten
voor dat u met ho ge snelhe den gaat
rij den.LET OP
DCA10801
 Bren g een g eringe hoeveelhei d
oliespray en was aan en verwij der
overtolli ge hoeveelhe den.
 Bren g oliespray of was nooit aan op
ru bber of kunststof d elen, behan del
d eze met een daartoe bestem d ver-
zor gin gsmi ddel.
 Vermij d het geb ruik van schuren de
poetsmi ddelen, deze tasten d e lak
aan.
OPMERKING Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
 Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
U2PPD2D0.book Page 3 Tuesday, June 9, 2015 1:22 PM