YAMAHA SLIDER 50 2003 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 80

GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID
1
2
3
4
56
7
8
9
1-2
DAU03099
Andere aandachtspunten voor veilig motorrijden 
Geef duidelijk richting aan wanneer u een bocht neemt.

Op een nat wegdek kan remmen uiterst lastig zijn. Vermijd te hard remmen, de scooter zou kunnen slippen.
Bedien de remmen rustig wanneer u op een nat wegdek wilt stoppen.

Minder snelheid bij het naderen van een bocht of een afslag. Trek langzaam op nadat u de bocht hebt geno-
men.

Wees voorzichtig bij het passeren van geparkeerde auto’s. Een bestuurder merkt u mogelijk niet op en kan het
portier openslaan in uw rijrichting.

Spoorwegovergangen, tramrails, ijzeren platen gebruikt in de wegenbouw en putdeksels worden in natte toe-
stand zeer glad. Minder snelheid en passeer ze voorzichtig. Houd de scooter recht, anders kan hij gaan schui-
ven.

De remvoeringen kunnen nat worden bij het wassen van de scooter. Controleer de remmen na het wassen van
de scooter, voordat u gaat rijden.

Draag steeds een helm, handschoenen, een lange broek (taps toelopend bij de enkel/omslag, om flapperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.

Vervoer op uw scooter niet te veel bagage. Een overbeladen scooter is onstabiel.

Page 12 of 80

Page 13 of 80

BESCHRIJVING
2
Aanzicht linkerzijde ............................................................................ 2-1
Aanzicht rechterzijde .......................................................................... 2-2

Page 14 of 80

2-1
2
DAU01161
2-BESCHRIJVING Aanzicht linkerzijde1. Snelheidsmeterunit (pagina 3-3)
2. Achterremhendel (pagina 3-5)
3. Stuurschakelaars linkerstuurgreep (pagina 3-4)
4. Contactslot/stuurslot-unit (pagina 3-1)
5. Bagagehaak (pagina 3-8)6. Zadelslot (pagina 3-8)
7. Vuldop versnellingsbakolie (pagina 6-6)
8. Luchtfilterelement (pagina 6-7)
9. Kickstarter (pagina 3-8)
10. Remblokken voorrem (pagina 6-12)
2
145 6
8
9 10
3
7

Page 15 of 80

BESCHRIJVING
2-2
2
Aanzicht rechterzijde11. Vuldop brandstoftank (pagina 3-5)
12. Vuldop motoroliereservoir (pagina 3-5)
13. Slotcompartiment (pagina 3-9)
14. Gasgreep (pagina 6-8)
15. Voorremhendel (pagina 3-4)16. Stuurschakelaars rechterstuurgreep (pagina 3-4)
17. Remvloeistofreservoir voorrem (pagina 6-13)
18. Accu (zekering) (pagina 6-17–6-19)
19. Middenbok (pagina 6-15)
11 12 13 14 15 16 17
18
19

Page 16 of 80

Page 17 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Contactslot/stuurslot-unit ................................................................... 3-1
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ..................................... 3-2
Snelheidsmeterunit ........................................................................... 3-3
Brandstofniveaumeter ....................................................................... 3-3
Stuurschakelaars .............................................................................. 3-4
Voorremhendel .................................................................................. 3-4
Achterremhendel .............................................................................. 3-5
Tankdop en dop van oliereservoir voor 2-takt injectiesmering .......... 3-5
Brandstof ........................................................................................... 3-6
2-takt injectiesmeerolie ..................................................................... 3-7
Uitlaatkatalysator ............................................................................... 3-7
Chokehendel ..................................................................................... 3-7
Kickstar ter ......................................................................................... 3-8
Zadel ................................................................................................. 3-8
Bagagehaak ...................................................................................... 3-8
Slotcompartiment .............................................................................. 3-9

Page 18 of 80

3-1
3
DAU00027
3-FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU00029
Contactslot/stuurslot-unit Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssys-
temen bediend en wordt het stuur vergren-
deld. De diverse standen worden hierna
beschreven.
DAU04384
ON “ ”
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; het achterlicht en de instru-
mentenverlichting gaan branden en de mo-
tor kan worden gestart. De sleutel kan niet
worden uitgenomen.OPMERKING:_ De koplamp gaat branden zodra de motor
wordt gestart. _
DAU00038
OFF “ ”
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU04470
“”
Het waarschuwingslampje voor het olieni-
veau voor 2-takt injectiesmering moet gaan
branden. Zie pagina 3-2 voor uitleg over de
werking van het waarschuwingslampje voor
olieniveau.
DAUM0074
LOCK “ ”
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in vanuit de “”
stand, laat los en draai dan naar “”.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelenSteek de sleutel in en draai naar “”.
DW000016
WAARSCHUWING
_ Draai de contactsleutel nooit naar “ ”
of naar “ ” terwijl de scooter rijdt;
elektrische systemen worden dan afge-
schakeld en mogelijk zult u zo de macht
over het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de scooter
stilstaat voordat u de sleutel naar “ ”
of naar “ ” draait. _OPMERKING:_ Neem de sleutel uit het contactslot als de
scooter onbeheerd wordt achtergelaten. _
PUSH
ZAUM0332

Page 19 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU00063
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingescha-
keld.
DAU00057
Controlelampje “” richtingaanwijzers
Dit controlelampje knippert wanneer de
schakelaar voor richtingaanwijzers naar de
linker- of rechterstand is gedrukt.
DAU02958
Waarschuwingslampje “” voor
olieniveau
Dit waarschuwingslampje brandt als de
sleutel in de “”-stand staat of als het
olieniveau in het oliereservoir van een
2-takt motor tijdens bedrijf te laag staat. Als
het waarschuwingslampje bij draaiende
motor gaat branden, stop dan direct en vul
het oliereservoir met Yamalube 2 of gelijk-
waardige 2-takt injectiesmeerolie met ofwel
JASO klasse “FC” of met de ISO klassen
“EG-C” of “EG-D”. Het waarschuwings-
lampje moet doven nadat het oliereservoir
voor 2-takt injectiesmeerolie is bijgevuld.OPMERKING:_ Vraag een Yamaha dealer het elektrisch
circuit te controleren als het waarschu-
wingslampje niet gaat branden als de sleu-
tel in de “”-stand staat of niet dooft
nadat de olie in het oliereservoir van een
2-takt motor is bijgevuld. _
DC000000
LET OP:_ Gebruik de scooter alleen als u weet dat
het motorolieniveau voldoende hoog is. _
1. Controlelampje “” richtingaanwijzers
2. Controlelampje grootlicht “”
3. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
1
23
ZAUM0181

Page 20 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAU00098
Snelheidsmeterunit De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter en een kilometerteller. De
snelheidsmeter toont de actuele rijsnelheid.
De kilometerteller toont de totale afgelegde
afstand.
DAU00113
Brandstofniveaumeter De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (Empty) naarmate
het brandstofniveau daalt. Vul zo snel mo-
gelijk brandstof bij als de naald bij “E” staat.OPMERKING:_ Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan. _
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
3. Brandstofniveaumeter
3 1
2ZAUM0182
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
3. Brandstofniveaumeter1
32ZAUM0183

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 80 next >