YAMAHA TDM 900 2002 Instructieboekje (in Dutch)
Page 51 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
OPMERKING:_
Controleer of het uitsteeksel in het
doorvoerrubber valt.
Om de drukclip te bevestigen wordt de
pen terug gedrukt zodat deze uitsteekt
uit de kop van de drukclip; steek dan
de drukclip in het stroomlijnpaneel en
druk de uitstekende pen naar binnen
tot deze gelijk ligt met de kop van de
clip.
_
DAU03317
Stroomlijnpanelen A en B
Om een der panelen te verwijderen1. Verwijder het bijbehorende paneel A
of B. (Zie pagina 6-5 voor de werkwij-
ze bij verwijderen en aanbrengen van
het stroomlijnpaneel.)
2. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
3. Verwijder de schroef en neem dan het
paneel los.Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie en breng dan de schroef
aan.
2. Breng het stroomlijnpaneel en het za-
del aan.
1. Drukclip
2. PinNa het verwijderen
Voor het installeren
1. Schroef
1. Paneel B
D_5ps.book Page 6 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 52 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU01880
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bou-
gies in de motor horen dezelfde verkleuring
te hebben. De motor is misschien defect als
een van de bougies een duidelijk andere
kleur heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaats daar-
van uw motorfiets nakijken door een
Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht,
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng als dat
nodig is de elektrodenafstand op specifica-
tie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie. Voorgeschreven bougie:
DPR8EA-9 (NGK) of
X24EPR-U9 (DENSO)
a. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0,8–0,9 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
18 Nm (1,8 m·kgf)
D_5ps.book Page 7 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 53 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
OPMERKING:_ Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aanhaal-
moment ongeveer correct als een kwart-
slag tot een halve slag–verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid. _
D_5ps.book Page 8 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 54 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
DAU04429
Motorolie en oliefilterelement Voor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalpe-
rioden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_ Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de motorfiets iets schuin staat, kan het
koelvloeistofniveau al foutief worden afge-
lezen. _2. Start de motor, laat hem 15 minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien en met de pijl-
markering naar boven gericht, zoals
getoond) en neem dan weer uit om het
olieniveau te controleren.
OPMERKING:_ De motorolie moet tussen de merkstrepen
voor minimum- en maximumniveau staan. _
DC000000
LET OP:_ Gebruik de motorfiets alleen als u weet
dat het motorolieniveau voldoende hoog
is. _
DW000065
WAARSCHUWING
_ Draai de oliereservoirdop nooit los di-
rect nadat op hoge snelheid is gereden,
de hete motorolie kan dan naar buiten
spuiten en schade of brandwonden ver-
oorzaken. Geef de motorolie steeds de
gelegenheid voldoende af te koelen
voordat de oliereservoirdop wordt ver-
wijderd. _
1. Vuldop motorolie
1. Vuldop motorolie
2. Peilstok
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
D_5ps.book Page 9 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 55 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
5. Breng de olievuldop aan.OPMERKING:_
Het motoroliereservoir zit achter de ci-
linders.
De motorolie moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
_
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging oliefilterelement)
1. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
pluggen om de olie uit het carter te la-
ten stromen.OPMERKING:_ Sla de stappen 4–6 over als het oliefilterele-
ment niet wordt vervangen. _
4. Verwijder het oliefilterdeksel door de
bouten te verwijderen.
1. Aftapplug motorolie A
1. Aftapplug motorolie B
2. Oliefilterdeksel
3. Bout (× 5)
D_5ps.book Page 10 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 56 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
5. Verwijder en vervang het oliefilterele-
ment en de o-ringen.
6. Monteer het oliefilterdeksel door de
bouten aan te brengen en zet deze
dan vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.OPMERKING:_ Zorg dat de o-ringen correct aanliggen. _7. Breng de olieaftappluggen aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.8. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
DC000072
LET OP:_
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of oliën worden gebruikt
met een hogere kwaliteitsaandui-
ding dan “CD”. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_9. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
10. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
1. Oliefilterelement
2. O-ring (× 2)Aanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1,0 m·kgf)
Aanhaalmomenten:
Motorolieaftapplug A:
35 Nm (3,5 m·kgf)
Motorolieaftapplug B:
30 Nm (3,0 m·kgf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterele-
ment:
3,8 L
Met vervanging van oliefilterelement:
3,9 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
4,7 L
D_5ps.book Page 11 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 57 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
DAU04298
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de motorfiets iets
schuin staat, kan het koelvloeistofni-
veau al foutief worden afgelezen.
_
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKING:_ Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan. _
3. Als de koelvloeistof bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan het stroomlijnpa-
neel B (zie pagina 6-6 voor verwijde-
ren en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel), open de reservoird-
op, vul koelvloeistof bij tot de merk-
streep voor maximumniveau, breng
dan de reservoirdop weer aan en
monteer tenslotte het stroomlijnpa-
neel.
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Dop van koelvloeistofreservoirInhoud koelvloeistofreservoir:
0,3 L
D_5ps.book Page 12 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 58 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
DC000080
LET OP:_
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectief
zijn.
_
DW000067
WAARSCHUWING
_ Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog heet
is. _
OPMERKING:_
De radiatorkoelvin schakelt automa-
tisch aan of uit, afhankelijk van de
temperatuur van de koelvloeistof in de
koelvloeistofradiator.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-44 nadere instructies ver-
meld.
_
DAU04461
Verversen van de koelvloeistof
1. Zet de motorfiets op een vlakke onder-
grond en laat het motorblok zo nodig
afkoelen.
2. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
3. Verwijder het stroomlijnpaneel B en
het paneel B. (Zie pagina 6-5 en 6-6
voor de werkwijze bij het verwijderen
en aanbrengen van stroomlijnpanelen
en framepanelen.)
4. Verwijder de bevestigingsbouten voor
de brandstoftank en licht dan de
brandstoftank op om deze bij het koel-
vloeistofreservoir te verwijderen.
(Maak de brandstofslangen niet los!)
5. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
D_5ps.book Page 13 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 59 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
6. Verwijder de borgbout voor de koel-
vloeistofradiatorvuldop en de dop zelf.
DW000067
WAARSCHUWING
_ Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog heet
is. _
7. Verwijder de aftappluggen voor koel-
vloeistof om het koelsysteem leeg te
maken.8. Verwijder de bevestigingsbout van het
koelvloeistofreservoir.
9. Trek het koelvloeistofreservoir om-
hoog en van de motorfiets vandaan.
10. Draai de dop open zodat de achterge-
bleven koelvloeistof uit het reservoir
kan stromen en keer vervolgens het
reservoir om.
11. Monteer het koelvloeistofreservoir
door dit in de oorspronkelijke stand te
plaatsen en breng dan de bout aan.
12. Spoel het koelsysteem grondig door
met schoon leidingwater, nadat alle
koelvloeistof is uitgestroomd.
1. Borgbout koelvloeistofradiatorvuldop
2. Koelvloeistofradiatorvuldop
1. Aftapplug koelvloeistof (× 2)
1. Bout
2. Koelvloeistofreservoir
D_5ps.book Page 14 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 60 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
13. Breng de aftappluggen voor koelvloei-
stof aan en zet ze vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.OPMERKING:_ Controleer of de sluitringen beschadigd zijn
en vervang ze zo nodig. _14. Giet de aanbevolen koelvloeistof in de
koelvloeistofradiator tot hij vol is.
DC000080
LET OP:_
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectief
zijn.
_15. Breng de radiatorvuldop aan, start de
motor, laat een paar minuten stationair
draaien en zet hem dan uit.
16. Verwijder de radiatorvuldop om het
koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul zo nodig zoveel koel-
vloeistof bij tot het niveau bovenin de
koelvloeistofradiator staat en breng
dan de koelvloeistofradiatorvuldop en
de bijbehorende borgbout aan.
17. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir. Verwijder zo nodig de
dop van het koelvloeistofreservoir, vul
koelvloeistof bij tot aan de merkstreep
voor maximumniveau en breng dan de
dop weer aan.
18. Monteer de brandstoftank. Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
7 Nm (0,7 m·kgf)
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Totale hoeveelheid:
1,7 L
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,3 L
D_5ps.book Page 15 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM