YAMAHA TDM 900 2002 Instructieboekje (in Dutch)
Page 61 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
DWA00052
WAARSCHUWING
_
Controleer voor de installatie van
de brandstoftank of de brand-
stofslangen niet zijn beschadigd.
Start de motor niet als een brand-
stofslang beschadigd is, maar
vraag een Yamaha dealer de be-
schadigde slangen te vervangen
om zo brandstoflekkage te voorko-
men.
Controleer of de brandstofslangen
stevig zijn aangesloten en de juiste
ligging hebben en niet worden af-
gekneld.
Zorg dat de tankontluchtingsslang
weer in de oorspronkelijke positie
wordt gelegd.
_19. Breng het stroomlijnpaneel, het frame-
paneel en het zadel aan.
20. Start de motor en controleer dan of er-
gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
DAU04431*
Reinigen van het
luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
2. Verwijder de stroomlijnpanelen A en B
en de panelen A en B. (Zie pagina 6-5
en 6-6 voor de werkwijze bij het verwij-
deren en aanbrengen van stroomlijn-
panelen en framepanelen.)3. Verwijder de bevestigingsbouten voor
de brandstoftank en haal dan de
brandstoftank weg van het luchtfilter-
huis.
4. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
5. Trek het luchtfilterelement los.1. Bout (× 2 aan elke zijde)
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef (× 8)
D_5ps.book Page 16 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 62 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
6. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis.
DC000082*
LET OP:_
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige
slijtage bij de zuigers en/of de cilin-
ders.
_
7. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
8. Plaats de brandstoftank in de oor-
spronkelijke positie en breng de bou-
ten aan.
DWA00013
WAARSCHUWING
_ Controleer of de brandstofslangen en de
ontluchtingsslang stevig zijn aangeslo-
ten, de juiste ligging hebben en niet zijn
afgekneld. Vervang eventuele bescha-
digde slangen. _9. Breng de framepanelen en de stroom-
lijnpanelen aan.
10. Breng het zadel aan.
DAU00632
Afstellen van het stationair
toerental Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Start de motor en laat een paar minu-
ten warmdraaien bij 1.000–2.000 tpm,
terwijl nu en dan het gas wordt open-
gedraaid naar 4.000–5.000 tpm.OPMERKING:_ De motor is voldoende warm als deze snel
reageert op de gasbediening. _
1. LuchtfilterelementD_5ps.book Page 17 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 63 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
6
2. Controleer het stationair toerental en
stel dit zo nodig volgens de specifica-
tie af door de gasklepstelschroef te
verdraaien. Draai om het stationair
toerental te verhogen de schroef rich-
ting
a. Draai om het stationair toeren-
tal te verlagen de schroef richting
b.OPMERKING:_ Als het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren. _
DAU00635
Afstellen van de vrije slag van de
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient 3–5mm
te bedragen bij de gasgreep. Controleer de
vrije slag van de gaskabel regelmatig en
laat zo nodig afstellen door een Yamaha
dealer.
DAU00637
Afstellen van de klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
1. Gasklepstelschroef
Stationair toerental:
1.100–1.200 tpm
a. Vrije slag gaskabel
D_5ps.book Page 18 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 64 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
DAU00658
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
DW000082
WAARSCHUWING
_
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
_
CE-0
CE-07DDWA00012
WAARSCHUWING
_ De aanwezigheid van bagage is van gro-
te invloed op het weggedrag, de rem- en
rij-eigenschappen en de veiligheid van
uw motor, neem dus de volgende voor-
zorgen in acht.
DE MOTORFIETS NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een overbela-
den motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden, con-
troleverlies of ernstig letsel. Zorg
dat het totale gewicht van de motor-
rijder, de passagier, de bagage en
de gemonteerde accessoires nooit
het voorgeschreven maximumlaad-
gewicht voor de machine over-
schrijdt.
Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het ge-
wicht over beide zijden.
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
Controleer vóór iedere rit de condi-
tie en spanning van de banden.
_
Bandenspanning
(gemeten op koude banden)
Belasting* Voor Achter
Tot 90 kg250 kPa
(2,50 kgf/cm
2,
2,50 bar)250 kPa
(2,50 kgf/cm
2,
2,50 bar)
90 kg–maximale250 kPa
(2,50 kgf/cm
2,
2,50 bar)290 kPa
(2,90 kgf/cm
2,
2,90 bar)
Rijden met hoge
snelheid250 kPa
(2,50 kgf/cm
2,
2,50 bar)250 kPa
(2,50 kgf/cm
2,
2,50 bar)
Maximale belasting* 203 kg
* Totaal gewicht van motorrijder, passagier, bagage
en accessoires
D_5ps.book Page 19 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 65 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
6
Inspectie van banden
Voor elk rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band on-
middellijk door een Yamaha dealer worden
vervangen.CE-08DOPMERKING:_ De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht. _
DW000079
WAARSCHUWING
_
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
_
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met gietwielen
en tubeless banden met bandventielen.
1. Bandwang
a. BandprofieldiepteMinimale
bandprofieldiepte
(voor en achter)1,6 mm
1. Bandventiel
2. Luchtventielbuis
3. Luchtventieldop met afdichting
D_5ps.book Page 20 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 66 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
6
DW000080
WAARSCHUWING
_
De banden op de voor- en achter-
wielen horen van hetzelfde merk en
dezelfde constructie te zijn, anders
is het weggedrag van de motor mo-
gelijk niet normaal.
Na uitgebreide testen zijn alleen de
hieronder vermelde banden voor
dit model goedgekeurd door
Yamaha Motor Co., Ltd.
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo het
weglekken van luchtdruk te voorko-
men.
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om bij hoge rijsnelheden
een te lage bandspanning te voor-
komen.
_
CE-10D
CE-14DDAU00684
WAARSCHUWING
_ Deze motorfiets is uitgerust met specia-
le banden die geschikt voor zeer hoge
rijsnelheden. Let op het volgende om
deze banden zo effectief mogelijk te
kunnen gebruiken.
Gebruik bij vervanging uitsluitend
het voorgeschreven type banden.
Bij andere banden is het risico op
een klapband bij zeer hoge rijsnel-
heden niet denkbeeldig.
Gloednieuwe banden bieden op
sommige typen wegdek relatief
weinig grip totdat ze zijn “ingere-
den”. Het is dan ook verstandig de
eerste 100 km nadat een nieuwe
band is aangebracht rustig te blij-
ven rijden en pas daarna de rijsnel-
heid te verhogen.
Voordat met hoge snelheid wordt
gereden moeten de banden zijn op-
gewarmd.
Pas de bandspanning steeds aan
volgens de rijomstandigheden.
_
VOOR
Merk Maat Model
Dunlop
120/70 ZR18 (59W)
D220FSTJ
Metzeler
120/70 ZR18 M/C (59W)
MEZ4J
ACHTER
Merk Maat Model
Dunlop
160/60 ZR17 (69W)
D220STJ
Metzeler
160/60 ZR17 M/C (69W)
MEZ4J
VOOR EN ACHTER
Bandventiel TR412
Luchtventielbuis #9000A (origineel)
D_5ps.book Page 21 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 67 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
6
DAU00692
Vrije slag van koppelingshendel
afstellen De vrije slag van de koppelingshendel moet
10–15 mm–bedragen, zoals getoond. Con-
troleer de vrije slag van de koppelingshen-
del regelmatig en stel zo nodig als volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel los.
2. Draai voor meer vrije slag van de kop-
pelingshendel de stelbout richting
a.
Draai voor minder vrije slag van de
koppelingshendel de stelbout
richting
b.
3. Draai de borgmoer aan.
OPMERKING:_ Als de voorgeschreven vrije slag niet kan
worden gehaald op de hierboven beschre-
ven wijze, vraag dan een Yamaha dealer
het inwendig koppelingsmechanisme te
controleren. _
1. Borgmoer
2. Stelbout vrije slag koppelingshendel
c. Vrije slag van koppelingshendel
D_5ps.book Page 22 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 68 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
6
DAU00712
De stand van het rempedaal
afstellen De bovenzijde van het rempedaal moet op
een afstand van ca. 32 mm onder de voet-
steun staan, zoals te zien in de afbeelding.
Controleer de stand van het rempedaal re-
gelmatig en laat zo nodig afstellen door een
Yamaha dealer.
DW000109
WAARSCHUWING
_ Als het rempedaal zacht of sponzig aan-
voelt, wijst dat erop dat er lucht in het
hydraulisch systeem zit. Als er lucht in
het hydraulisch systeem zit, moet het
systeem door een Yamaha dealer wor-
den ontlucht voordat de motorfiets
wordt gebruikt. Lucht in het hydraulisch
systeem heeft een negatief effect op de
remwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg. _
DAU00713
Afstellen van de
remlichtschakelaar achterrem De remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct afge-
steld wanneer het remlicht gaat branden
vlak voordat de remwerking intreedt. Stel zo
nodig de remlichtschakelaar als volgt af.
Terwijl de stelmoer wordt gedraaid, moet
de remlichtschakelaar op zijn plaats wor-
den gehouden. Draai de stelmoer
richting
a om het remlicht eerder te laten
branden. Draai de stelmoer richting
b om
het remlicht later te laten branden.
a. Afstand tussen rempedaal en voetsteun
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
D_5ps.book Page 23 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 69 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
6
DAU00715
Controleren van de remblokken
voor- en achter De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Elk remblok heeft een eigen
slijtage-indicator zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te de-
monteren. Bekrachtig de rem en let op de stand van
de slijtage-indicator om de remblokslijtage
te controleren. Wanneer een remblok zover
is afgesleten dat de slijtage-indicator de
remschijf bijna raakt, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.1. Slijtage-indicatorgroef remblokVoorrem
1. Slijtage-indicatorgroef remblokAchterrem
D_5ps.book Page 24 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 70 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
6
DAU03294
Controleren van
remvloeistofniveau Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul zo nodig bij. Een
laag remvloeistofniveau wijst mogelijk op
verregaande remblokslijtage en/of lekkage
in het remsysteem. Als het remvloeistofni-
veau laag is, controleer dan de remblokken
op slijtage en het remsysteem op lekkage.Neem de volgende voorzorgsmaatregelen:
Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van het
remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders kun-
nen de rubber afdichtingen
verslechteren en zo lekkage en slech-
te remwerking teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende ty-
pen remvloeistof kunnen schadelijke
chemische reacties optreden en kan
de remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemor-
ste remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
1. Merkstreep minimumniveauVoorrem
1. Merkstreep minimumniveau
Aanbevolen remvloeistof: DOT 4Achterrem
D_5ps.book Page 25 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM