YAMAHA TDM 900 2006 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 92


VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1

Zet de motor altijd uit voordat u de mo-
torfiets onbeheerd achterlaat en neem
de sleutel uit het contactslot. Let op het
volgende als u de motor gaat parke-
ren:

De motor en het uitlaatsysteem kun-
nen heet zijn, parkeer de motorfiets
daarom op een plek waar voetgan-
gers en kinderen hier geen last van
hebben.

Parkeer de motor niet op een helling
of op een zachte ondergrond, om
omvallen te voorkomen.

Parkeer de motor niet nabij een
brandend toestel (bijv. een petro-
leumkachel) of bij open vuur, hij zou
zo vlam kunnen vatten.

Als u de motor in een ander voertuig
vervoert, zorg dan dat deze rechtop
staat. Als de motor schuin staat, kan er
benzine uit de brandstoftank stromen.

Roep onmiddellijk medische hulp in
als u benzine heeft ingeslikt, veel ben-
zinedamp heeft ingeademd of benzine
in uw ogen is terechtgekomen. Morst u
benzine op uw huid of kleding, spoel
de bewuste plek dan direct met zeep-
water en trek andere kleding aan.

Page 12 of 92


2-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9

BESCHRIJVING
DAU32220
Aanzicht linkerzijde
TDM900
12
345678
9 9 10 11 12 13 1412
345678
9 9 10 11 12 13 14

1. Stelbout voor veervoorspanning voorvork (pagina 3-15)
2. Stelschroef voor veerdemping voorvork (pagina 3-15)
3. Luchtfilterelement (pagina 6-13)
4. Stelknop voor inveerdemping schokdemperunit (pagina 3-17)
5. Accu (pagina 6-28)
6. Zekeringen (pagina 6-29)
7. Opbergcompartiment (pagina 3-15)8. Handgreep
9. Bagageriembevestiging (pagina 3-18)
10. Zadelslot (pagina 3-14)
11. Stelknop voor uitveerdemping schokdemperunit (pagina 3-17)
12. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-17)
13. Schakelpedaal (pagina 3-10)
14. Olieaftapplug A (pagina 6-8)

Page 13 of 92


BESCHRIJVING
2-2
2
3
4
5
6
7
8
9

TDM900A
12
3456
7 7 8 9 10 11 1212
3456

1. Stelbout voor veervoorspanning voorvork (pagina 3-15)
2. Stelschroef voor veerdemping voorvork (pagina 3-15)
3. Luchtfilterelement (pagina 6-13)
4. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-11)
5. Accu (pagina 6-28)
6. Zekeringen (pagina 6-29)
7. Bagageriembevestiging (pagina 3-18)
8. Zadelslot (pagina 3-14)
9. Stelknop voor uitveerdemping schokdemperunit (pagina 3-17)10. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-17)
11. Schakelpedaal (pagina 3-10)
12. Olieaftapplug A (pagina 6-8)

Page 14 of 92


BESCHRIJVING
2-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU32230
Aanzicht rechterzijde
TDM900
1234
5
6 7 8 9 10

1. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
2. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-11)
3. Stationair stelschroef (pagina 6-15)
4. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-21)
5. Radiatorvuldop (pagina 6-11)
6. Olievuldop (pagina 6-8)
7. Oliefilterelement (pagina 6-8)8. Olieaftapplug B (pagina 6-8)
9. Rempedaal (pagina 3-11)
10. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-21)

Page 15 of 92


BESCHRIJVING
2-4
2
3
4
5
6
7
8
9

TDM900A
1
56
7
8 9 10 11 12
23 4

1. Handgreep
2. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
3. Opbergcompartiment (pagina 3-15)
4. Stelknop voor inveerdemping schokdemperunit (pagina 3-17)
5. Stationair stelschroef (pagina 6-15)
6. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-21)
7. Radiatorvuldop (pagina 6-11)
8. Olievuldop (pagina 6-8)
9. Oliefilterelement (pagina 6-8)10. Olieaftapplug B (pagina 6-8)
11. Rempedaal (pagina 3-11)
12. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-21)

Page 16 of 92


BESCHRIJVING
2-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU10430
Bedieningen en instrumenten
1 2 345 6 7 8 9

1. Koppelingshendel (pagina 3-10)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-9)
3. Multifunctioneel display (pagina 3-7)
4. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
5. Toerentellerunit (pagina 3-6)
6. Temperatuurmeter koelvloeistof (pagina 3-6)
7. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-9)
8. Remhendel (pagina 3-11)9. Gasgreep (pagina 6-15)

Page 17 of 92


3-1
2
34
5
6
7
8
9

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU10972
Startblokkeersysteem
Dit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:

een codeersleutel (met een rood bo-
vendeel)

twee standaardsleutels (met een zwart
bovendeel) die opnieuw kunnen wor-
den gecodeerd

een transponder (die is geïntegreerd
in de codeersleutel)

een startblokkeereenheid

een ECU

een controlelampje van het startblok-
keersysteem (Zie pagina 3-3.)De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Het wijzigen van de codes is een
ingewikkelde procedure. Breng het voertuig
daarom met alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om deze opnieuw te laten
coderen. Gebruik de sleutel met het rode
bovendeel niet om met het voertuig te rij-
den. Deze sleutel dient uitsluitend te wor-
den gebruikt voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels. Gebruik altijd een
standaardsleutel om met het voertuig te rij-
den.
LET OP:

DCA11820

BEWAAR DE CODEERSLEUTEL
ZORGVULDIG! NEEM ONMIDDEL-
LIJK CONTACT OP MET UW
DEALER ALS DE SLEUTEL VERLO-
REN RAAKT! Als de codeersleutel
verloren raakt, is het niet meer mo-
gelijk om de standaardsleutels op-
nieuw te coderen. De
standaardsleutels kunnen nog
steeds worden gebruikt om het
voertuig te starten, maar wanneer
de codeersleutel vereist is (bijvoor-
beeld als er een nieuwe standaard-
sleutel wordt gemaakt of alle
sleutels verloren zijn geraakt) moet
het volledige startblokkeersysteemworden vervangen. Het is daarom
aan te bevelen een van de twee
standaardsleutels te gebruiken en
de codeersleutel te bewaren op een
veilige plaats.

Dompel de sleutels niet onder in
water.

Stel de sleutels niet bloot aan ex-
treem hoge temperaturen.

Houd de sleutels uit de buurt van
magneten (inclusief, maar niet uit-
sluitend, producten zoals luidspre-
kers etc.).

Plaats geen zware voorwerpen op
de sleutels.

Probeer niet de sleutels te slijpen of
de vorm ervan te veranderen.

Probeer niet het kunststof boven-
deel van de sleutels open te maken.

Bevestig niet meer dan één sleutel
van hetzelfde startblokkersysteem
aan een sleutelring.

Houd de standaardsleutels en sleu-
tels van andere startblokkeersyste-
men uit de buurt van de
codeersleutel van dit voertuig.

Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen uit de buurt van het
contactslot, deze kunnen signaal-
storing veroorzaken.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)

Page 18 of 92


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9

DAU10471
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld.
OPMERKING:

Gebruik de standaardsleutel (zwart boven-
deel) voor het normale gebruik van het
voertuig. Bewaar de codeersleutel (rood bo-
vendeel) op een veilige plaats om verlies te
voorkomen en gebruik de sleutel uitsluitend
voor het opnieuw coderen van de stan-
daardsleutels.
DAU10570
AAN
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht en het parkeerlicht gaan bran-den en de motor kan worden gestart. De
sleutel kan niet worden uitgenomen.
OPMERKING:

De koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid.
DAU10660
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU10690
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links of
rechts.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai hem dan naar de “LOCK”-stand.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
OFF ON
LOCK
P

1. Drukken.
2. Draaien.

Page 19 of 92


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
2
34
5
6
7
8
9

Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
WAARSCHUWING

DWA10060
Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de machine rijdt;
elektrische systemen worden dan afge-
schakeld en mogelijk zult u zo de macht
over het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de machine
stilstaat voordat u de sleutel naar “OFF”
of naar “LOCK” draait.
DAU33000
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht
en het parkeerlicht branden. De alarmver-
lichting en richtingaanwijzers kunnen wor-
den ingeschakeld, maar alle andere
elektrische systemen zijn uit. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP:

DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-
den raken.
DAU38561
Controle- en
waarschuwingslampjes
Voor TDM900
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Waarschuwingsindicator brandstofniveau
“ ”
2. Controlelampje linker richtingaanwijzers
“ ”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Vrijstandcontrolelampje “ ”
5. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
6. Controlelampje rechter richtingaanwijzers
“ ”
7. Waarschuwingslampje olieniveau
8. Controlelampje startblokkering
12345678

Page 20 of 92


FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9

Voor TDM900A
DAU38572
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “” (voor TDM900)/
Controlelampje richtingaanwijzers
“” (voor TDM900A)

Voor TDM900: Het bijbehorende con-
trolelampje knippert terwijl de schake-laar voor richtingaanwijzers naar de
linker- of rechterstand is gedrukt.

Voor TDM900A: Dit controlelampje
knippert terwijl de schakelaar voor
richtingaanwijzers naar de linker- of
rechterstand is gedrukt.
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU38600
Waarschuwingslampje olieniveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.
OPMERKING:

Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knippe-ren bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing.
DAU11371
Waarschuwingsindicator brandstofni-
veau “”
De waarschuwingsindicator brandstofni-
veau gaat knipperen als het brandstofni-
veau daalt tot ca. 3.5 L (0.92 US gal) (0.77
Imp.gal).
DAU11500
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha-dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha-dealer om het elektrisch circuit te
testen.
1. Waarschuwingsindicator brandstofniveau
“ ”
2. Controlelampje richtingaanwijzers
“ ”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Vrijstandcontrolelampje “ ”
5. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
6. ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor
modellen met ABS)
7. Waarschuwingslampje olieniveau
8. Controlelampje startblokkering
12345678
ABS

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 100 next >