YAMAHA TDR 125 2000 Instructieboekje (in Dutch)
Page 71 of 104
6-26
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00774
Afstellen van de pomp
voor de zelfsmering
De pomp voor de zelfsmering is een
belangrijk deel van de motor en vereist
een zeer nauwkeurige afstelling. Laat het
afstellen hiervan over aan een erkende
Yamaha dealer die over de benodigde
technische kennis en ervaring beschikt.
DAU02984Smeren van het rempedaal en
versnellingspedaal
Smeer de bewegende delen.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
DAU02985Smeren van de voorremhendel
en koppelingshendel
Smeer de bewegende delen.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 27
Page 72 of 104
6-27
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU02986
Smering van de zijstandaard
Smeer de draaipunten en de raakvlakken
van de zijstandaard. Kontroleer de
zijstandaard op een soepele beweging.
DW000113
X@
Als de zijstandaard niet soepel
beweegt, raadpleeg dan een Yamaha
dealer.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
DAU00791
Smeren van de
achterwiel-ophanging
Smeer de bewegende delen.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumzeepbasis
DAU02939Inspektie van de voorvork
Visuele kontroleDW000115
X@
Ondersteun de motorfiets goed, zodat
u niet het risico loopt dat deze omvalt.
Kontroleer de binnenpoot op krassen en
eventuele andere beschadigingen en
kontroleer de voorvork op olielekkage.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 28
Page 73 of 104
6-28
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Bedieningskontrole
1. Plaats de motorfiets op een horizon-
taal oppervlak.
2. Houd de motorfiets rechtop en trek
de voorremhendel in.
3. Druk het stuur enkele malen krachtig
omlaag en kontroleer of de voorvork
soepel genoeg omhoog komt.
DC000098
<>
Als u beschadigingen aan de voorvork
bemerkt of als deze niet soepel
beweegt, raadpleeg dan uw Yamaha
dealer.DAU00794
Inspektie van de stuurinrichting
Inspekteer de stuurinrichting regelmatig.
Versleten of beschadigde stuurlagers
kunnen zeer gevaarlijk zijn. Plaats een
blok of standaard onder het motorblok
zodat het voorwiel los van de grond komt.
Pak de onderkant van de voorvork aan
beide zijden vast en probeer deze naar
achteren te duwen en naar voren te trek-
ken. Als u speling voelt, laat uw Yamaha
dealer de stuurinrichting dan nakijken en
bijstellen. Het inspekteren verloopt mak-
kelijker als het voorwiel verwijderd is.
DW000115
X@
Ondersteun de motorfiets goed, zodat
u niet het risico loopt dat deze omvalt.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 29
Page 74 of 104
6-29
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU01144Wiellagers
Als er speling zit in de voor- of achterwiel-
naaf of als het voor- of achterwiel niet
soepel loopt, vraag uw Yamaha dealer
dan om de wiellagers te kontroleren.
DAU00800Accu
Deze motorfiets is uitgerust met een accu
van het zogenaamde “gesloten type”. U
hoeft het elektroliet-nivo dus niet te kon-
troleren en u hoeft ook geen gedistilleerd
water bij te vullen.
8Als de accu ontladen is, raadpleeg
dan uw Yamaha dealer.
8Als de motorfiets is voorzien van
optionele elektrische accessoires,
zal de accu sneller leegraken, dus
zorg in dit geval voor regelmatig
opladen.
DC000101
<>
Probeer de verzegelde doppen van de
accucellen niet te verwijderen. Hier
beschadigt u de accu mee.
DW000116
X@
Accu-elektrolyet is een gevaarlijke en
giftige verbinding die zwavelzuur
bevat en brandwonden kan veroorza-
ken. Zorg dat de elektrolyet nooit in
aanraking komt met uw huid, ogen of
kleding.
REMEDIES BIJ AANRAKING:
8EXTERN: Spoel uw huid af met
veel stromend koud water.
8INTERN: Drink grote hoeveelhe-
den melk of water. Gebruik vervol-
gens een laxeermiddel, geklopt ei
of plantaardige olie. Bel onmiddel-
lijk een arts.
8OGEN: Spoel 15 minuten lang met
stromend water en raadpleeg zo
snel mogelijk een arts.
Accu’s genereren explosieve gassen.
Houd de accu uit de buurt van open
vuur, vonken, sigaretten, enz. Als u de
accu binnen oplaadt of gebruikt, zorg
dan voor voldoende ventilatie. Draag
altijd een veiligheidsbril als u met
accu’s werkt.
ZORG DAT KINDEREN NIET BIJ DE
ACCU KUNNEN KOMEN.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 30
Page 75 of 104
6-30
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Opslag van de accu
Als de motorfiets een maand of langer
niet wordt gebruikt, verwijder de accu
dan, laad deze volledig op en bewaar de
accu dan in een koele donkere ruimte.
DC000102
<>
8Zorg dat de accu volledig is opge-
ladan voordat u deze opbergt. Als
de accu in outladen toestand
wordt bewaard, kan er onherstel-
bare schade aan ontstaan.
8Gebruik een acculader voor een
geheel gesloten (MF-type) accu.
Gebruik van een conventionele
acculader kan schade aan de
accu veroorzaken. Als uw lader
niet van het afgedichte type is,
dient u contact op te nemen met
uw Yamaha-dealer.
8Let bij het installeren van de accu
goed op dat alle aansluitigen naar
behoren zijn gemaakt.
1
2
DAU00806
Vervangen van zekeringen
De zekeringhouder bevindt zich onder het
zadel.
Als de zekering is doorgebrand, draai de
kontaktslot-schakelaar dan naar “OFF” en
schakel het betreffende circuit uit.
Vervang de zekering door een met het-
zelfde ampèrage. Schakel de elektrische
circuits weer in en kontroleer of alles naar
behoren funktioneert. Als de zekering
onmiddellijk weer doorbrandt, raadpleeg
dan uw Yamaha dealer.
1. Hoofdzekering
2. Reserve-zekering
DC000103
<>
Gebruik nooit zekeringen met een
hoger amperage dan wordt aanbevo-
len. Dit kan leiden tot ernstige bescha-
diging van het elektrische systeem en
mogelijk zelfs tot brand.
Voorgeschreven zekering:
20A
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 31
Page 76 of 104
6-31
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
2
1
2
1
1. Koplampstekker
2. Lamphouderkap
DAU01079
Vervangen van de gloeilamp
van de koplamp
Als de gloeilamp van de koplamp door-
brandt, vervang deze dan als volgt:
1. Verwijder de stroomlijnkap A en B.
(Zie blz. 6-7 voor het verwijderen en
installeren van de stroomlijnkap.)
2. Trek de stekker van de koplamp los
en verwijder de afdekkap van de fit-
ting.
3. Verwijder de fitting.
OPMERKING:
De procedure om de fitting van de gloei-
lamp te verwijderen hangt af van het type
fitting. Bekijk de afbeelding voordat u de
fitting verwijdert.
4. Verwijder de doorgebrande gloei-
lamp.
DW000119
X@
Houd brandbare stoffen uit de buurt
van de gloeilamp als deze warm is en
zorg er tevens voor dat u zichzelf niet
brandt. Raak de gloeilamp niet aan
zolang deze nog warm is.
Type 1Type 2
Type 3Type 4 Draaaien
Loshaken
LoshakenDraaaien5. Plaats een nieuwe gloeilamp en zet
hem hem vast met de fitting.
DC000105
<>
Raak het glas van de gloeilamp niet
aan met uw vingers. Zorg dat er geen
olie op terecht komt. De doorzichtig-
heid van het glas, de levensduur van
de gloeilamp en de hoeveelheid licht
die deze afgeeft zullen hierdoor nega-
tief beïnvloed worden. Als er toch olie
op de gloeilamp terechtkomt, maak de
gloeilamp dan grondig schoon met
een doek en wat alkohol of thinner.
6. Monteer de afdekkap van de fitting.
7. Sluit de koplampstekker aan en
installeer de stroomlijnkap.
Als de koplamp afgesteld moet wor-
den, raadpleeg dan uw Yamaha
dealer.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 32
Page 77 of 104
6-32
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
DAU01078
Vervangen van de gloeilamp
van het achterlicht
1. Verwijder het zadel.
2. Verwijder het paneel A. (Zie blz. 6-7
voor het verwijderen en installeren
van het paneel.)
3. Om de fitting te verwijderen, draait u
deze linksom.
1. Schroef (´2)
2. Paneel A
1
4. Om de doorgebrande gloeilamp te
verwijderen, draait u deze linksom.
5. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting en draai deze rechtsom.
6. Plaats de fitting weer en draai deze
rechtsom.
7. Installeer het paneel en ook het
zadel.
1. Fitting
12
DAU01095
Vervangen van de gloeilamp
van de richtingaanwijzer
1. Verwijder de schroef en de lens.
2. Druk de doorgebrande lamp in en
draai deze naar links om hem te ver-
wijderen.
1. Lens
2. Schroef
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 33
Page 78 of 104
6-33
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
1. Schlheidsmeter-kabel
DAU00894
Demonteren van het voorwielDW000122
X@
8Laat onderhoudswerkzaamheden
aan het wiel over aan uw Yamaha
dealer.
8Zorg dat de motorfiets stabiel
staat opgesteld, zodat deze niet
kan omvallen.
1. Koppel de kabel van de snelheids-
meter los van de voorwielnaaf.
2
1
1. Klembout
2. Wielas
2. Draai de klembout en de wielas los.
3. Plaats een steun onder het motor-
blok, zodat het voorwiel van de
grond komt.
4. Verwijder de wielas en het voorwiel.
OPMERKING:
Trek de remhendel nooit in als de rem-
schijf zich niet tussen de remklauwen
bevindt.
1
1. Lamp
3. Druk een nieuwe gloeilamp op zijn
plaats en draai hem rechtsom vast.
4. Breng de lens weer aan en draai de
schroef vast.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 34
Page 79 of 104
6-34
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3. Breng de wielas aan en draai deze
vast met het voorgeschreven aan-
trekkoppel.
4. Druk nu de voorvork enkele malen
stevig op en neer om te controleren of
deze juist en soepel beweegt.
5. Draai de wielas met het juiste aan-
trekkoppel aan.
6. Breng de klembout aan en draai
deze vast met het voorgeschreven
aantrekkoppel.
7. Installeer de kabel van de snelheids-
meter. Aantrekkoppel:
Wielas:
59 Nm (5,9 m
0kg)
Klembout:
20 Nm (2,0 m
0kg)
312
DAU01618
Demonteren van het achterwielDW000122
X@
8Laat onderhoudswerkzaamheden
aan het wiel over aan uw Yamaha
dealer.
8Zorg dat de motorfiets stabiel
staat opgesteld, zodat deze niet
kan omvallen.
1. Draai de asmoer los.
1. Borgmoer
2. Afsteller
3. Asmoer
DAU01394
Installeren van het voorwiel
1. Monteer het snelheidsmeter-aandrijf-
huis in de wielnaaf. Zorg dat de wiel-
naaf en het snelheidsmeter-aandrijf-
huis nauwkeurig aansluiten, met de
nokken precies in de gleuven.
2. Breng het wiel tussen de poten van
de voorvork omhoog en geleid de
remschijf tussen de remblokken. Let
op dat de gleuf in het snelheidsme-
ter-aandrijfhuis precies over de stop-
per aan de buitenste buis van de
voorvork valt.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 35
Page 80 of 104
6-35
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
2. Plaats een steun onder het motor-
blok, zodat het achterwiel los van de
grond komt.
3. Verwijder de asmoer.
4. Draai de borgmoeren en de ketting-
stelmoeren aan beide zijden los.
5. Duw het achterwiel naar voren en
verwijder de ketting.
6. Trek de wielas eruit, terwijl u de rem-
klauw ondersteunt.
7. Verwijder het achterwiel.
OPMERKING:
8Trap het achterrempedaal nooit in
als de remschijf niet tussen de rem-
klauwen zit.
8U hoeft de ketting niet uit elkaar te
halen om het achterwiel te kunnen
verwijderen.
DAU01620
Monteren van het achterwiel
1. Installeer de achterremklauw. Zorg
ervoor dat de uitsparing in de rem-
klauwbeugel over de stopper op de
achterzwaaiarm valt.
2. Installeer het achterwiel en de ket-
ting. Plaats de remschijf tussen de
remblokken. Controleer of de ruimte
tussen de remblokken groot genoeg
is alvorens de remschijf in te pas-
sen.
3. Instelring de wielas en de asmoer en
laat de motorfiets zakken.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 36