YAMAHA TDR 125 2000 Instructieboekje (in Dutch)
Page 81 of 104
6-36
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
4. Stel de aandrijfketting af. (Zie blz.
6-24 voor het afstellen van de ket-
tingspeling.)
5. Draai de asmoer aan met het voor-
geschreven aantrekkoppel.
Aantrekkoppel van de asmoer:
104 Nm (10,4 m
0kg)
DAU01008Verhelpen van storingen
Hoewel Yamaha motorfietsen een uiterst
grondige eindkontrole ondergaan, voordat
ze de fabriek verlaten, kan er natuurlijk
altijd wel eens iets mis gaan.
Problemen in het brandstofsysteem, met
de kompressie, of in het ontstekingssys-
teem, kunnen leiden tot moeilijkheden
met het starten of verlies aan vermogen.
In deze paragraaf worden snelle en
gemakkelijke methodes beschreven om
de systemen te kontroleren.
Als uw motorfiets gerepareerd dient te
worden, breng deze dan naar een
Yamaha dealer. De ervaren vakmensen
van de Yamaha dealers beschikken over
de kennis, de ervaring en het juiste
gereedschap om uw motorfiets goed te
onderhouden. Gebruik uitsluitend origine-
le Yamaha onderdelen op uw motorfiets.
Veel imitatie-onderdelen lijken wellicht op
Yamaha onderdelen maar zijn duidelijk
van een inferieure kwaliteit. Dit heeft als
gevolg een kortere levensduur en in vele
gevallen hogere reparatie-rekeningen.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 37
Page 82 of 104
6-37
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU01581Overzicht voor storingzoekenDW000125
X@
Voer nooit kontrole- of onderhoudswerkzaamheden aan het brandstofssysteem uit ter-
wijl u rookt of als er open vuur in de buurt is.
2. Kompressie
3. Outsteking
4. Accu1. Brandstof
Kontroleer of er brandstofVoldoende brandstof.
Geen brandstof.Kontroleer de kompressie.
Brandstof biljvullen. Als de motor nog niet start‚ Kontroleert de compressie.
Gebruik de elektrischeEr is kompressie.
Er is geen kompressie.Vervolg met het kontroleren van de ontsteking.
Vraag uw Yamaha dealer om inspektie.
Verwijder de bougieNat.
Droog.Veeg de bougie schoon met een droge doek en
Verzoek uw Yamaha dealer om inspektie.Draai de gasgreep half open
Als de motor nog niet start‚
Gebruik de elektrischeDe motor draait snel.
De motor draait lang-Accu in orde.
Controleer de aansluitingen ofAls de motor nog niet start‚in de tank zit.
starter.
en Kontroleer de
elektroden.
starter.
zaam .
laad de accu op.verzoek verzoek dan uw
Yamaha dealer om inspectie. Kontroleert u nu de accu. en start de motor. corrigeer de elektrodenafstand of vervang de bougie.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 38
Page 83 of 104
6-38
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5. Oververhitte motor
X@
Verwijder de radiateurdop nooit als de motor en de radiateur nog heet zijn. Kokend water en stoom kunnen de radiateur uit-
gespoten worden en bijzonder ernstige brandwonden opleveren. Ga, voor het verwijderen van de radiateurdop als volgt te
werk. Wacht totdat de motor is afgekoeld. Plaats een dikke doek (bijvoorbeeld een oude handdoek) over de dop en draai
deze linksom totdat de dop iets omhoog komt. Op deze manier kan de overtollige druk ontsnappen zonder dat u het gevaar
loopt om brandwonden op te lopen. Als het sissende geluid ophoudt, kunt u de dop verwijderen door deze in te drukken en
linksom te draaien.
OPMERKING:
Als u het voorgeschreven koelmiddel niet kunt vinden, kunt u tijdelijk kraanwater gebruiken, mits u het zo spoedig mogelijk vervangt
door het voorgeschreven koelmiddel.
Wacht totdat deKontroleer het koelvloeistofpeil
Peil is in orde.
Kontroleer het koel-
Geen lek
LekLaat een Yamaha dealer om
Voeg koelvloeistof toe
Start de motor. Als de motor weer oververhit raakt, verzoek dan
motor afgekoeld is.
in de reservoirtank en/of raditeur.
systeem op lekken
een Yamaha dealer om het inspectie en zonodig reparratie.
(zie OPMERKING) het inspectie en zonodig reparratie.
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 39
Page 84 of 104
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 40
Page 85 of 104
7
ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
Onderhoud ......................................................................................................7-1
Opslag .............................................................................................................7-4
7
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 41
Page 86 of 104
1
2
3
4
5
6
7
8
9
7-1
Onderhoud
De zichtbaarheid van al het technisch
vernuft geeft een motorfiets zijn charme,
maar vormt tegelijk een kwetsbaar punt.
Ook al zijn alle onderdelen van hoge kwa-
liteit, absoluut roestvrij zijn ze niet. En
waar een uitlaatpijp met roestplekken bij
een auto niet of nauwelijks opvalt, wordt
een motorfiets er ernstig door ontsierd.
Daarom is regelmatig en zorgvuldig
onderhoud van groot belang voor de aan-
blik zowel als de prestaties en de levens-
duur van uw motorfiets. Bovendien stellen
de garantievoorwaarden dat de motorfiets
goed moet worden onderhouden. Om al
deze redenen is het aanbevolen de vol-
gende aanwijzingen voor onderhoud en
opslag stipt op te volgen.Voor het reinigen
1. Breng een plastic zak aan over het
uiteinde van de uitlaatpijp.
2. Zorg dat alle beschermkappen en
deksels, vooral ook van de elektri-
sche aansluitingen zoals de bougie-
doppen e.d. stevig vast zitten en
goed afsluiten.
3. Verwijder aangekoekt vuil, zoals ver-
brande olieresten op het carterhuis,
met een ontvettingsmiddel en een
borstel, maar gebruik zulke middelen
nooit op pakkingen en wielassen, de
ketting en kettingwielen. Spoel al het
vuil en het reinigingsmiddel zorgvul-
dig af met water.ReinigenNa normaal gebruik van de motor
Verwijder vuil van de motorfiets met warm
water, een neutraal schoonmaakmiddel
en een schone zachte spons en spoel de
motorfiets af met volop schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenbor-
stel voor de moeilijk bereikbare plaatsen.
Hardnekkig vuil en insecten zijn vaak
gemakkelijker te verwijderen als u voor
het reinigen enkele minuten lang een
natte doek over de betreffende delen laat
liggen.
DCA00010
<>
8Gebruik geen zure of bijtende
wielreinigers, vooral op spaakwie-
len. Als het nodig mocht zijn een
dergelijk middel te gebruiken voor
erg hardnekkig vuil, laat het mid-
del dan vooral niet langer zitten
dan strikt noodzakelijk en spoel
het dan grondig af met water.
Droog het gereinigde deel af en
spuit er een roestwerend middel
op.
DAU01518
ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 42
Page 87 of 104
1
2
3
4
5
6
7
8
9
7-2
8Reinigen met de verkeerde midde-
len kan schade toebrengen aan
het windscherm, stroomlijnkap-
pen, panelen en andere plastic
onderdelen. Gebruik voor het rei-
nigen van plastic onderdelen uit-
sluitend een zachte schone doek
of spons met water en mild zeeps-
op.
8Gebruik voor het schoonmaken
van plastic nooit schuurmiddelen
of bijtende chemische middelen.
Gebruik ook nooit een doek of
spons die in aanraking is geweest
met bijtende schoonmaakmidde-
len, thinner en dergelijke oplos-
middelen, benzine (of andere
brandstoffen), roestwerende of -
verwijderingsmiddelen, remvloei-
stof, antivries of elektrolyt.8Spuit de motorfiets niet schoon
met een hogedrukstraal of een
stoomreiniger, want hierbij kan er
water binnendringen en schade
toebrengen aan de volgende
onderdelen: pakkingen (van de
wiellagers, zwaaiarmlagers, voor-
vork en remmen), elektrische
onderdelen (stekkers en aansluit-
bussen, instrumenten, schake-
laars en lampen), ontluchtingso-
peningen en -slangen.
8Voor motorfietsen met een wind-
scherm: Gebruik geen schuur-
spons of krachtige reinigingsmid-
delen, aangezien deze het
windscherm kunnen bekrassen of
vertroebelen. Ook sommige
schoonmaakmiddelen voor plas-
tic kunnen krassen achterlaten op
het windscherm. Mocht u een spe-
ciaal schoonmaakmiddel willen
gebruiken, probeer dit dan eerst
uit op een klein deel waar u nor-
maal niet doorheen kijkt. Krassen
op het windscherm kunt u na het
wassen verwijderen met een plas-
tic-poetsmiddel van goede kwali-
teit.Na het rijden in de regen, langs de zee-
kust of over wegen waar pekel gestrooid
is
Aangezien zilte zeelucht en ‘s winters
strooizout in combinatie met water
extreem corrosief werken, dient u na een
rit in de regen, langs de zeekust of over
wegen met strooizout, altijd zo spoedig
mogelijk de volgende maatregelen te tref-
fen. (Niet alleen ‘s winters, want strooi-
zout kan nog tot ruim in het voorjaar
langs de weg blijven liggen.)
1. Maak uw motorfiets grondig schoon
met water en zeep, nadat de motor
is afgekoeld.
DCA00012
<>
Gebruik geen warm water aangezien
dit de corrosieve werking van het zout
versterkt.
2. Spuit een roestwerend middel op
alle metalen oppervlakken (ook ver-
chroomde en vernikkelde onderde-
len) om roestvorming tegen te gaan.
ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
7
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 43
Page 88 of 104
Na het reinigen
1. Droog de motorfiets af met een
zemen lap of een goed absorberen-
de doek.
2. Droog ook de aandrijfketting onmid-
dellijk af en smeer deze zorgvuldig
om roesten te voorkomen.
3. Gebruik een chroompoetsmiddel om
alle roestvrij stalen, aluminium en
verchroomde onderdelen te poetsen,
inclusief de uitlaatpijpen. (Zelfs de
hitteverkleuring van roestvrij stalen
uitlaatpijpen is door goed poetsen
weg te krijgen.)
4. Om roestvorming tegen te gaan, is
het aanbevolen alle metalen opper-
vlakken (ook verchroomde en ver-
nikkelde onderdelen) te bespuiten
met een roestwerend middel.
5. Gebruik een spuitbus met olie als
universeelreiniger om de laatste vuil-
resten te verwijderen.
6. Repareer krassen en lakschade ver-
oorzaakt door steenslag e.d.
7. Zet alle gelakte onderdelen in de
was.
8. Zorg dat de motorfiets geheel droog
is voordat u hem afdekt of stalt.DWA00001
X@
Zorg dat er geen olie of was achter-
blijft op de remmen en de banden.
Indien nodig kunt u de remschijven en
voeringen reinigen met een gewone
remschijfreiniger of aceton, en de ban-
den kunt u wassen met warm water en
mild zeepsop. Controleer daarna zorg-
vuldig de remwerking en het wegge-
drag van de motorfiets in bochten.
DCA00013
<>
8Breng olie of was zo zuinig moge-
lijk aan en veeg de overtollige
hoeveelheid grondig af.
8Breng nooit olie of was aan op
rubber en plastic onderdelen,
maar reinig deze met speciale
onderhoudsmiddelen.
8Gebruik geen poetsmiddelen met
een schurende werking, want
deze zullen de laklaag aantasten.
OPMERKING:
Vraag uw Yamaha dealer om advies over
de juiste reinigingsmiddelen.
ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
7-3
7
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 44
Page 89 of 104
1
2
3
4
5
6
7
8
9
7-4
Opslag
Korte tijd
Stal uw motorfiets altijd op een koele,
droge plaats en dek hem zonodig af met
een luchtdoorlatende hoes tegen stof e.d.
DCA00014
<>
8Bij opslag van de motorfiets in
een slecht geventileerde ruimte of
afdekken van de motorfiets terwijl
deze nog nat is, kan er water of
vocht in binnendringen en roest
veroorzaken.
8Om roestvorming te voorkomen,
dient u vochtige kelders of stallen
(waar ammoniadamp hangt) te
vermijden, evenals plaatsen waar
krachtige chemicaliën zijn opge-
slagen.
Lange tijd
Alvorens uw motorfiets enkele maanden
te stallen:
1. Volg alle aanwijzingen bij “ONDER-
HOUD” in dit hoofdstuk.
2. Leeg de vlotterkamers van de carbu-
rateur door de aftapbouten los te
draaien; dit voorkomt dat er brand-
stofresten aanslibben. Giet de afge-
tapte benzine terug in de brandstof-
tank.
3. Voor motorfietsen met een brand-
stofkraantje met “OFF” stand: Draai
het brandstofkraantje in de “OFF”
stand.
4. Vul de brandstoftank en voeg een
stabilisatiemiddel toe (indien voor-
handen) om roestvorming in de tank
en bederven van de brandstof te
voorkomen.
5. Volg de onderstaande aanwijzingen
om de cilinder, zuigerringen e.d.
tegen roest te beschermen.a. Verwijder de bougiedop en de bou-
gie.
b. Giet door de bougieopening een
theelepel motorolie in de cilinder.
c. Breng de bougiedop op de bougie
aan en plaats de bougie op de cilin-
derkop zodat de elektroden geaard
zijn. (Dit om het vonken van de bou-
gie tijdens de volgende stap te voor-
komen.)
d. Laat nu met de starter de motor
enkele slagen ronddraaien. (Dit om
de cilinderwanden te bedekken met
een laagje motorolie.)
e. Verwijder de bougiedop van de bou-
gie en breng eerst de bougie en dan
de bougiedop weer aan.
DWA00003
X@
Voor het laten draaien van de motor
dient u de elektroden van de bougies
te aarden, om ongelukken of schade
door het vonken van de bougies te
voorkomen.
ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
7
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 45
Page 90 of 104
1
2
3
4
5
6
7
8
9
7-5
6. Smeer alle bedieningskabels en de
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen, evenals de
zijstandaard/middenstandaard.
7. Controleer de bandenspanning en
breng de banden zonodig op de juis-
te spanning, en zet dan de motor-
fiets op blokken zodat beide wielen
van de grond komen. In plaats hier-
van kunt u de motorfiets laten staan,
maar dan zult u elke maand de wie-
len een klein stukje moeten draaien,
om te voorkomen dat de banden op
het onderste punt teveel slijten.
8. Breng een plastic zak aan over het
uiteinde van de uitlaatpijp, zodat er
geen vocht in kan komen.9. Verwijder de accu en laad deze vol-
ledig op. Bewaar de accu in een
koele droge ruimte en laad de accu
eens per maand op. Bewaar de accu
niet op een extreem warme of koude
plaats (niet onder de 0°C of boven
de 30°C). Zie voor nadere bijzonder-
heden de aanwijzingen onder
“Opslag van de accu” in het hoofd-
stuk “PERIODIEK ONDERHOUD
EN EENVOUDIGE REPARATIES”.
OPMERKING:
Zorg dat alle nodige reparaties worden
verricht vóór u de motorfiets stalt.
ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
5AE-9-D3 6~9 4/13/0 1:08 AM Page 46